#36 'Het fenikscomplex'

Ik schrijf nu een jaar of zes fictie, en in die tijd heb ik op verschillende manieren nagedacht over wat beginnen betekent. De beste articulatie van hoe ik beginnen zag, kwam ik laatst weer tegen in  een gedicht van T.S. Eliot uit zijn Four Quartets:
 

EAST COKER – V (Fragment)

So here I am, in the middle way, having had twenty years –
Twenty years largely wasted, the years of the l’entre deux guerres
Trying to learn to use words, and every attempt
Is a wholly new start, and a different kind of failure
Because one has only learnt to get the better of words
For the thing one no longer has to say, or the way in which
One is no longer disposed to say it.

Eliot schreef dit gedicht terwijl de Luftwaffe Londen aan het bombarderen was. Tussen de twee wereldoorlogen in was hij één van de meest geprezen dichters van Engeland geworden, en, belangrijker, volledig geaccepteerd als een Britse schrijver, ondanks dat hij per ongeluk in Louisiana was geboren – een fout die hij zijn hele leven zou blijven corrigeren.

Max Urai bij Frontaal. (Foto door Purdey van Dijke)
Max Urai tijdens een voordracht bij Frontaal. (Foto door Purdey van Dijke)

    In dit fragment is hij enigszins vals bescheiden over zijn eigen werk: drie jaar na publicatie zou hij de Nobelprijs krijgen. Als hij zijn werk 'largely wasted' en ieder gedicht 'a different kind of failure' noemt, kan dat alleen oprecht zijn als het gaat om zijn eigen verwachtingen van zichzelf, en daarin ben ik bereid om hem te geloven. Hij wekt de indruk het soort man te zijn die solipsistisch genoeg is om alle lof van de wereld weg te wuiven als hij ergens zelf niet tevreden mee is, en die daar vervolgens daadwerkelijk overstuur van kan zijn. Maar de reden dat hij faalt, volgens het gedicht althans, is dat hij het alleen kan hebben over datgene wat al voorbij is, en niet wat hem op dat moment dwarszit. Hij kan alleen schrijven over wat hij al verwerkt heeft.

Beginnen is hier als afdalen in je Zelf om daar iets totaal individueels en onopgemerkts te vinden. Naast modernistisch (de nadruk op het nieuwe) is deze opvatting te zien als post-romantisch. De dichter moet zich inwaarts keren en daar iets vinden waar hij nog nooit eerder woorden aan heeft kunnen geven.

Beginnen is hier als afdalen in je Zelf om daar iets totaal individueels en onopgemerkts te vinden.

    De schrijver als kunstenaar die haar ziel uitstort over een Underwood is genoeg bespot, maar dat betekent niet dat het nog steeds de mainstream visie is over hoe tekst gemaakt wordt – denk alleen al aan de prominentie van de vraag 'wat was je inspiratie voor dit werk'. Het individu van de schrijver is de bron: daar komt alles vandaan. Het is geen heel doordachte aanname, maar wel één die mensen standaard lijken te hebben. Op een vergelijkbare manier komt de term suspension of disbelief, zo geliefd onder filmnerds op het internet, uit een brief van Samuel Taylor Coleridge, hij van The Rhyme of the Ancient Mariner. We zijn allemaal post-romantici, wat dat betreft.

    Dit kun je ook zien in de avant-garde van de laatste 100 jaar, die vaak expliciet aspecten van deze kunstfilosofie aanvalt. Brechtiaans theater wilde de 'illusie' van het werk doorbreken – het gevoel, bij de lezer, dat je je net zozeer verliest in het verhaal als de auteur toen ze het schreef. Anderen probeerden juist het Zelf van de kunstenaar zoveel mogelijk buiten de kunst te houden. Denk aan John Cage, die zijn muziekstukken soms letterlijk begon met de werp van een dobbelsteen, om zo zijn eigen bedoeling en sturing weg te halen uit de opvoering.

'Opnieuw, opnieuw, opnieuw' van Max Urai in #36 'Het fenikscomplex'.
'Opnieuw, opnieuw, opnieuw' van Max Urai in #36 'Het fenikscomplex'.

