2024/4

Op 18 november opende de tentoonstelling Jong en queer sinds de sixties,
een samenwerking tussen het Fonds Suzan Daniel en Amsab-Instituut voor
Sociale Geschiedenis. Die historische tentoonstelling richt zich op de ervaringen van lgbtq+-jongeren1 in België, en belicht zowel de uitdagingen als de overwinningen die zij door de jaren heen hebben meegemaakt. Een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling is de installatie Queering the Home, die een nieuw licht werpt op wat ‘thuis’ betekent voor queer jongeren. Samen met jongeren uit Gent werden objecten verzameld die hun persoonlijke ervaringen met ‘thuis’ reflecteren. Daarnaast wordt op de tentoonstelling een Kwier Kaart van het artistiek-feministisch collectief Pardon! gepresenteerd. Die is het resultaat van wandelingen door de stad en legt de ervaringen van queer2 jongeren in de publieke ruimte van Gent vast. Samen werpen die projecten en het historische overzicht een queer blik op zowel de private als de publieke lagen van de stad, en bieden ze een vernieuwend perspectief op wat het betekent om als queer jongere de ruimte vorm te geven. In dit artikel gaan we dieper in op de installatie Queering the Home, en verkennen we de relatie tussen de begrippen ‘thuis’ en ‘queer’, en hoe die elkaar beïnvloeden.

Een persoonlijke verkenning van een queer thuis

De vraag hoe queer personen hun thuis ervaren, vormt de kern van de installatie en staat ook centraal in mijn leven en onderzoek – ik woonde tot voor kort in een queer cohousing en bestudeer queerthuismakende praktijken. Daarbij probeer ik te achterhalen hoe we (hetero)normatieve ideeën van thuis kunnen herdefiniëren naar een opener en fluïder begrip. Thuis is namelijk verweven met cruciale aspecten van ons leven, zoals familie, zorg, vriendschap, rituelen, cultuur, vrije tijd en zelfexpressie, allemaal aspecten die ook diep beïnvloed worden door de heteronormatieve3 en patriarchale structuren in onze samenleving. Maar wat betekenen die aspecten wanneer we ze bekijken vanuit een queer perspectief? Mijn achtergrond in architectuur voedt bovendien een interesse in de manier waarop die aspecten zich vertalen naar de materialiteit van huizen en hoe die worden ontworpen: hoe krijgen objecten, kamers en structuren een queer betekenis?

Erinn De Waele te midden van de installatie Queering the Home in de tentoonstelling Jong en queer sinds de sixties.

Erinn De Waele te midden van de installatie Queering the Home in de tentoonstelling Jong en queer sinds de sixties. Foto: © Sonny Plasschaert

Mijn achtergrond in architectuur voedt bovendien een interesse in de manier
waarop die aspecten zich vertalen naar de materialiteit van huizen en hoe die
worden ontworpen: hoe krijgen objecten, kamers en structuren een queer betekenis?

De queer cohousing waarin ik woonde is voor mij een voorbeeld van een
queer thuis. Mijn queer huisgenoten en ik creëerden een plek van gekozen
familie, queer expressie en queer liefde. Binnen de veilige muren van ons
huis kon ik experimenteren met mijn genderidentiteit en seksualiteit op manieren die elders onmogelijk zijn. Ons huis was ook gevuld met symbolen die verwezen naar onze gedeelde waarden en ons activisme: van persoonlijke, zelfgemaakte objecten op onze schouw tot de pride- en de Palestijnse vlaggen
aan het raam. Daarnaast organiseerden we er regelmatig bijeenkomsten van
het artistiek-feministische collectief Pardon!, waar we deel van uitmaken. Daardoor transformeerde ons huis tot een publieke ontmoetingsplek voor onze gekozen familie en queer feministische gemeenschap, en bleef die ‘private’ ruimte niet strikt gescheiden van de buitenwereld.

In de installatie Queering the Home kregen de deelnemers de vraag om hun
persoonlijke opvattingen en ervaringen rond een ‘queer huishouden’ te delen.
Via een online formulier konden zij hun eigen definitie van een queer huishouden opgeven en een object inzenden, samen met een persoonlijk
verhaal dat voor hen het concept van een queer huishouden representeerde.
Later werden er interviews opgenomen met enkele deelnemers, die te zien zijn
in de installatie.

