2/2024

Uitwaaien op het strand, jodium inademen, zout op de huid. De Noordzee is voor veel mensen – vaak vrouwen – een bron van zilte zelfzorg. Dat is niet nieuw: twee eeuwen geleden waren Noordzee-kuren vooral vrouwenkuren, voor vrouwen met kuren. Maar wat als baden in zout water de vrouwelijke onstuimigheid nu eens niet zou temperen, maar juist vieren?

De helende kracht van water, het is iets van alle plaatsen en alle tijden. Mythes, verhalen en bovenal de wetenschap zouden dat moeten bewijzen. Neem de Egyptische god Ra. ’s Ochtends wrijft hij de slaap uit zijn goddelijke ogen en gooit zich bij wijze van ochtendritueel een gulp water in het gezicht om onsterfelijkheid af te dwingen. De oude Griek Hippocrates, medicus avant la lettre, heeft iets minder ambitieuze intenties wanneer hij zijn patiënten voorschrijft om zich in adamskostuum in de zee te begeven. Een frisse duik zou volgens hem het evenwicht tussen de lichaamssappen bewaren, essentieel voor het gemoed en de fysieke gesteldheid.

De gedachte dat ons flegmatische, gepassioneerde, melancholische of cholerische karakter gereguleerd zou worden door het zilte zeesop is al lang achterhaald. Toch is Hippocrates’ denken nog altijd actueel. We geloven maar al te graag dat baden, zeebaden en zelfs ijsblokjesdompelen à la Wim Hof weldadig voor ons zouden zijn, wellicht nog meer voor de moraal dan voor het lijf – in het bijzonder dat van vrouwen.

We geloven maar al te graag dat baden, zeebaden en zelfs ijsblokjesdompelen weldadig voor ons zouden zijn

Een onderdompeling in medisch-historische en populairwetenschappelijke bronnen in de Lage Landen toont aan hoe het Noordzeekuren in eerste instantie een medische therapie was, met name tegen hysterie. Vandaag lijkt het koele Noordzeebad uitgegroeid tot zoutige zelfzorg voor vrouwen.

Maar hedendaagse, veelal vrouwelijke auteurs zien die bijzondere band tussen de vrouw en de zee wel enigszins anders. Genezing en heling, zo zal blijken, kunnen niet zonder verbeelding.

De medicinale kracht van de zeebadkuur

Midden achttiende eeuw. De geneeskunde staat nog in haar kinderschoenen. De zee is allerminst een plek van pret en verzet, maar een wild en woest natuurelement. En toch wordt de praktijk van going to the waters populair in Brightelmstone – het latere Brighton. Voorzichtig wagen de aristocratische dames en heren zich in zee. De mannen baden. De vrouwen, zedig bedekt van kop tot teen, dompelen zich onder, galant geholpen door zogenaamde dippers. Die hebben potten zoet water mee, om de vrouwen af te spoelen: dat zoute water zou wel eens kwalijk kunnen zijn voor hun tere huid.

Ene Richard Russell, leerling van de Leidse arts Herman Boerhaave, schrijft in 1760 een bestseller over de geneeskundige kracht van het zeebaden: A Dissertation on the Use of Sea-Water in the Diseases of the Glands. Zijn droge boekje spreekt niet bepaald tot de verbeelding. De kuur die hij aanbiedt wel: zeebaden, zeewater drinken, eventueel met een scheutje melk, en een luchtkuur.

Postkaartjes uit Oostende en Scheveningen, die in de negentiende eeuw de populairste kustplaatsen van de Lage Landen waren om lijf en leden onder te dompelen op zoek naar medicinaal heil

De Engelse rage spoelt al snel aan in Oostende. In 1783 zet William Hesketh, een herbergier en hotelier in Oostende, de eerste bathing machine op het strand. Een strandkoets die de zee in wordt gerold, waarna de dames het trapje kunnen afdalen om zich discreet in de zee te begeven. Het duurt tot halverwege de negentiende eeuw voor het medische baden ingeburgerd geraakt aan de Belgische en Nederlandse kust. Vooral Scheveningen en Oostende zijn populair om lijf en leden onder te dompelen op zoek naar medicinaal heil.