Ik noem dit voorbeeld vooral omdat het voor mij het tegenovergestelde representeert van wat Eliot verstaat onder beginnen. In plaats van bij jezelf te rade te gaan, maak je een machine die verschillende uitkomsten kan hebben en voer je daar een paar variabelen in. Op de kunstacademie (waar anders) heb ik hier zelf ook mee geëxperimenteerd. Ik heb de 100 meest gebruikte woorden in het Nederlands genomen en een random number generator de volgorde laten bepalen. De resultaten liet ik voordragen door een paar van mijn bereidwilligere klasgenoten.

    Dit experiment ondernam ik vooral om te breken met mijn eerdere kijk, waarbij ik, zoals de meeste jonge schrijvers, probeerde om zoveel mogelijk van mijn eigen emoties in de tekst te leggen. Als het maar doorvoeld genoeg was, nam ik aan, dan zal het ook wel binnenkomen bij de lezer. De denkfout die ik maakte was dat ik zag wat me aantrok tot lezen, en er van uit ging dat ik goede literatuur kon maken door dat proces om te draaien – dus door van emotie naar tekst te gaan. Het was een uitputtende manier van werken. Ik omarmde de willekeur om mezelf uit te dagen, maar ook als een soort pauze.

    Wat me is bijgebleven van de random gedichten is dat willekeur je kan helpen om iets te vinden waar je zelf niet op was gekomen, maar dat de persoonlijkheid van de auteur (zeg maar de stijl) hetgeen was dat ervoor zorgde dat ik boeken uitlas. Experimentele literatuur waardeerde ik, maar het lukte me nooit om er echt van te houden. Daarvoor was ik te gehecht aan de veiligheid die romans me boden.

In plaats van de afdaling of de machine zie ik beginnen nu meer als de installatie van een nieuw parlement.

Hoe ik nu nadenk over beginnen is als een soort derde weg tussen deze twee extremen. Als ik alleen maar introspecteer kom ik met weinig interessants op de proppen (hoewel er auteurs zijn voor wie dit werkt). Maar totaal machinaal te werk gaan zorgt ervoor dat ik erg snel mijn interesse verlies. In plaats van de afdaling of de machine zie ik beginnen nu meer als de installatie van een nieuw parlement. De meeste van de partijen (thema's, emoties, obsessies) zijn bekend, maar sommigen hebben dit keer een wat grotere aanwezigheid. Misschien dat er een nieuwe partij bij is gekomen, of dat een partij die al jaren geen nieuwe wetten meer heeft voorgesteld eindelijk is weggewerkt. Oude discussies lopen nog steeds, maar er is nieuwe informatie bijgekomen, en bepaalde ideeën zijn niet meer interessant. Sommige parlementariërs die veelbelovend begonnen bleken corrupt en alleen bezig met mij depressief maken in plaats van het verhaal verder helpen: hopelijk lukt het om die allemaal eruit te werken.

    Ik wil afsluiten met de rest van Eliots gedicht, omdat hij daarin iets zegt waar ik me wel nog steeds heel erg in kan vinden:

And so each venture
Is a new beginning, a raid on the inarticulate
With shabby equipment always deteriorating
In the general mess of imprecision of feeling,
Undisciplined squads of emotion. And what there is to conquer
By strength and submission, has already been discovered
Once or twice, or several times, by men whom one cannot hope
To emulate – but there is no competition –
There is only the fight to recover what has been lost
And found and lost again and again: and now, under conditions
That seem unpropitious. But perhaps neither gain nor loss.
For us, there is only the trying. The rest is not our business.

The rest is not our business
. Het is iets waar ik mezelf vaak aan moet herinneren: je kunt niet bepalen hoe je werk gelezen gaat worden. Je kunt er alleen voor zorgen dat je het zo goed mogelijk maakt.

Wil je dit essay graag op papier?

Het feniksxcomplex stelt de vraag of de feniks vernielzucht of net scheppingsdrang ervaart. In deze editie verschenen ook teksten die aan bod kwamen tijdens het tweede Literair Reservaat met thema 'Absolute beginners: is schrijven steeds opnieuw beginnen?'. Binnen de context van dit evenement werd 'Opnieuw, opnieuw, opnieuw' van Max Urai voorgesteld.

Via de website van Kluger Hans zijn er nog exemplaren van #36 Het fenikscomplex beschikbaar!