Het verhaal van een deelnemer die haar thuis beschreef als een plek van rust en authenticiteit sprong eruit: ‘Mijn thuis is een plaats waar ik mezelf kan zijn en tot rust kan komen. Ik vul ze zelf met mensen die mij gelukkig maken en die
ik vertrouw. In relatie tot mijn identiteit als queer vrouw denk ik vooral aan
veiligheid. Wanneer mijn vriendin en ik hier thuiskwamen, wisten we dat niemand ons nog ging lastigvallen. We zijn afgezonderd in onze eigen wereld, waar we ons even niks moeten aantrekken van anderen. Een queer huishouden is in zekere zin een verademing.’4

Dat gevoel van veiligheid en vrijheid om jezelf te kunnen zijn, komt sterk
voor in veel ingezonden verhalen. Thema’s als persoonlijke expressie, de manier waarop een huis is ingericht en het afwijzen van de (hetero)normatieve
verwachtingen die in de maatschappij zo sterk aanwezig zijn, staan centraal.
Voor velen betekent het queer huishouden een ruimte waarin ze kunnen
experimenteren met wie ze zijn, in hun gender- en seksuele identiteit, maar ook in de alledaagse keuzes die hun leven vormgeven. Die persoonlijke verhalen bieden een waardevolle lens om te onderzoeken wat ‘queer’ en ‘thuis’
in de breedste zin betekenen en hoe ze zich tot elkaar verhouden.

Thuis: van een normatief naar queer begrip

Een thuis wordt vaak geassocieerd met een vaste plek van rust, veiligheid en geborgenheid, waar men zich terugtrekt uit de buitenwereld. Maar dat begrip van thuis krijgt ook kritiek als een westers, kapitalistisch concept, namelijk een privé-eigendom waar het witte, heteroseksuele kerngezin tot rust komt.5 Die kritiek ontstond gedeeltelijk tijdens de tweede feministische golf, die plaatsvond tussen 1960 en 1980 en o.a. de positie van de (huis)vrouw in de thuisomgeving in vraag stelde.6 Volgens hen was de thuisomgeving immers geen plek van rust voor vrouwen, maar een plaats van onophoudelijk en onbetaald huishoudelijk en opvoedend werk.7 In de jaren 1990 vulden queer onderzoekers de kritiek aan. Ze stelden dat de thuisomgeving een expliciet ‘heteronormatieve’ plek is, met de verwachting van heteroseksualiteit en strikte gendernormen, die al van jongs af aan op kinderen worden geprojecteerd.8

Die heteronormatieve verwachtingen zijn met baksteen en mortel vastgemetseld in onze huizen. In België zijn de meeste woningen gebouwd in de 20e eeuw, een periode waarin de ‘vrouw aan de haard’ en de ‘mannelijke broodwinner’ de norm waren.9 Dat beïnvloedde de manier waarop huizen werden ontworpen en heeft vandaag nog steeds een grote impact op hoe we thuis, gender en seksualiteit beleven. Zo was de keuken vaak ontworpen als een geïsoleerde werkplek, afgesteld op één persoon: de huisvrouw. De aparte leefruimte was bedoeld voor de man, om tot rust te komen na het werk. Daarnaast had hij vaak nog een ruimte helemaal voor zichzelf, zoals een bureau.10 Vrouwen hadden niet zo’n ‘room of their own’.11 Die strikte, binaire opdeling van genderrollen en constructies van het heteroseksuele kerngezin zijn inherent verweven met ons Belgische en westerse beeld van ‘thuis’.

Dit zien we bijvoorbeeld in de reality-serie Huis Gemaakt, waarin koppels eengezinswoningen verbouwen. De serie weerspiegelt vaak een traditionele indeling van de woningen, ontworpen met het kerngezin in gedachten: een ouderlijke slaapkamer, aparte kinderkamers en een gezamenlijke leefruimte als de standaard. Ideeën die afwijken van dit patroon worden in de serie vaak expliciet benoemd als ‘anders’. Dat sluit nauw aan bij het huisje-boompje-beestje-ideaal, waarin het traditionele kerngezin en de bijbehorende westerse levensstijl als norm worden gepresenteerd.

