In de oude Blikfabriek in Hoboken, ooit verlaten, nu bruisend van creativiteit, vind je afgedankte operadecors, exporuimtes, een gigantisch timmeratelier, een glasblazerij, een koffiebranderij, een huiswerkklas, een skatedepot, een padelveld, een kantine, een theatergezelschap, een foodtruck, een boomhut in de wildernis, een avonturenpark, een romantische wintertuin, tal van lege loodsen en een schrijfwerkplaats. Die laatste ontstond in oktober 2021, toen de eenzaamheid van de covidpandemie stilaan plaatsmaakte voor langgekoesterde collectieve dromen.
Mijn droom om te schrijven op een inspirerende werkplek, in het gezelschap van gelijkgezinden, bleek ik te delen met vele collega’s en de literaire organisatie VONK & Zonen. Al gauw bundelden we onze krachten en bouwden we in de Blikfabriek aan onze collectieve creatieve experimenteerruimte: het Writing Apart Together Laboratorium, oftewel het Watlab.
Het Watlab is meer dan een klassiek kantoor. Het is een atelier, een broedplek, een laboratorium waar de residenten dag en nacht terechtkunnen om elk aan hun eigen projecten te werken, en samen in gesprek te gaan over het creatieproces. Sinds najaar 2021 resideert er een diverse groep multidisciplinaire makers: dichters, illustratoren, podcastmakers, romanciers, spokenwordartiesten, theatermakers en anderen. Van beloftevolle talenten tot ervaren literatoren. In 2021 startten we met een kleine groep, anderhalf jaar later sloot een tweede lichting aan. Op dit moment resideren er zestien literaire makers in ons Watlab, die allen iets presenteren in deze DW B. In najaar 2024 zal een derde poule onze residentiewerking aanvullen.
Het Watlab is een community in opbouw. Een groeiplek waar actieve kennisdeling ontstaat en waar verhalenvertellers steeds naar terugkeren om nieuwe ideeën uit te werken. Naast een rustige ruimte van creatie is het een interactieve ruimte van refiectie, uitwisseling en bijleren. Doorheen het jaar organiseren we enkele masterclasses, feedbacksessies, inspiratiecirkels; in de zomer zijn er summerschools, waarin de residenten op eigen initiatief onderling expertise delen. Echt diepgaand leren de makers elkaar kennen tijdens onze maandelijkse intervisieavonden, waarbij we samen eten en praten over diverse thema’s die spelen in de werkpraktijk. Hoe maak je tijd vrij voor je eigen trage artistieke project, terwijl al het andere zich steeds urgenter opdringt? Hoe communiceer je op een authentieke manier over je eigen werk, wars van commerciële logica? Wat doe je als het beeld dat de buitenwereld van jou als maker lijkt te hebben je afremt? In hoeverre zet je heldere lijnen uit voor het opbouwen van een oeuvre? Wat als je zelfbeeld en artistieke exploraties zo met elkaar vervlochten zijn dat moeilijke schrijfdagen, tekort aan schrijftijd of het uitblijven van feedback van je redacteur je volkomen onderuithalen? Deze gespreksavonden vormen de ruggengraat van onze werking. Ze inspireren en werken helend: het onderwerp waar je al weken mee rondloopt, ogenschijnlijk te klein om te delen, blijkt een gedeelde grond te hebben: anderen hebben er gelijkaardige gedachten over en reiken je nieuwe kijkrichtingen aan.
‘Is er een Watlab-profiel en zo ja, welk?’ vroeg ik aan iedere resident. Telkens komt naar voren: er bestaat een grote diversiteit aan werk en karakters, maar we delen wel een brede belangstelling voor elkaars werk. Er is generositeit en bekommernis om elkaar. Én, hoe onervaren of ervaren ook, we zijn allemaal zoekende. ‘Wat ik zo warm en bijzonder vind aan het Watlab,’ zei dichter en Watlab-resident Johanna Pas aan het slot van ons eerste jaar, ‘is dat we onze kwetsbaarheden openlijk delen en elkaars successen vieren.’
Dat valt ook op tijdens onze tweejaarlijkse Watlab Salons, waarbij het publiek een kijkje achter de schermen krijgt. In duo stellen de makers een avond samen rond een cruciaal thema waarmee ze hun creatieproces willen voeden. Ze delen schetsen en fragmenten, nodigen een expert uit om mee in gesprek te gaan en bevragen het publiek. De salons bieden een voedingsbodem voor wat later een weg vindt naar papier, podcast en podium. In dit speciale Watlab-nummer besteden we aan elk salon een rubriek, met de verbindende thema’s van de makers als titel: De toekomst verbeelden (2022) en Het heelal (2022), Rituelen (2023) en Verwerpelijke verbeelding (2023) en Dieren als personage (2024). Naast de salons vind je verschillende ‘vrije ruimtes’, rubrieken waarin makers uit de laatste lichting hun werk presenteren.
