In enkele vragen proberen we in het hoofd te kijken van enkele grote dirigenten. Hoe denken zij over repertoire vanuit hun expertise als beroepsdirigent voor een beroepsorkest? Hun tips en tricks kunnen dirigenten inspireren in de keuzes die ze voor amateurorkesten moeten maken.
Ditmaal stellen we onze vragen aan Alex Schillings, gewezen kapelmeester van de Johan Willem Friso Kapel Assen en de Koninklijke Militaire Kapel Den Haag. Momenteel is hij hoofdvakdocent hafabradirectie, verbonden aan ArtEZ en Koninklijk Conservatorium Den Haag, principal teacher bij ISEB in Italië en hoofddocent aan Bundes Akademie Staufen in Duitsland.
Speelvreugde staat bij mij boven alles. Is er speelvreugde, dan komt dat ontegenzeglijk terecht bij het publiek. Het weigeren van het spelen van slechte noten is een belangrijke lijfspreuk. Een goede combinatie van werken heeft als overkoepelend doel de eenheid van het programma, en is een extra werk.
Elke compositie moet een orkest verder brengen in haar ontwikkeling.
Dat ligt aan tal van factoren en niet het minst aan de plaats van het concert in relatie tot de akoestiek. Van tevoren programmeren met de voorkennis welk publiek er zal komen is logisch in denken en handelen. Voor mij geldt dat elke compositie het orkest verder moet brengen in haar ontwikkeling.
Een goede combinatie is de sleutel. Een orkest ontwikkelen met steengoede transcripties is een must en anderzijds is het programmeren van steengoede originele werken minstens zo belangrijk. Alleen het programmeren van transcripties wijs ik af. Arrangementen moeten de kracht hebben om het DNA van het orkesttype te bereiken.
Als hoofdvakdocent waarschuw ik de studenten voor deze enorme overkill. Als je regelmatig nieuwe releases onder de loep neemt, kom je telkens weer tot de constatering dat componeren een vak is. Het overschot aan bedenkelijke composities doet de blaasmuziek geen goed. Ik volg alle ontwikkelingen en impulsen in repertoire.
Dit wordt bepaald door de vorm, stijl, orkestratie, harmonisatie, hoofd- en bijzaken, sterke melodieën en polyfonie (wat steeds minder wordt in het aanbod).
Een goed programma heeft voor mij diverse routes:
Er moet veel meer bewustwording komen rond de klankidentiteit van de Europese blaasmuziek. Een Engelse military band moet toch niet hetzelfde klinken als een Spaanse banda?
Ars Gallica met de Banda Sinfonica Portuguesa. Een Frans georiënteerd programma met:
Dat er veel meer bewustwording komt voor het behoud van de klankidentiteit van de Europese blaasmuziek. Er zijn maar weinig componisten die zich daarvan bewust zijn. De mondialisering viert hoogtij in de blaasmuziek. Nagenoeg alle orkesten klinken hetzelfde, ongeacht het repertoire dat ze spelen. Waarom moet een Engelse military band hetzelfde klinken als een Spaanse banda?
Een toegift breekt te vaak de kracht van een goed programma af. Als ik in een goed restaurant heerlijk heb gegeten, vraag ik als dessert toch ook geen waterijsje! Een toegift moet hetzelfde niveau hebben als het concertprogramma. Het zijn daarnaast ook nog eens de laatste indrukken van het publiek.