Queering the Home draait om het uitdagen van dat heteronormatieve begrip van thuis. Maar wat betekenen ‘queer’ en ‘queering’ eigenlijk? De term ‘queer’ – Engels voor ‘vreemd’ – werd lang gebruikt als scheldwoord voor seksuele en genderminderheden, maar tijdens de aidsepidemie in de jaren 1980 claimde de lgbtq+-gemeenschap het woord als een overkoepelende en inclusieve term voor iedereen die niet cisgender en/of heteroseksueel is. 
De term kreeg een nieuwe betekenis en draait nu om het uitdagen van normen, vooral van heteronormativiteit. In dat licht ontstond er een politieke queerbeweging en een queer theoretisch denkkader.12 Queer theory bouwt voort op feministische theorieën en daagt de binaire man-vrouwopdeling uit.13 Ze beschouwt gender en seksualiteit als sociale constructies die fluïde en performatief zijn. Die ideeën komen sterk naar voren in het werk van queer denkers zoals Judith Butler.14 Als politieke beweging is queertheory radicaler dan de conformistischer gay- en lesbische beweging uit de jaren 1970 en 1980. Ze zet zich uitgesproken af tegen de (hetero)norm en zoekt naar verbindingen met andere bewegingen, zoals antiracisme en feminisme.15 Dat komt recentelijk bijvoorbeeld tot uiting in de solidariteit van de queerbeweging met de Palestijnse bevolking. Die solidariteit legt de verbanden tussen pinkwashing16, kolonialisme en genocide bloot en benadrukt nogmaals dat queeronderdrukking – en geen enkele vorm van onderdrukking – op zichzelf staat: ‘Niemand is vrij tot iedereen vrij is.’17 Queer gaat dus verder dan identiteit en kent veel vertakkingen en invullingen die eenduidigheid tegengaan en juist complexiteit, solidariteit en veranderlijkheid omarmen. Queer is niet iets vaststaands, het is een constant proces van transformatie. Die veranderlijkheid komt beter tot uiting bij het gebruik van queer als werkwoord: ‘queering’ of ‘queeren’.

In lijn met Sara Ahmeds definitie van een queer ruimte in Queer Phenomenology: Orientations, Objects, Others ligt een ‘queer thuis’ niet vast, maar ontstaat die eerder door beweging, interactie en oriëntatie. Ahmed legt uit hoe een ruimte gevormd wordt door de objecten, lichamen en oriëntaties die zich erin bevinden en hoe die zich tot elkaar verhouden. Een ‘queer thuis’ is dus niet alleen een fysieke plek, maar ook een relationele en performatieve constructie. En een heteronormatieve thuis kan ‘verstoord’ of ‘gequeered’ worden door queer lichamen, verlangens en gebruiken.18 Dat verklaart ook de titel van de installatie, Queering the Home: hoe wordt een thuis ‘gequeered’ door de manier waarop queer lichamen, gebruiken, verlangens, objecten, relaties zich erin begeven? Dat is geen zoektocht naar een vaste definitie van een ‘queer thuis’, maar omarmt ‘thuis’ als een plek van verandering. Iets wat we actief opbouwen en waarvan we dromen met praktijken, rituelen, relaties en gemeenschap. Thuis wordt dan een proces, een praktijk die constant in beweging is, net zoals het begrip ‘queer’ zelf.