Heroïsch middel

De zeebadkuur is meer dan een plezierplonsje. Ze bestaat uit een minutieus uitgekiende combinatie van koude en warme zeebaden, golfslagbaden, onderdompeling, begieting, stortbaden en warme zeezandbaden. Notoire “waterartsen” als Louis François Verhaeghe, Henri Noppe en Petrus Marinus Mess bepleiten de heilzame werking van het zeewater op het lichaam en de geest. Ze schrijven wetenschappelijke publicaties met ronkende titels als Noppes De l’utilité des bains de mer contre les maladies et les infirmités des organes de la vie sexuelle chez la femme et les filles pubères uit 1852. De zee heelt volgens hen vooral de tristesses et douleurs morales, vage klachten die zich uiten in spijsverteringsproblemen, algemene zwakte, angstaanvallen, onregelmatige of hevige menstruatie, zenuwaandoeningen, onverklaarbare pijnen, stemmingswissels of hoofdpijnen.

Ets van een ‘golfmachine’ uit het boek 'Ha dokter Ho dokter. Knotsgekke geneeskunde uit grootvaders tijd' (1976). Halverwege de negentiende eeuw raakt de zeebadkuur ingeburgerd aan onze kusten. Waterartsen bepleiten de heilzame werking van het zeewater op het lichaam en de geest

In de Notice médicale et topographique sur les bains de mer d’Ostende belooft zeedokter Georges Hartwig een “heroïsche remedie”, vooral voor vrouwen. Het zeebaden is volgens hem een heroïsch middel, want door de eetlust op te wekken en afscheidingen te activeren, bevordert het de bloedsomloop en door de onzalige overbelasting van het zenuwstelsel tegen te gaan, verhoogt het de spierkracht. Elk jaar komt een groot aantal van Hartwigs patiënten naar Oostende, waar ze een nieuw leven en een lang voordien verloren geluk hopen te vinden.

Bij voorkeur bij vloed

Zeekuren zijn in belangrijke mate vrouwenkuren, vooral voor vrouwen met kuren. De hysterische vrouwen zouden immers lijden aan een ontregeld gemoed en een ontspoorde seksuele drift. Hysterica’s werd dan ook geregeld aangeraden om te trouwen, paard te rijden of gevingerd te worden door een vroedvrouw. Vanuit een vergelijkbare redenering zouden de zeebaden de bloedcirculatie in de genitaliën en de onderbuik bevorderen. Volgens Georges Hartwig zijn golven daarvoor aangewezen, bij voorkeur bij vloed:

De schok van de golven vergroot de effecten van het baden in zee aanzienlijk: ten eerste door een sterkere en snellere reactie te veroorzaken, vervolgens door het hele zenuwstelsel een hevige schok te geven. (…) In Oostende klinkt dus alleen maar een koor van klachten als de wind ophoudt het getij naar de kust te duwen en de golven op de kust te breken.

Er hangt weinig romantiek rond de hydrotherapie in het grijze Noordzeesop, in tegenstelling tot de verheven tbc-kuuroorden in de bergen

Bij gebrek aan golven wordt de bekkendouche toegepast, waarbij stralen water onder grote druk op de clitoris worden gericht. Vrouwen, zo gaat het verhaal, “komen vaak uit de douche met de mededeling dat ze zich net zo opgelaten voelen als wanneer ze champagne hebben gedronken”.

Een ‘bekkendouche’ was volgens de negentiende-eeuwse zeedokter Georges Hartwig ideaal om de bloedcirculatie in de genitaliën en de onderbuik te bevorderen

In tegenstelling tot de meer verheven tuberculosekuuroorden in de bergsanatoria, hangt er weinig romantiek rond de hydrotherapie in het grijze Noordzeesop. Tbc is een ziekte met een artistiek aureool, iets wat over vage klachten of hysterie niet gezegd kan worden. Dat verklaart misschien waarom er zo weinig romans te vinden zijn waarin de medicinale zeekuur in de Lage Landen voorkomt. Toch weten we dat bekende schrijvers in de kille Noordzeewateren verlichting zochten voor hun getormenteerde geest en gehavende lijf. Nikolaj Gogol, een meesterlijk auteur maar ook notoir hypochonder, verbleef bijvoorbeeld meerdere keren in Oostende voor een badkuur. Geen spoor daarvan is terug te vinden in zijn literaire werk.

