Een klein ruitje met een handgeschreven boodschap vertelt een dramatisch verhaal uit de Franse revolutionaire tijd. In 2024 schonken de franciscanessen van Herentals dit bijzondere erfgoedstuk aan KADOC; een raam waarop in 1798 een Franse commissaris zijn triomf over de uitgedreven kloosterlingen vastlegde. Het onschuldig ogende glasfragment getuigt van een van de donkerste episodes in de Belgische kloostergeschiedenis, maar ook van de opmerkelijke veerkracht van een vrouw die weigerde zich gewonnen te geven.
De achttiende eeuw eindigde voor vele kloosters in de Nederlanden in totale ontreddering. Nadat tijdens het Oostenrijkse bewind al diverse maatregels waren genomen om de invloed, de groei en de rijkdommen van orden en congregaties te beteugelen, gingen de Franse revolutionairen met de botte bijl door het kloosterwezen. In de jaren 1790 werden nagenoeg alle kloosters opgeheven en werden hun bezittingen door het Franse bewind geconfisqueerd.
In de archieven van religieuze instituten zijn vele verhalen overgeleverd van paters, broeders en zusters die van de ene op de andere dag verplicht werden hun klooster te verlaten. Een bijzonder object uit de erfgoedcollectie van de franciscanessen van Herentals, dat de zusters in 2024 in bewaring gaven aan KADOC, getuigt van de gebeurtenissen in Arendonk.
In die kleine Kempense gemeente was sinds het begin van de achttiende eeuw een gemeenschap van franciscanessen gevestigd. De zusters hadden ternauwernood de Oostenrijkse tijd overleefd, maar kwamen in 1798 in het vizier van de overheidsfunctionarissen in dienst van de Fransen. Begin augustus stormde ene commissaris Peeters met enkele politieagenten het klooster binnen om de zusters tot vertrek te dwingen. De mannen vonden de zusters in de kapittelzaal, verzameld rond hun overste.
De religieuzen weigerden aanvankelijk hun klooster te verlaten, maar werden vervolgens door de agenten hardhandig op straat gezet. Verzet van een van de jongere zusters, Antonia Schellens (1769-1850), die Peeters waarschuwde dat God hem zou straffen voor dit vergrijp, mocht niet baten. Volgens de kronieken van het klooster antwoordde de commissaris laconiek: ‘U volgt de bevelen van uw overste, ik die van de mijne.’ Eenmaal zijn taak volbracht, kon Peeters het niet laten om op een van de ruitjes van het klooster triomfantelijk volgende boodschap te schrijven: ‘J.J. Peeters, Commissaris van de Uitvoerende Macht van Frankrijk, heeft de nonnen van dit klooster laten uitzetten op 15 Thermidor van het jaar VI van de Franse Republiek, één en ondeelbaar.’
Na de uitdrijving raakte de zustergemeenschap verspreid. Het klooster werd verkocht en gedeeltelijk afgebroken. Toch was dat niet het einde van het franciscaanse kloosterleven in Arendonk. In 1819 kreeg Schellens haar oude klooster opnieuw in handen. Met steun van haar familie was ze er reeds in 1806 in geslaagd om in het nabijgelegen Meerhout een nieuwe franciscanessengemeenschap te stichten. Van daaruit stichtte ze nieuwe kloosters in Arendonk, Oosterlo (1833), Herentals (1836) en het Brabantse Borchtlombeek (1839).
De kloosterstichtingen van Schellens groeiden uit tot vijf autonome congregaties, met een focus op onderwijs en zorg voor mensen met een beperking. Antonia Schellens speelde aldus een belangrijke rol in het herstel van het franciscaanse vrouwelijke kloosterleven in België, de ultieme revanche voor het onrecht dat ze in 1798 had ervaren.
Het ruitje bleef in Arendonk bewaard tot de franciscanessen het klooster in het begin van de eenentwintigste eeuw verlieten. Het kwam uiteindelijk terecht in de collectie van de franciscanessen van Herentals, waar de gemeenschap uit Arendonk zich in 1965 bij had aangesloten.
Kristien Suenens is historica en is als onderzoeker en consulent voor het erfgoed van religieuze instituten verboden aan KADOC-KU Leuven.
Benoit Demaricaux is historicus en is als archivaris met een bijzondere interesse voor archieven van religieuze instituten verbonden aan KADOC-KU Leuven.