In de historiografie van de mensheid zijn nogal wat hoofdstukken rond oorlogen te schrijven. In tal van musea worden herinneringen aan tal van oorlogen bewaard. Veelal wordt de collectie oorlogserfgoed verzameld, beheerd en gepresenteerd binnen een ruimere context, zoals de geschiedenis van een stad, streek of natie, militaire geschiedenis of een wapencollectie. Het In Flanders Fieldsmuseum in Ieper heeft als themamuseum over de Eerste Wereldoorlog vandaag een unieke positie.
Het In Flanders Fields Museum is de landelijk erkende collectiebeherende organisatie over de Eerste Wereldoorlog in België. Oorlogserfgoed is een complex en beladen thema. Hoe verzamel je oorlog? En hoe blijft een collectie over een oorlog van meer dan een eeuw geleden vandaag relevant? Hoe bouw je een 21e-eeuws collectiebeleid uit rond het thema Eerste Wereldoorlog?
Een goed oorlogsmuseum onderstreept het belang van vrede, het is een slagzin die we in In Flanders Fields Museum ter harte nemen. Het belang van de collectie oorlogserfgoed hierbij is niet te onderschatten. De impact blijkt onder meer uit de vele emotionele reacties bij herinneringen en getuigenissen, van militaire artefacten tot persoonlijke dagboeken. Hoe verder de afstand in tijd tot de Eerste Wereldoorlog, hoe meer de nood aan een oorlogsmuseum blijkt. Vorige generaties hoorden de oorlogsverhalen van ooggetuigen. Na meer dan een eeuw na de Eerste Wereldoorlog vertellen beelden, objecten, documenten in de collectie deze verhalen.
[We are] concerned with the production of ‘new’ cultural heritage memory by war and its transformation into manifest and intangible heritage through the course of time after war. Its central precept is to recognize the constant social and political construction of heritage sites by a series of agents, and over time. It is not simply the case that there are two or more sides to any story, but that heritage itself has a history: a history surrounding the creation of significant sites and practices; a history of management and continuous reworking of meanings into the present.
Uit: GEGNER, Martin, ZIINO, Bart, The Heritage of War.
London/New York, Routledge, 2012, p.1.
De collectie oorlogserfgoed van het In Flanders Fields Museum is gevormd sinds de jaren 1920. Meer dan een eeuw verzamelen resulteert in een zeer diverse collectie. Deze collectie is niet alleen een referentiecollectie over de Eerste Wereldoorlog, de collectie getuigt ook van veranderende visies, tijdgeest, mentaliteit en methodieken bij het collectioneren van oorlogserfgoed.
Een themamuseum over oorlog is complex, voor alle museale functies en zeker ook in collectiebeleid. Wat is oorlogserfgoed? Hoe verzamel je oorlog? Hoe oorlogserfgoed beheren, presenteren en delen? Kortom, hoe cureer je oorlog als museum? In het In Flanders Fields Museum worden we dagelijks met deze vragen geconfronteerd. We nemen deze ter harte, niet alleen in de dagelijkse museumpraktijk, maar ook als onderzoeksvragen om een onderbouwd, meerstemmig en innoverend collectiebeleid te kunnen realiseren.
Tot in de jaren 1990 stond oorlogserfgoed bijna synoniem aan militair erfgoed uit de oorlogsperiode. Internationaal zijn oorlogsmusea vaak ingebed in een werking rond militair erfgoed, musea over een nationaal leger. Hoewel de voorlopers van het In Flanders Fields dit perspectief niet hadden, werd toch vooral militair erfgoed verzameld.
Zowel in het historisch onderzoek alsook in de erfgoedbenadering van de Eerste Wereldoorlog wijzigt de blik op de oorlog vanaf de late twintigste eeuw. Het gaat niet langer alleen om het onderzoeken en verzamelen van een militair conflict. Oorlog raak het leven van iedereen en de omgeving. Door dit centraal te zetten in de werking, leidt dit tot een geheel ander collectieprofiel.
Het zijn mensen die oorlog maken en beleven, vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw staat het menselijke perspectief centraal in het museum. De oorlog is aanwezig in het dagelijks leven van iedereen. Deze visie wordt bepalend voor de gehele erfgoedwerking in het In Flanders Fields Museum, ook in het collectiebeleid. Dagboeken, brieven, fotoalbums en tal van andere egodocumenten worden opgenomen in collectie, letterlijk dragers van levensverhalen. Maar deze levensverhalen zitten ook vervat in tal van andere museumstukken. Vaak is het materiële stuk an sich niet het belangrijkste, maar zijn het tastbare herinneringen aan verhalen, gebeurtenissen en emoties.
Oorlogserfgoed is duidelijk niet alleen tastbaar; het gaat om materiële dingen, verhalen en praktijken. Het oorlogserfgoed gaat niet enkel over het verleden, maar ook hoe we vandaag en morgen omgaan met het oorlogsverleden. Naast het cureren van oorlog als museum wordt het oorlogsverleden ook door de maatschappij en samenleving gecureerd.
