oktober 2023

In enkele vragen proberen we in het hoofd te kijken van enkele grote dirigenten. Hoe denken zij over repertoire vanuit hun expertise als beroepsdirigent voor een beroepsorkest? Hun tips en tricks kunnen dirigenten inspireren in de keuzes die ze voor amateurorkesten moeten maken.

Ditmaal stellen we onze vragen aan Alex Schillings, gewezen kapelmeester van de Johan Willem Friso Kapel Assen en de Koninklijke Militaire Kapel Den Haag. Momenteel is hij hoofdvakdocent hafabradirectie, verbonden aan ArtEZ en Koninklijk Conservatorium Den Haag, principal teacher bij ISEB in Italië en hoofddocent aan Bundes Akademie Staufen in Duitsland.

Hoe ziet een succesvol concertprogramma er voor jou uit?           

Speelvreugde staat bij mij boven alles. Is er speelvreugde, dan komt dat ontegenzeglijk terecht bij het publiek. Het weigeren van het spelen van slechte noten is een belangrijke lijfspreuk. Een goede combinatie van werken heeft als overkoepelend doel de eenheid van het programma, en is een extra werk.

Alex Schillings

Elke compositie moet een orkest verder brengen in haar ontwikkeling.

Hoe kom je tot een concertprogramma dat zowel de muzikanten als het publiek kunnen smaken?

Dat ligt aan tal van factoren en niet het minst aan de plaats van het concert in relatie tot de akoestiek. Van tevoren programmeren met de voorkennis welk publiek er zal komen is logisch in denken en handelen. Voor mij geldt dat elke compositie het orkest verder moet brengen in haar ontwikkeling.

Transcripties en arrangementen of originele werken?

Een goede combinatie is de sleutel. Een orkest ontwikkelen met steengoede transcripties is een must en anderzijds is het programmeren van steengoede originele werken minstens zo belangrijk. Alleen het programmeren van transcripties wijs ik af. Arrangementen moeten de kracht hebben om het DNA van het orkesttype te bereiken.

Hoe maak je een keuze in de stortvloed aan nieuwe releases die dirigenten elk jaar overspoelt?

Als hoofdvakdocent waarschuw ik de studenten voor deze enorme overkill. Als je regelmatig nieuwe releases onder de loep neemt, kom je telkens weer tot de constatering dat componeren een vak is. Het overschot aan bedenkelijke composities doet de blaasmuziek geen goed. Ik volg alle ontwikkelingen en impulsen in repertoire.

Wat maakt over het algemeen een goede compositie en wanneer is een compositie voor jou bijzonder geslaagd?

Dit wordt bepaald door de vorm, stijl, orkestratie, harmonisatie, hoofd- en bijzaken, sterke melodieën en polyfonie (wat steeds minder wordt in het aanbod).

Orkest onder leiding van Alex Schillings

Welke aanbevelingen rond de samenstelling van concertprogramma’s zou je collega’s willen geven?

Een goed programma heeft voor mij diverse routes:

  • De spanning van het totale programma en dan zeker tussen het eerste en laatste werk. Het eerste werk schept een verwachtingspatroon bij het publiek over wat hen te wachten staat.
  • Plaats het belangrijkste werk, het hoofdwerk, op de juiste plek.
  • Versterk het hoofdwerk door ervoor en erna een sterke compositie te plaatsen. Het werk vooraf kan een ‘stepping stone’ zijn, het werk erna een muzikale overdenking en niet een compositie die afbreuk doet aan het hoofdwerk.
  • Een totaal programma heeft een mooie tijdsduur van effectief 50 minuten.
  • Ik ben geen liefhebber van cocktailprogramma’s, waarin veel stijlen opgenomen zijn.
  • Ik beveel iedereen het boek van Maarten Brandt aan: Klinkende Alchemie.

Er moet veel meer bewustwording komen rond de klankidentiteit van de Europese blaasmuziek. Een Engelse military band moet toch niet hetzelfde klinken als een Spaanse banda?

Wat was voor jou je meest succesvolle concertprogramma tot nu toe en waarom?

Ars Gallica met de Banda Sinfonica Portuguesa. Een Frans georiënteerd programma met:

  1. Marche Ecosaisse (Claude Debussy/Fran Scheepers)            
  2. Trois Pieces Pittoresques (Emanuel Chabrier/D. Dondeyne)
  3. Aubade (Francis Poulenc)
  4. L’Oiseau de Feu (Igor Stravinsky/F. Fennell)

Wat wens je van componisten enerzijds en van de uitgevers anderzijds voor de toekomst?

Dat er veel meer bewustwording komt voor het behoud van de klankidentiteit van de Europese blaasmuziek. Er zijn maar weinig componisten die zich daarvan bewust zijn. De mondialisering viert hoogtij in de blaasmuziek. Nagenoeg alle orkesten klinken hetzelfde, ongeacht het repertoire dat ze spelen. Waarom moet een Engelse military band hetzelfde klinken als een Spaanse banda?

Tot slot, staan er nog werken op je bucketlist, die je nog niet hebt kunnen maar zeker zou willen uitvoeren?

  • Glosses II (Amando Blanquer Ponsoda)
  • Rebroll (Salvator Bretons)
  • Snake Alley (David Dzubay)
  • … And The Mountains Rising Nowhere (Joseph Schwantner)
  • Symphonie no 6 (Vincent Persichetti)
  • Symphonie no 3 (Vittorio Gianinni)

Als toemaatje nog iets over de ‘toegift’: wat past, wat past best en welke literatuur is hiervoor geschikt?

Een toegift breekt te vaak de kracht van een goed programma af. Als ik in een goed restaurant heerlijk heb gegeten, vraag ik als dessert toch ook geen waterijsje! Een toegift moet hetzelfde niveau hebben als het concertprogramma. Het zijn daarnaast ook nog eens de laatste indrukken van het publiek.