Artistiek onderzoek maakt al 25 jaar deel uit van het Europese onderzoekslandschap. Toch zijn er nog stappen te zetten om deze jonge discipline beter te verankeren in de kennisinstellingen en het volle potentieel van artistiek onderzoek tot ontplooiing te laten komen voor onderzoekers en studenten in de kunsten.
Het publieksevenement Artistiek Onderzoek in Vlaanderen – State of the Arts,1 georganiseerd door de Jonge Academie, bracht deze evolutie van het onderzoek in de kunsten in Vlaanderen in kaart. Het evenement vond plaats op 27 november 2023 in het Paleis der Academiën in Brussel en wou een licht werpen op de uitdagingen en kansen voor de toekomst van artistiek onderzoek.
Als stagiair bij FORUM+ bood het mij een goede gelegenheid om mijn kennis over artistiek onderzoek en het beleid daarrond te verruimen. Aan de hand van een gevarieerd programma, waarin lezingen werden afgewisseld met videoportretten van artistieke onderzoekers en een AI-performance, werd ik ingeleid in de meest prangende beleidsthema’s. De aanzienlijke opkomst weerspiegelde de relevantie van de kwesties die zich afspelen binnen het vakgebied. Hieronder bespreek ik enkele behandelde onderwerpen.
Het evenement ving aan met een inleidende noot waarin de organisatoren de opzet van de namiddag toelichtten. Ze benadrukten de complexiteit rond de definitie van artistiek onderzoek en verwezen naar de Vienna Declaration uit 2020,2 een beleidsdocument gericht aan politieke besluitvormers, financieringsinstanties, instellingen voor hoger onderwijs en onderzoekers. Het document beoogt de bevordering en ondersteuning van artistiek onderzoek in Europa. Het programma in Brussel concentreerde zich op onderzoek in de kunsten in Vlaanderen dat binnen een geïnstitutionaliseerd kader ontstaat, namelijk de associatie van universiteiten en Schools of Arts.
Florian Vanlee lichtte in de eerste voordracht de evolutie van het doctoraat in de kunsten in Vlaanderen toe. De Bologna Declaration uit 1999 gold hiervoor als ijkpunt.3 Deze hervorming van het Europese hoger onderwijs naar een uniforme bachelor- en masterstructuur volgens het Angelsaksische model betekende dat masterprogramma’s dienden te steunen op academisch onderzoek. De kunsthogescholen in Vlaanderen hebben er toen voor gekozen – en dit anders dan de kunstopleidingen in Nederland – om voor alle kunstdisciplines academische masteropleidingen aan te bieden. Om de academische kwaliteit te garanderen en faciliteren, werd het doctoraat in de kunsten in leven geroepen. Dit steunt op onderzoek in de kunsten en is ingebed in een van de Vlaamse associaties tussen kunsthogescholen en universiteiten.
De institutionalisering van artistiek onderzoek riep veel vragen en weerstand op.4 De rol van de kunstenaar als academisch onderzoeker leek in contrast te staan met opvattingen over de autonomie van de kunsten. Nochtans kan de academisering van onderzoek in de kunsten precies die methodologische vraagstukken belichten waarmee kunstenaars aan de slag gaan.
Als lid van ECOOM, het Expertisecentrum voor Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring, verzamelde Vanlee cijfermateriaal dat de ontwikkeling van de doctoraatsonderzoeken illustreert binnen verschillende kunstdisciplines in de voorbije 25 jaar. Opmerkelijk in de presentatie was het hogere aantal doctoraatsonderzoeken in klassieke kunstdisciplines, zoals muziek, in vergelijking met die in de toegepaste kunsten, zoals juweelontwerp. De nauwe verwevenheid tussen muziek en musicologie, alsook de langere onderzoekstraditie binnen de klassieke disciplines, spelen hier wellicht een rol.