Het erfgoed van de Eerste Wereldoorlog zijn objecten, beelden, documenten, geluiden, maar ook tradities, rituelen en plekken. Naast het verzamelen van het tastbare oorlogserfgoed en het capteren van oorlogsverhalen documenteert het In Flanders Fields Museum ook het immateriële oorlogserfgoed en het landschap. Rituelen, tradities en het landschap zijn niet statisch, maar veranderen voortdurend. Als museum documenteren we deze evolutie en blijven we alert om alle facetten van oorlogserfgoed te verzamelen. Participatief, samen met anderen (h)erkennen, verzamelen, onderzoeken en borgen we het oorlogserfgoed van de Eerste Wereldoorlog. Daarnaast is het maximaal digitaal delen van de collectie een basisprincipe waar we volop op inzetten. Op die manier maken we anderen deelgenoot van de collectie en versterken we het maatschappelijk belang van dit erfgoed voor actuele en toekomstige generaties. We geven betekenis aan het verleden, heden en toekomst van het oorlogserfgoed van de Eerste Wereldoorlog.
Als netwerkmuseum met een wereldoorlog als thema opereert het In Flanders Fields Museum per definitie internationaal. Wereldwijd zijn er themamusea over de Eerste Wereldoorlog, waarbij er vaak ruime aandacht is voor de Belgische frontstreek. Het collectiebeleid van het In Flanders Fields Museum heeft dan ook een internationaal kader. Internationaal en lokaal is er samenwerking met musea, organisaties en privépersonen, waarbij kennisdeling en collectieafstemming centraal staan.
Samenwerking en participatie versterken het collectiebeleid. Niet alleen wordt de collectie dankzij (inter)nationale participatie verrijkt, veel professionals en amateurs, kenners en liefhebbers dragen bij tot de kennis van het oorlogserfgoed, binnen en buiten de museummuren. Als geëngageerd museum werken we er aan om de betekenis en relevantie van de collectie oorlogserfgoed te versterken.
In oktober 2023 verzamelden museummedewerkers van musea rond het erfgoed van de Eerste Wereldoorlog van over de hele wereld rond de uitdagingen voor de museumcollecties. Plaats van afspraak was het museum in het Musée de la Grande Guerre in Meaux (Frankrijk). Naast het In Flanders Fields Museum waren de deelnemende musea en andere collectiebeherende organisaties Commonwealth War Graves Commission (Franse afdeling), Historial de la Grande Guerre (Peronne, Frankrijk), Mémorial de Verdun (Frankrijk), Musée de la Grande Guerre (Meaux, Frankrijk), Musée Franco-Américain du Château de Blérancourt (Frankrijk), Bavarian Army Museum (Duitsland), Imperial War Museums (Verenigd Koninkrijk), National Museum of the United States Army (Verenigde Staten), National WWI Museum and Memorial (Verenigde Staten) en US Army Museum Enterprise (Verenigde Staten).
Deze musea kennen vaak een verschillende historiek, werking, publieksbereik, schaalgrootte en organisatie, maar wat hen verbindt, is de verantwoordelijkheid over collecties. Elk museum heeft een eigen collectiebeleid met uiteenlopende visie, aanpak en historiek. Vaak zijn deze heel erg verschillend, maar er zijn veel raakvlakken en gedeelde issues. De verschillen en raakvlakken stonden centraal in deze bijeenkomst.
De conferentie startte met een duiding van over de historiek en de actuele werking rond de collecties, maar er werd vooral ook gekeken naar de toekomst: hoe de relevantie van deze collecties in de toekomst garanderen en versterken was een centrale vraag. De afgelopen jaren 2014-2018 stonden voor deze musea over de Eerste Wereldoorlog in teken van de eeuwherdenking waarbij de geschiedenis honderd jaar na de oorlog werd herdacht. Maar wat na deze herdenkingshausse? Hoe ga je om met actualisering, hedendaagse conflicten en de veranderende wereld als collectiebeherende organisatie? Musea zijn al lang niet meer louter een toonplek, maar dynamische ruimtes zowel binnen als buiten de museummuren en in de digitale wereld. De uitdagingen voor musea worden alleen maar groter. Hierbij zijn heel wat kansen voor musea over de Eerste Wereldoorlog. In deze toekomstvisie is er natuurlijk grote aandacht voor de digitalisering. De digitale mogelijkheden om de collecties te verbinden met andere organisaties en het publiek zijn iets waar alle musea op inzetten. Opvallend was dat een andere focus ons ook verbindt, met name het zoeken om actuele herdenkingen, ceremonies, tradities en rituelen te verbinden met de museale werking.
De Eerste Wereldoorlog had een catastrofale impact op mens (de vele doden, gewonden, getraumatiseerden, vluchtelingen, enz.) en zijn omgeving (complete vernietiging van dorpen en stadjes, van de natuur en het landschap van een streek). Na de oorlogsjaren ontstond een herdenkingslandschap van begraafplaatsen en monumenten, maar ook van rituelen en tradities rond herdenking, verwerking en herinnering in een poging om te gaan met de littekens.