De helende kracht van… de badstad

Wanneer Oostende, na jarenlang getreuzel en gebeuzel, zijn Badenpaleis Thermae Palace opent in 1930, is het hoogtepunt van het medicinale kuren in de Noordzee al voorbij. De overtuiging groeit dat het therapeutische effect niet in maar aande zee te zoeken valt. “Un hypocondriaque guérirait même du simple fait d’habiter un lieu d’où il put contempler quotidiennement le spectacle de la mer”, zo vat historicus Thierry Terret deze tendens samen.

Strandkoetsen in Scheveningen

De culturele en sociale nevenactiviteiten van de badkuur worden belangrijker dan het baden zelf. Louis Couperus bijvoorbeeld beschrijft in Eline Vere (1889) hoe Scheveningen een badplaats is waar het kuuroord nog slechts een oriëntatiepunt vormt in het gewemel van badgasten:

Als bevrijd uit eene klem van benauwdheid traden zij vlug de treden van het terras af, staken den rijweg over en haastten zich over de breede trap, die naar het strand leidt. De groote mandstoelen stonden dicht bij elkaâr, als waren zij opgeborgen... En over de zee, in de hoogte, ruischte voor de façade van het Kurhaus, in een gloed van gaslicht, een hel gewoel.

Etiket uit de jaren 1930 van Ostende Thermal, geneeskrachtig water uit de Oostendse thermen in Thermae Palace

Kustdorpjes ontpoppen zich tot oorden van pret en verpozing met fraaie villa’s en eclectische bouwsels, lange promenades, prijzige restaurants en al even dure hotels, protserige schouwburgen en kursalen. Badplaatsen als Scheveningen en Oostende zijn een decor van burgerlijk vertoon, van zien en gezien worden. De beau monde flaneert op de promenade of in de parken, brengt een bezoekje aan de paardenrenbaan en geniet van concerten en theater in gepaste outfit en dito gezelschap. Rosalie Loveling beschrijft Oostende in de novelle Juffrouw Leocadie Stevens (1876) als een place m’as-tu vu:

Wanneer men in Oostende verblijft, is het alsof al de verre en half vergeten vrienden elkaar hier weder opzochten. Men kan den dijk niet afwandelen zonder menschen te zien, die hier elkaar wedervinden, en zich om de vreemdelingen niet bekreunend, welke rondom hen wemelen, hunne vreugde en verwondering luidop laten blijken.

De badsteden zijn oorden van ledigheid en vertier. Dat die toevallig ook aan zee liggen, is een aardige bijkomstigheid: “Les jeux d’eau y deviennent en effet moins nombreux que les jeux de regards, les exhibitions de la mode et les rencontres”, schrijft Terret. Langzaam groeit de overtuiging dat ook het niksen, lanterfanten en eindeloze staren naar de horizon deel uitmaken van de weldadigheid van een verblijf aan zee. In de woorden van Rosalie Loveling:

Hoe frisch blies de zeewind in het aanzicht der jonge Leocadie! Zij verweet zich soms hare luiheid, maar genoot ze toch; want hier is die ledigheid geene verveling, geene moedeloosheid: het is een gevoel van wellust en stille tevredenheid, dat over u komt.

Zilte troost en zelfzorg

En toch, en toch… Die burgerlijke schone schijn in de glamoureuze badsteden heelt de gekwelde vrouwenziel niet.Verzopen kuststeden vormen evenzeer het toevluchtsoord voor vrouwen met gekelderde liefdes en ambities, verloren verlangens en mentale aftakeling. Dat lezen we in romans als Eline Vere van Louis Couperus of Van de koele meren des doods (1900) van Frederik van Eeden.

De burgerlijke schone schijn in de glamoureuze badsteden heelt de gekwelde vrouwenziel niet

Maar ook in recentere literatuur als Het strand van Oostende (1993) van Jacqueline Harpman of Pier en oceaan(2012) van Oek de Jong zoeken jonge vrouwen zich aan het strand en op de dijk een weg in het leven. Bestsellers als Winteren van Katherina May of Het zoutpad (2018) van Raynor Winn voeren hedendaagse vrouwen op die zich mentaal laven aan en fysiek baden in de zee, als een vorm van zilte zelfzorg.