Een ander inzicht betrof de duur van de doctoraatsonderzoeken. Die is bij kunstenaars gemiddeld 6,5 jaar, terwijl het algemeen gemiddelde 3,9 jaar bedraagt. Kunstenaars combineren hun onderzoek noodzakelijkerwijs immers met een artistieke praktijk en meestal ook een lesopdracht. Daarnaast ligt de gemiddelde leeftijd van doctoraatsstudenten in de kunsten voornamelijk tussen de 30 en 49 jaar, in tegenstelling tot een gemiddelde leeftijd tussen 20 en 29 jaar in andere onderzoeksvelden. De meeste kunstenaars bouwen namelijk eerst aan hun artistieke carrière voordat ze een doctoraat aanvatten.
De beperkte aanwezigheid van kunstenaars-onderzoekers op het podium werd gecompenseerd door hen in beeld te brengen via videoportretten. Deze portretten illustreerden hoe divers het onderzoek in de kunsten kan zijn. Zo voert Winnie Huang aan de Hochschule für Musik und Tanz in Keulen interdisciplinair onderzoek binnen performance en muziek, waarbij de correlatie tussen muziek, beweging en gebaren centraal staat. Thomas Moore onderzocht aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen welke artistieke en socio-economische motivaties dirigenten in het hedendaags muziekensemble bezitten. Garine Gokceyan is verbonden aan Sint Lucas Antwerpen en verdiept zich als grafisch ontwerper in designpolitiek, taal, visuele identiteiten en typografie. Jasper Rigole, onderzoeker aan KASK Gent, bouwt een archief uit van familiefilms. Daarbij zoekt hij uit hoe hij found footage films kan integreren in de eigen artistieke praktijk. Samengevat signaleren de geïnterviewde kunstenaars binnen hun eigen onderzoeksdomein pijnpunten over het gebrek aan onderzoeksperspectief na het behalen van een doctoraat.
De vaststelling dat kunstenaars pas op latere leeftijd een doctoraat aanvatten, heeft ook een keerzijde. Het belemmert de toegang tot onderzoeksfinanciering voor een doctoraat bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO), de voornaamste financieringsinstantie voor wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen. Aspirant-doctorandi moeten binnen de drie jaar na het afronden van hun masterstudie een aanvraag indienen. In aanloop naar het publieksevenement deed de Jonge Academie een survey om de drempels in kaart te brengen die kunstenaars ondervinden bij een FWO-aanvraag. De Hoofden Onderzoek van de verschillende Vlaamse Schools of Arts vulden de vragenlijst in en daaruit kwamen volgende pijnpunten naar boven – die de Jonge Academie visualiseerde in een speelse video-animatie:
Secretaris-generaal van het FWO, Hans Willems, erkende in zijn respons de aangebrachte pijnpunten en lichtte een aantal zaken toe. Zo is de drie jaar-beperking decretaal bepaald. Bovendien zijn aanvragen van jonge masters moeilijk te vergelijken met meer ervaren profielen. De vraag voor deze korte time to degree komt vanuit de Vlaamse werkgeversorganisatie (Voka) zodat onderzoekers die niet in de academische wereld blijven, snel doorstromen naar het werkveld.
Willems moedigde kunstenaars aan om ook financiering bij het FWO aan te vragen bij kanalen met hogere slaagkansen dan de mandaten en projecten, zoals reiskredieten voor internationale mobiliteit. Hoewel dit geen oplossing biedt voor de structurele drempels, kunnen ze ondersteunend werken.
Daarnaast gaf Willems toelichting bij de vernieuwde evaluatiecriteria die het FWO sinds kort hanteert: commissieleden en reviewers krijgen een training om "second axis output"5 (niet-traditionele vormen van output zoals tentoonstellingen, performances en documentaires) en de impact daarvan mee in rekening te brengen.
De studiedag illustreerde dat er een grote behoefte is bij de verschillende kunsthogescholen aan dit soort dialogen, zowel met het FWO als met elkaar. Hans Willems adviseerde om een wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap te vormen rond het onderzoeksveld van de kunsten. Hiervoor kan financiering aangevraagd worden (WOG).6 Deze community zou dan kunnen fungeren als een aanspreekpunt voor het FWO. Willems deed eveneens een oproep aan profielen met een expertise op vlak van artistiek onderzoek om zich kandidaat te stellen voor het expertpanel CULT2. Een brede vertegenwoordiging van het veld in het panel draagt bij tot een kwaliteitsvolle beoordeling van de aanvragen.