De tentoonstelling als queer ruimte voor kritiek en ontwerp

De installatie Queering the Home plaatst zich in een bredere traditie van queer kritiek op architectuur en wonen. Sinds de baanbrekende tentoonstelling Queer Space (1994) in New York volgden er verschillende tentoonstellingen die ook een specifieke queer kritiek uitten op wonen. Die focus is te wijten aan de feministische kritiek op de thuisomgeving en de aanvullende queer kritiek. Een van die tentoonstellingen is House Rules (1994) in Ohio. Ter gelegenheid daarvan kregen tien teams van architecten en theoretici de vraag om het typische Amerikaanse suburban huis te herdenken vanuit verschillende sociale standpunten. Een opvallend resultaat was het essay Queers in (Single-Family) Space, dat het belang van flexibiliteit benadrukt.19 Het idee was dat een huis niet statisch zou moeten zijn, maar juist flexibel genoeg om zich aan te passen aan de verschillende levensfases en situaties van zijn bewoners. Opvallend was de vaststelling dat zelfs het traditionele heteroseksuele kerngezin gebaat zou zijn bij meer flexibiliteit, hoewel het zich vaak blijft vastklampen aan het onveranderlijke huisje-boompje-beest-je-ideaal, zoals eerder geïllustreerd in Huis Gemaakt. Dat kerngezin heeft namelijk, net zoals elke andere gezinssamenstelling, verschillende ruimtes nodig naarmate de levens van de gezinsleden veranderen, en is dus zelf aan voortdurende verandering onderhevig.20 Tegenwoordig zien we dan ook een verschuiving: de eengezinswoning verliest terrein als dé standaard, en de vraag naar meer flexibele woonvormen zoals cohousing, birdnesting of zorgwoningen groeit. Deze opkomende woonvormen weerspiegelen een toenemende erkenning van de diversiteit in gezinsstructuren en levensstijlen, en bieden een aanpasbaardere invulling van het begrip ‘thuis’.

Een recentere tentoonstelling met een queer kritiek op thuis is die van het kunstenaarsduo Elmgreen en Dragset. Voor de Biënnale in Venetië in 2009 transformeerden ze zowel het Deense als Noorse paviljoen, een project genaamd The Collectors. Een fictieve makelaar leidde de bezoekers rond in het Deense paviljoen, dat ‘te koop’ stond en ooit het huis was van een traditioneel maar disfunctioneel gezin, ‘The A Family’. De rondleiding bracht de bezoekers in de intieme kamers van een traditioneel ingerichte gezinswoning met objecten, zoals een gebroken eettafel, die verwezen naar verborgen spanningen binnen het gezin. Vervolgens leidde een lange zwemvijver de bezoekers naar het Noorse paviljoen, dat was ingericht voor de mysterieuze vrijgezel ‘Mr. B’. Dat huis was volledig anders ingedeeld: met een open plan rond een glazen badkamer. De scheiding tussen privé en publiek was daar opzettelijk vervaagd, en gevoelens van schaamte en privacy werden omgezet in verlangen en erotiek. Dat werd versterkt door de aanwezige halfnaakte acteurs, die naast de homo-erotische kunstwerken de queer verlangens van de vrijgezel vertoonden.21 Het contrast tussen de twee huizen – het ene als een disfunctioneel voorbeeld van een heteronormatief gezin, het andere als een open, queer alternatief – vormde een directe kritiek op de traditionele architectuur van gezinswoningen. Door de bezoekers te laten rondlopen in de intieme kamers en deel te laten nemen aan de performatieve ervaring van de ruimte, werd de relatie tussen de identiteit van de vorige bewoners en de ruimte blootgelegd. The Collectors maakte zo plaats voor queer identiteit en verlangens en daagde normatieve opvattingen rond huiselijkheid en familie uit, zowel ruimtelijk als performatief.22

Foto van Het interieur van 'Mr. B' in het Noorse Paviljoen op de Biënnale van Venetië, 2009

Het interieur van 'Mr. B' in het Noorse Paviljoen op de Biënnale van Venetië, 2009. (https://www.mplusb.eu/project/the-collectors)