Teksten die op de salons te horen waren, vind je in dit nummer amper terug. De makers delen namelijk wat er op dit moment op hun schrijftafel ligt, zoals een voorpublicatie uit hun roman of strip in wording, in het geval van Dimitri Bontenakel, Moya De Feyter, Amarylis De Gryse, Karlijn Sonderen Smit, Runa Svetlikova of Frederik Van den Stock. Anderen hebben speciaal voor dit nummer werk gecreëerd, zoals Leen Verheyen die een nieuw essay schreef over het kijken naar gruwelijke kunst. Eli Elise Hoopman presenteert naast de proloog van haar debuutroman in wording een experiment dat voortkwam uit het salon rond Verwerpelijke verbeelding. Dieter De Schutter toont prille schetsen van zijn graphic novel, Jonathan van der Horst brengt zijn kindertijd en klimaatvraagstukken samen in een verfrissend kortverhaal, terwijl Nico Boon een geschrapte maar heerlijke scène uit zijn recentste theatervoorstelling voor kinderen uit de la haalt. Lotte Lola Vermeer laat ons kennismaken met de poëtische review, terwijl Sofie Palmers ons aan de hand van het script van een theaterpodcast meeneemt naar Sint-Petersburg. Terre Mulier koos fragmenten uit hun aankomende debuutroman en verweeft dynamische dialoogjes met het vogeltje Art doorheen het nummer. In dit Watlab-nummer staan we ook stil bij het overlijden van onze resident Johanna Pas (1969-2023). Tülin Erkan schreef op basis van het salon dat ze samen met Johanna Pas vormgaf een nieuwe tekst, met Pas’ poëzie-tarot en haar eigen Turkse koffielezingen als leidraad.
Wat mij raakt als coördinator van het Watlab en curator van dit nummer, is hoeveel aandacht onze makers besteden aan psychische kwetsbaarheid. Als brugfiguur tussen residenten en team zie ik hen regelmatig worstelen met hun mentale gezondheid, hun omgeving, deze wereld. Niet zozeer het persoonlijke karakter van de teksten, maar de vindingrijke overstijging daarvan door artistieke ingrepen grijpt mij aan. Het maakt de bijdragen in dit nummer niet alleen krachtiger, maar ook kwetsbaar, vernieuwend en herkenbaar. Ik ben bijzonder trots mee te hebben mogen lezen en kijken met deze groep literaire makers, elk op hun eigen manier zoekend naar diepgang, spel en verbinding tussen werk en leven. En trots om zelf een bijdrage te leveren: geïnspireerd door de tekst ‘De Blinden’ die Paul Verrept schreef bij een werk van Pieter Bruegel de Oude, creëerde ik eveneens een tekst vanuit een blinde protagonist. Deze teksten smolten samen in een performance op het laatste Vers Vuur-festival en komen opnieuw samen op het eind van dit DW B-nummer.
Het Watlab ontstond ooit als idee, als droombeeld. Nu, drie jaar verder, is het een plek van inspiratie, creatie en geborgenheid voor velen. Een plaats waar we naartoe gaan om te schrijven, te lezen, de weg kwijt te raken en steun te putten uit de gesprekken met mederesidenten. De focus die in de ruimte hangt is besmettelijk, de groepsmomenten zijn verbindend, de nieuwsgierigheid naar elkaars werk is bijzonder groot.
Een soortgelijke nieuwsgierigheid kenmerkt DW B, een tijdschrift dat sinds jaar en dag evenzeer fungeert als multidisciplinair laboratorium en erom bekendstaat het oude en het nieuwe te verenigen, onderdak te bieden aan eigenzinnige auteurs én een broedplek te zijn voor experiment. Dat gedeelde streven lag mee ten grondslag aan de samenwerking tussen het Watlab en DW B die tot dit nummer heeft geleid.
Wij hopen dat via dit nummer de inspirerende, bruisende energie van het Watlab en de Blikfabriek op de lezers van DW B overspringt. Dat u met kalme tred de rijke verbeeldingswerelden van onze residenten betreedt en u uw hartenklop voelt versnellen. Dat u nieuwe stemmen ontdekt die u wilt volgen en koesteren.