Dit punt werd ook benadrukt door Veerle Van der Sluys, vicedecaan onderzoek aan LUCA School of Arts, tijdens haar keynote. Volgens haar is het creëren van een community een belangrijke stap om toekomstmogelijkheden voor onderzoek in de kunsten te vergroten. Van der Sluys merkte op dat artistiek onderzoek vaak refereert aan andere disciplines, maar zelden aan andere doctoraatsonderzoeken in de kunsten. Een community kan deze interne uitwisseling stimuleren.
Verder onderlijnde Van der Sluys de complexiteit (of onmogelijkheid) om resultaten van artistiek onderzoek te vergelijken, meten of evalueren. Het is belangrijk om aandacht te hebben voor de diversiteit aan resultaten, praktijken en activiteiten die de kwaliteit en impact van onderzoek maximaliseren. In 2022 werd CoARA (Coalition for Advancing Research Assessment)7 opgericht om beoordelingsmethoden te bevorderen.
De lezingen en videofragmenten werden aangevuld door de AI-performance Flesh to Foliage: a Technological Requiem, waarbij danser Ashley Ho in interactie trad met een AI-danser. Deze cyberfeministische voorstelling opende mijn ogen over de vooruitzichten van AI in de kunsten. AI werd hier ingezet om de kwetsbaarheid en de beperkingen van het menselijk lichaam te suggereren, in contrast met een technologisch systeem vol mogelijkheden. Het AI-design is ontworpen door Frederik De Bleser en Lieven Menschaert.
Tijdens het afsluitende panelgesprek werd interdisciplinair onderzoek, waarvan de performance een voorbeeld vormt, sterk aangemoedigd. Frederik De Bleser, postdoctoraal onderzoeker en docent aan Sint Lucas Antwerpen, motiveerde zijn keuze om interdisciplinair onderzoek te voeren. Hij vertelde dat de kloof tussen verschillende onderzoeksdisciplines echter groot is en samenwerking tussen kunst en technologie daarom niet evident. Bij de aanvraag en de beoordeling van financiële ondersteuning kan dit voor interdisciplinaire onderzoekers als drempel ervaren worden. Binnen welke van de twee velden dient men dan een aanvraag in en op vlak van welke criteria wordt deze beoordeeld? Marjan De Mey, docent Metabolic Engineering aan de UGent, beaamde tijdens het panelgesprek de voordelen van de interdisciplinaire samenwerking tussen kunst en wetenschap. In één van de videoportretten kwam ze aan bod met kunstenaar Christina Stadlbauer, die als postdoctoraal onderzoeker verbonden is aan het lab van De Mey.
De Jonge Academie-organisatoren zorgden voor een inhoudelijk sterke namiddag in het teken van de evolutie, de uitdagingen en de mogelijkheden van artistiek onderzoek. Diverse invalshoeken – door kunstenaars- onderzoekers, Schools of Arts en externe organisaties – gaven samen een gevarieerd beeld op een groeiend onderzoeksveld. De nood aan gemeenschapsvorming was opvallend. Dit was volgens mij dan ook de centrale drijfveer van deze studiedag: een community bevordert uitwisseling en vergemakkelijkt de stap naar financiële steun en faciliteiten, waardoor grootschaliger en diepgaander onderzoek mogelijk wordt. Bovendien kan de samenwerking tussen verschillende organisaties een brug slaan tussen kunst en andere vakgebieden, wat interdisciplinair onderzoek stimuleert. Om de bloei van artistiek onderzoek in Vlaanderen te bevorderen zal een voortdurende dialoog tussen kunstenaars, onderzoekers en beleidsmakers cruciaal zijn.
Abonneer je via onze website en ontvang nieuwe FORUM+nummers steeds in je brievenbus.
Lees je liever online? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.