Tentoonstellingen en installaties zoals Queering the Home, Queer Space en The Collectors laten niet alleen alternatieve manieren van wonen zien, maar maken ook queer ruimtes en levens zichtbaar. Dat is een noodzakelijke correctie op de architectuurgeschiedenis, waarin ze vaak gemarginaliseerd of volledig genegeerd zijn. Die kritiek wordt recent steeds sterker, bijvoorbeeld in publicaties zoals Queer Spaces: An Atlas of LGBTQIA+ Places and Stories, samengesteld door Adam Nathaniel Furman en Joshua Mardell. Volgens hen is het archiveren van queer ruimtes een vorm van activisme. Hun boek brengt een breed scala aan typologieën samen die de traditionele grens tussen privé en publiek uitdagen. Het benadrukt ook de noodzaak om queer ruimtes en verhalen uit verschillende delen van de wereld te documenteren, aangezien de bestaande archieven vaak beperkt zijn tot de ervaringen van witte, westerse cis-mannen uit de middenklasse.23 Door queer ruimtes te archiveren, tentoon te stellen en te bouwen wordt letterlijk ruimte ingenomen in een overwegend heteronormatieve samenleving. Installaties zoals Queering the Home leveren een belangrijke bijdrage aan de beweging: door niet alleen fysieke ruimtes zoals ‘thuis’ te queeren, maar ook door bij te dragen aan de zichtbaarheid van queer levens in de bredere architectuurgeschiedenis.

Identiteiten en objecten: persoonlijke verhalen in Queering the Home

De installatie Queering the Home verkent de manier waarop objecten een centrale rol spelen in de vormgeving van queer identiteit, vergelijkbaar met het onderzoek van Elmgreen en Dragset in The Collectors naar het aspect ‘verzamelen’. Zij vroegen zich af hoe we onze identiteit construeren met de objecten die we verzamelen. Vervolgens selecteerden ze kunstwerken, keukengerei, kleding en boeken om de identiteiten van de fictieve bewoners ‘The A Family’ en ‘Mr. B’ vorm te geven.24 Evenzo zet Queering the Home objecten in om de identiteiten van queer bewoners te verkennen en om te laten zien hoe die objecten de thuisomgeving zelf queeren. Het is cruciaal te begrijpen dat identiteiten en thuisomgevingen meer zijn dan het louter bezitten van objecten. Het gaat ook om de gebruiken, rituelen en persoonlijke verhalen die aan die objecten verbonden zijn.

De installatie Queering the Home in de tentoonstelling Jong en queer sinds de sixties. 

De installatie Queering the Home in de tentoonstelling Jong en queer sinds de sixties. 

Voor de tentoonstelling werden diverse objecten ingezonden met een persoonlijk verhaal, waaronder pridevlaggen, een regenboogmat, kleding, foto’s en (zelfgemaakte) kunstwerken. Het verhaal erachter of het gebruik ervan geeft het object een persoonlijke, queer betekenis. Zo was de regenboogmat een verrassingscadeau van een moeder: ‘Mijn mama heeft deze gekocht en voor onze deur gelegd zonder dat we dit wisten. Op een dag deden we de voordeur open en lag de mat daar. Ik vond dit een heel mooi symbolisch voorbeeld van bondgenootschap.’25 De lesbische vlag en transvlag werden ingezonden als krachtige symbolen van trots en verbinding met de lgbtq+-gemeenschap. Een ander bijzonder verhaal hoort bij een blauwe pen, die een jeugdherinnering uit het eerste leerjaar oproept: ‘Je had keuze tussen een rode pen of een blauwe, en ik hoorde dat de meisjes meestal de rode kozen, en de jongens de blauwe. Ik hoopte dat het omgekeerd ook zou werken, en dat mijn klasgenoten en leerkracht mij misschien zouden zien als een jongen. Ik ben trans, weet ik nu.’26

Kleding, een naaimachine en haarkleurmiddelen spelen een belangrijke rol in de zelfexpressie van queer personen. Voor veel deelnemers gaat het niet alleen om de objecten zelf, maar ook om de handelingen eromheen, zoals de aankoop van tweedehandskleding en het dragen van favoriete stukken met trots en gendereuforie. Een deelnemer vertelt: ‘Ik doe mijn eigen was en strijk – nog het liefst in mijn boxershort – mijn favoriete hemden tot in de perfectie, zodat de manier waarop ik mijzelf uitdruk een bron van trots in plaats van schaamte kan zijn. Ik behandel mijn kledij met liefde en beeld me in dat ik oefen voor een partner die op hun beurt languit in de zetel kan liggen. Zo'n ‘acts of service’, zorgende mannelijkheid, brengen mij het meeste in verbinding met mijn eigen identiteit.’27 De persoonlijke objecten maken van een huis niet zomaar een woonplek, maar een ruimte waar identiteit en gemeenschap worden uitgedrukt. Ze zijn voorbeelden van wat Sara Ahmed omschrijft als ‘queer objecten’: voorwerpen die conventionele ideeën over huiselijkheid uitdagen en nieuwe manieren van samenleven en verbondenheid mogelijk maken.28 Door objecten zoals kunstwerken, meubels en huishoudelijke voorwerpen te herpositioneren en herinterpreteren, vormen queer personen een ‘thuis’: van iets statisch en heteronormatiefs naar een dynamische, voortdurende constructie van identiteit.