We kunnen dan wel lacherig doen over het medicinale effect van golven op hysterische kwalen, de helende kracht van de zee voor meer hedendaagse vrouwengelateerde kwesties is ook (nog) niet wetenschappelijk waterdicht. Winterzwemmen zou in het brein dopamine en serotonine aanmaken en zo een boost geven aan het geluksgevoel. Heilzame zeestofjes als jodium en ijzerhoudende stoffen zouden superpowers zijn, die doordringen in de huid en zo hun weldadige kracht aan het lichaam doorgen.

Zout op je huid maakt gelukkig, zoveel is wel duidelijk. De genezende en de helende kracht van de zee lijkt bovendien op vrouwenmaat gemaakt, zowel voor de negentiende-eeuwse waterdokters als voor de moderne vrouw. De vrouw heeft in of aan zee immers altijd iets te zoeken gehad: gezondheid, rust, evenwicht, kalmte of gewoonweg geluk.

De helende kracht van de zee lijkt op vrouwenmaat gemaakt, zowel voor de negentiende-eeuwse waterdokters als voor de moderne vrouw

Hoe functioneel de zee in die helende redenering ook is, dat is buiten de verbeelding die de zee oproept gerekend, én de eigen aard van de vrouw. Want wat als de zee de vrouwelijke onstuimigheid niet temt, afkoelt of tempert maar juist koestert en viert?

De zee, een minnaar

Dat is een terugkerend thema in het oeuvre van Caro Van Thuyne. In Bloedzang (2023) bijvoorbeeld is de zee lijf en liefde. De ervaring van het baden is er wild, intens en rauw:

En mijn adem zwelt mee, hoe hoger hoger hoger de golf gaat, hoe dieper mijn adem zwelt en zwelt en zwelt, tot diep in mijn buik, hij spant er de wanden zoals de golf in zijn hooghooghooggestrekte huid spant. En wanneer dan de golf onhoudbaar omslaat, maakt het zeeblauwe gladde wezen dat mijn adem is daar onder in mijn buik een sierlijke salto en zet zich met gestrekte leden af op de bodem, baant zich een weg naar boven, om er langzaam uit te vloeien leeg te lopen.

Ilse Ceulemans beschrijft in De tijdontkenner (2022) het baden in de zee als een passionele streling van een verloren geliefde, ook al treft het hoofdpersonage er slechts zijn dode goudvis Jeanny aan, die hij net in de zee heeft gedumpt: “Dan ren ik naar de zee. Tienduizend Jeanny’s begroeten me terwijl ik in het water ga. Mijn borstkas splijt bijna uiteen van genot.”

Ook in Een borrel met Barry (2005) van Christophe Vekeman is de zee een minnaar. Barry is een would-beschrijver die zich voelt “als een wijnfleskurk die in de zee is gegooid en zich veroordeeld ziet tot richtingloos dobberen op de golven”. Zijn minnares Martha daarentegen voelt zich in de zee als een vis in het water. Hij voelt zich daardoor geschoffeerd en vernederd, aan de kant geschoven. Hij is jaloers op die “grauwe, stinkende plas water” die zijn vrouw kan bevredigen – iets waartoe hijzelf niet in staat is.

De verbeelding van de zee kan verklaren waarom wilde wijven als Caro in Bloedzang, Martha in Een borrel met Barry, Eline in Eline Vere of Dina in Pier en oceaan en al die passionele winterzwemsters heil zoeken aan en in de zee. De zee is helend voor hen, niet als een zachtaardige streling zoals de medische zeekuren of zilte zelfzorg beloven, maar als een krachtmeting met een ontembaar natuurelement, met wilde golven en intense stromingen, met onpeilbare dieptes en bedrieglijke kwellen, met eb en vloed, spring- en doodtij.

Tülin Erkan maakt dat spel tussen de vrouw en zee tastbaar in een badersportret dat ze in Oostende schreef:

Zie hoe ze spelen, de vrouw en de zee. Het rollen en bollen en gorgelen en borrelen en worstelen en kolken en razen en schuimen en bruisen en zieden en foeteren en vloeken. Voel hoe alles opeens windstil is, de zaaigeultjes gevuld met water.

De zee is een minnaar, het baden in de zee een liefdesspel.