Safae el Khannoussi nestelt zich met haar debuutroman Oroppa in één klap in een kleurrijke literaire traditie waarin ontheemde avonturiers een nieuw licht op bekend veronderstelde geschiedenissen werpen. Daarmee treedt ze in de voetsporen van rebelse schrijvers als Roberto Bolaño en Danilo Kiš, die ze onlangs in het radioprogramma ‘Nooit Meer Slapen’ aanstipte als leermeesters. Christiaan de Wit duikt in deze referenties en zoekt uit wat de schrijvers verbindt.
De drang om een boek te willen lezen kan zich soms op een ongrijpbare manier ontwikkelen. Je loopt langs een galerie in de Amsterdamse Bijlmer en ziet het daar dichtgeslagen liggen: een cover met daarop in felle kleuren de tot de verbeelding sprekende titel, tegen de achtergond van een gepleisterde muur. Je denkt even na over de titel… Klinkt als Europa… Bij hoge verwachtingen valt zo’n boek meestal tegen. Maar ‘Oroppa’ – met intense vertellingen over schuwe personages die tegen wil en dank toch met elkaar in contact komen, vrijgevochten karakters die het leven zwaar valt, maar toch inspireren om er het uiterste uit te halen – overtreft juist de verwachtingen.
Brug
Wanneer de Amsterdamse kunstenares Salomé Abergel plotseling verdwijnt, heeft dat invloed op de levens van de meest uiteenlopende karakters die maar sporadisch met elkaar van doen hebben in het verhaal: galeriehouder Hannah Melger die haar kunst wil verkopen, haar zoon Irad Abergel met wie ze weinig contact heeft, snackbarmedewerker Hind el Arian voor wie er ineens een huis vrijkomt en Salomé’s ex-partner Hbib Lebyad die een kelder vol opgeborgen kunstwerken van haar hand wil beschermen. Stuk voor stuk zijn het individualisten die anoniem door het leven ploeteren in de hoofdsteden van Europa en Noord-Afrika. Dat geldt ook voor de vaker bij zijn achternaam dan bij zijn voornaam genoemde Yousef Slaoui, een beul die Salomé, jaren nadat hij haar in een Marokkaanse gevangenis martelde, in Amsterdam op straat ziet lopen en haar vervolgens besluit te volgen. Via deze beul slaat El Khannoussi een brug naar de geschiedenis die ze opnieuw vertelt: die van een autoritair regime waar sommige burgers dienstbaar aan zijn terwijl anderen zich niet naar de zin van het bewind gedragen en worden opgepakt.
De dialogen die je het verhaal intrekken, de confrontaties tussen karakters of juist de verbintenissen ertussen, dat zijn de elementen die ‘Oroppa’ voor de escapistisch aangelegde lezer aantrekkelijk maken. Voor karakterverdieping heeft El Khannoussi geen hele hoofdstukken nodig. Net als Roberto Bolaño in ‘De Wilde Detectives’ en ‘2666’, komen de personages direct tot leven.
Waar de twee vrienden Arturo Belano en Ulises Lima het leven nemen zoals het komt in ‘De Wilde Detectives’, houdt een aantal van de karakters in ‘Oroppa’ – waaronder snackbarmedewerker Hind – zich vagelijk bezig met de zoektocht naar het 21ste arrondissement van Parijs. In werkelijkheid stopt de teller in de Franse hoofdstad bij twintig, maar in ‘Oroppa’ ontstaat bij enkelen het idee dat dit 21ste arrondissement een thuishaven biedt voor excentrieke individuen zoals zijzelf. Of die ideale wereld waarin iedereen zichzelf kan zijn werkelijk bestaat blijft onduidelijk, maar de coffeeshop in Amsterdam en een hotelbar in Parijs waar een aantal personages elkaar vrijblijvend (en soms minder vrijblijvend) treft, lijken in de buurt te komen.
De Joods-Servische schrijver Danilo Kiš fictionaliseert in zijn verhalenbundel ‘Encyclopedie Van De Doden’ (1983) de onstaansgeschiedenis van het antisemitische samenzweringsdocument ‘De Protocollen Van De Wijzen Van Zion’. Hij maakt hierbij gebruik van feitelijkheden, maar vult de vele lacunes in deze geschiedenis op met elementen die gebeurd zouden kunnen zijn. Het is voor Kiš belangrijk deze geschiedenis te herschrijven omdat hij ervan overtuigd is dat die protocollen door de nazi’s als rechtvaardiging werden gebruikt voor de holocaust. De Chileense Roberto Bolaño herschrijft in zijn allerlaatste werk ‘2666’ uit 2004 de geschiedenis van de vele femiciden die in de jaren 1990 langs de Mexicaanse-Amerikaanse grens konden plaatsvinden dankzij de macht van de drugcartels. In ‘2666’ suggereert Bolaño een enorme onverschilligheid onder de Mexicaanse politie, die zo goed als geen van de moorden weet op te lossen. Net als Kiš en Bolaño bedrijft ook El Khannoussi literaire ‘faction’. In ‘Oroppa’ brengt ze de zogenaamde Jaren van Lood tussen 1956 en 1999, waarin ontelbare Marokkanen gevangen werden genomen en verdwenen, opnieuw tot leven. In die geschiedenis zaten namelijk nogal wat gaten. In 2005 reisde een zogenaamde verzoeningscommissie door Marokko om te luisteren naar getuigenissen over misdaden die in opdracht van koning Hassan II werden uitgevoerd, maar daarbij werd het slachtoffers verboden om over hun folteraars te spreken. In ‘Oroppa’ probeert El Khannoussi deze gaten op te vullen door zich voor te stellen wat er zich afspeelt in het hoofd van beul Slaoui op het moment dat hij niet meer voor de overheid werkt, aan drank verslaafd is en tegen zijn zin een wasserette runt. Eigenlijk is Slaoui een karakter als alle anderen in het verhaal: avontuurlijk en vrijgevochten, wellicht iets minder sympathiek, maar nog altijd menselijk. Eenzaam is hij wel, maar dat is vrijwel iedereen in ‘Oroppa’ en misschien ook wel in het echte leven.
Bijna alle personages in ‘Oroppa’ zijn levenskunstenaars, enkele zijn specifiek geïnteresseerd in kunst, maar er is er slechts één die graag leest. En dat is – wellicht onverwacht – de folteraar in het verhaal, Slaoui. ‘In de bibiotheek heerst doodse stilte, zo nu en dan doorbroken door een schichtige hand die een boek van de stellages grist, doorbladert, en weer terugzet. Op dat moment, zo stelt Yousef Slaoui zich voor, gaat een onbestemde zucht door het lichaam van de desbetreffende auteur, en als hij dood is, door zijn dolende ziel, en vraagt die zich af waar al dat werk voor nodig was.’ Wat wil El Khannoussi hiermee aan de ongetwijfeld fervente lezer die zich door haar boek heen werkt laten zien? Dat de liefde voor literatuur niet alleen voorbestemd is voor zachtaardige gelijkgestemden? Dat de scheidslijnen tussen goed en kwaad fluïde zijn? De in 2003 overleden Roberto Bolaño – auteur van de fictieve encyclopedie ‘Naziliteratuur in de Amerika’s’ – zou vast gretig in discussie zijn gegaan met deze veelbelovende Safae el Khannoussi.