Queering the Home als levend proces van queer identiteit en verandering

De installatie Queering the Home daagt de conventionele noties van ‘thuis’ uit door het perspectief van queer personen centraal te stellen. Daarbij mogen we de thuisomgevingen die betekenis krijgen door queer personen niet als ‘anders’ zien, maar als relationeel en voorwaardelijk aan alle thuis- en gebouwde omgevingen. Queer levens en ruimtes transformeren zo de conventionele ruimtes, die ontworpen zijn voor heteronormatieve systemen van seksualiteit, gender en familie.29 Dat maakt de thuisomgeving een complexe plek voor queer personen: een ruimte die zowel heteronormativiteit weerspiegelt als een toevluchtsoord biedt. Thuis is dus voor queer personen niet slechts een plek van rust en stabiliteit, maar een ruimte waar identiteit en gemeenschap voortdurend worden gevormd en heruitgevonden.

Die complexiteit is ook in de installatie te vinden. Die biedt geen eenduidig antwoord op de vraag wat een ‘queer thuis’ is, maar nodigt uit om na te denken hoe we onze thuisomgevingen kunnen herdefiniëren en inclusiever kunnen maken. Met de verhalen en objecten van queer jongeren in Gent geeft de tentoonstelling een krachtige stem aan een vaak onzichtbare groep. Of we nu deel uitmaken van de lgbtq+-gemeenschap of niet, de tentoonstelling biedt een kans om te reflecteren over wat thuis voor ons allemaal betekent.

Ontdek het volledige nummer van Brood & Rozen

Over de nachtopvang het Gentse Werk van het Nachtverblijf, ziektespecifieke patiëntenverenigingen, het archief van de Gentse Fietsersbond, documenten van het United States Escape Program uit onze collectie en de tentoonstelling Jong en queer sinds de sixties.