Er tekent zich een grote diversiteit af bij deze tradities en rituelen, waaronder
persoonlijke rituelen van rouw zoals de pelgrimages, het plaatsen van een poppykrans bij een grafsteen of een (her)begraving en publieke, collectieve herdenkingsceremonies zoals de dagelijkse Last Post onder Menenpoort in Ieper
Veel ceremonies zijn kalendergebonden tradities. Op 22 april wordt op diverse locaties de eerste gasaanval herdacht, op 11 november (Wapenstilstand) zijn er over het hele land herdenkingsplechtigheden en nog talrijke andere tradities hebben een vaste plek in de jaarkalender.
Veel rituelen worden al gedurende decennia georganiseerd en veranderen doorheen de tijd. Er ontstaan ook nieuwe rituelen, gestimuleerd door actueel herdenkingsgebeuren (cfr. de grote dynamiek die ontstond in aanloop naar en tijdens de eeuwherdenking), emoties of onderzoek, omwille van een persoonlijke drijfveer of een nieuw facet rond de impact van oorlog die wordt belicht.
Dat een gebeurtenis van meer dan een eeuw geleden aanleiding geeft tot zoveel erfgoedpraktijken is opmerkelijk. Sommige tradities kregen door de eeuwherdenking veel stimuli en een groeiende erfgoedgemeenschap om de praktijk levend te houden, voor andere dreigt de herdenking te verdwijnen. We zijn er dan ook van overtuigd dat het belangrijk is om deze erfgoedpraktijken in kaart te brengen en de erfgoedreflex hierover te stimuleren. Enkele tradities en rituelen zijn uitvoerig onderzocht, door lokale heemkundigen tot internationale academici, maar de impact van oorlog op rituelen en tradities in Vlaanderen is nog niet op een structurele manier onderzocht. De veelzijdigheid aan tradities geeft invulling aan het begrip wereldoorlog. Mensen over de hele wereld waren betrokken aan het westelijke front in ons land. De oorlog raakte iedereen, van schoolgaande kinderen tot opperbevelhebbers. Hoe verschillend gaan we om met herdenking van zoveel verschillende betrokkenen? En welke tradities en rituelen blijven tot vandaag levend? Welke verschillende vormen van herdenken bestaan er, van het persoonlijke, participatieve verhaal tot de officiële ‘statelijk’ herdenkingen?
Herdenkingspraktijken rond de Eerste Wereldoorlog zijn talrijk, in België en wereldwijd. Veelal wordt bij een herdenking een persoon of een groep centraal gesteld. Hoe ga je om in de (re)presentatie van deze praktijken in een museale context en wil je toch inclusief en meerstemmig zijn? Het In Flanders Fields Museum neemt als museum een rol op in het herdenkingslandschap en is actor in tal van pelgrimages. Dit creëert een opmerkelijke positie als museum, als museummedewerker. Hoe ga je daarmee om? Het museum wil niet alleen een plek zijn waar de herdenkingspraktijken worden verzameld, onderzocht en geduid, maar wil ook echt stimuleren dat het publiek de herdenkingsrituelen beleeft. Het museum is ook betrokken (co-)organisator in tal van praktijken en wil hier in de toekomst nog verder op inzetten rond het herdenken van burgerslachtoffers.
De actuele herdenkingspraktijken van de Eerste Wereldoorlog in ons land verbinden met hedendaagse oorlogsverhalen kan relevant zijn, maar de juiste toon, inhoud en meerwaarde vinden is niet evident en niet zonder gevaar, dit mag niet vrijblijvend zijn. Het In Flanders Fields Museum wil de kennis en de expertise die het heeft in het cureren van oorlogserfgoed ook inzetten in de omgang met deze praktijken, maar zoekt hierbij tools en kaders. De herdenking is voor de vele toeristen in Ieper ook een reason to come. Het herdenkingstoerisme brengt weer zelf eigen rituelen en tradities met zich mee en beïnvloedt de bestaande praktijken. Ook dit stelt de museumwerking voor veel vragen.
In het collectiebeleid van het In Flanders Fields Museum zetten we in op het documenteren van de veranderende herdenkingspraktijken. Enerzijds willen we bestaande archieven, beeldcollecties en dergelijke in kaart brengen. Anderzijds starten we de proactieve documentatie van herdenkingsrituelen. Maar hoe selecteer je? De kwetsbaarste die een stille dood dreigen te sterven in combinatie met zeer levendige praktijken? Diversiteit in locaties, schaal van publieksbeleving, diversiteit in wie herdacht wordt? Of de graad van bereidheid van participatie om deel te nemen aan zo'n actie door de betrokken erfgoedgemeenschap? Dit zijn vragen waar we in het In Flanders Fields Museum als geëngageerd oorlogsmuseum op werken, samen met oorlogsmusea wereldwijd.