  1. 1. Lgbtq+ is een initiaalwoord voor lesbisch, gay, biseksueel, transgender, queer. Het plusteken staat voor aanvullende gender- en seksuele identiteiten die niet samenvallen met een cisgenderidentiteit of heteroseksualiteit.
  2. 2. Hier wordt queer gebruikt als overkoepelende term voor iedereen die zich niet identificeert als cisgender en/of heteroseksueel.
  3. 3. Heteronormativiteit is het idee of de aanname dat heteroseksualiteit de norm of standaard is in een samenleving. Dat concept gaat verder dan alleen het vooroordeel dat iedereen heteroseksueel is. Het houdt ook in dat heteroseksualiteit superieur is ten opzichte van andere seksuele oriëntaties en dat kan leiden tot een voorkeursbehandeling van heteroseksuele relaties en individuen. Zie: https://www.seksediversiteit.nl/woordenlijst/heteronormativiteit/. Laatst geraadpleegd op 29/09/2023.
  4. 4. Deelnemer C.J. installatie Queering the Home op Jong en queer sinds de sixties, Amsab-ISG, 2024-2025.
  5. 5. Hilde HEYNEN, About the Displacement of Home. In: Luce BEECKMANS, Alessandra GOLA, Ashika SINGH, Hilde HEYNEN (red.), Making Home(s) in Displacement: Critical Reflections on a Spatial Practice: Vol. Coda, Leuven: Leuven University Press, 2022, pp. 396-415.
  6. 6. Betty FRIEDAN, The Feminine Mystique, New York: W.W. Norton & Company, 1963; Dolores HAYDEN, The Grand Domestic Revolution: A History of Feminist Designs for American Homes, Neighborhoods, and Cities, Cambridge: MIT Press, 1981; Bell HOOKS, Feminist Theory: From Margin to Center, Boston: South End Press, 1990; MATRIX, Making Space. Women and the Man-Made Environment, Londen: Verso, 1984.
  7. 7. MATRIX, Making Space […], pp. 1-2.
  8. 8. Sara AHMED, Queer Phenomenology: Orientations, Objects, Others, Durham: Duke University Press, 2006, p. 85; David BELL & Gill VALENTINE, Mapping Desire: Geographies of Sexualities, Londen/New York: Routledge, 1995, p. 16.
  9. 9. Karina VAN HERCK & Tom AVERMAETE (red.), Wonen in welvaart. Woningbouw en wooncultuur in Vlaanderen 1948-1973, Rotterdam: 010, 2006, p. 84.
  10. 10. MATRIX, Making Space […], p. 79.
  11. 11. Verwijst naar Virginia Woolfs essay A Room of One's Own (1929), waarin Woolf betoogt dat vrouwen een eigen fysieke en financiële ruimte nodig hebben om zich intellectueel te ontwikkelen en onafhankelijk te zijn. Zie: Virginia WOOLF, A Room of One's Own, Londen: Hogarth Press, 1929.
  12. 12. David BELL & Gill VALENTINE, Mapping Desire […], p. 18.
  13. 13. Olivier VALLERAND, Unplanned Visitors: Queering the Ethics and Aesthetics of Domestic Space, Montreal/Kingston: McGill-Queen's University Press, 2020, p. 13.
  14. 14. Judith BUTLER, Gender Trouble: Feminism and the Subversion of Identity, New York/ Londen: Routledge, 1990.
  15. 15. David BELL & Gill VALENTINE, Mapping Desire […], p. 18.
  16. 16. Pinkwashing is een marketingstrategie waarbij bedrijven of organisaties zichzelf ten onrechte presenteren als voorstanders van de lgbtq+-gemeenschap om hun imago te verbeteren, terwijl ze in werkelijkheid weinig of geen substantiële steun bieden aan de gemeenschap. Zie: https://natuurlijkinclusief.nl/pinkwashing-wat-betekent-deze-term-en- waarom-roept-het-kritiek-op/#:~:tex- t=%E2%80%9CPinkwashing%E2%80%9D%20is%20een%20term%20die,steun%20bieden%20aan%20de%20gemeenschap. Laatst geraadpleegd op 29/09/2023.
  17. 17. Vertaald uit het Engels naar een quote van Maya Angelou: ‘No one of us is free until everybody is free.’
  18. 18. Sara AHMED, Queer Phenomenology […], pp. 9-12, 51-68.
  19. 19. Olivier VALLERAND, Unplanned Visitors […], p. 46.
  20. 20. Michael MOON, Eve KOSOFSKY SEDGWICK et al., Queers in (Single-Family) Space, New York: Whitney Museum of American Art, 1994, p. 34.
  21. 21. Zie: http://thecollectorsvenice.com/_pag/project.html. Laatst geraadpleegd op 01/10/2023.
  22. 22. Olivier VALLERAND, Unplanned Visitors […], pp. 91-104.
  23. 23. Adam Nathaniel FURMAN & Joshua MARDELL (red.), Queer Spaces: An Atlas of LGBTQIA+ Places and Stories, Londen: RIBA Publishing, 2022, pp. VIII-IX.
  24. 24. Zie: http://thecollectorsvenice.com/_pag/project.html. Laatst geraadpleegd op 01/10/2023.
  25. 25. Deelnemer Fae installatie Queering the Home op Jong en queer sinds de sixties, Amsab-ISG, 2024-2025.
  26. 26. Deelnemer Rien installatie Queering the Home op Jong en queer sinds de sixties, Amsab- ISG, 2024-2025.
  27. 27. Deelnemer H. installatie Queering the Home op Jong en queer sinds de sixties, Amsab-ISG, 2024-2025.
  28. 28. Sara AHMED, Queer Phenomenology […], pp. 62, 81-82.
  29. 29. Michael MOON, Eve KOSOFSKY SEDGWICK et al., Queers in (Single-Family) Space, […], p. 30.