Veerle Moureau studeerde Germaanse taal- en letterkunde (Nederlands-Engels) en studeerde af met een scriptie over jeugdliteratuur. Na haar studies ging ze aan de slag bij Davidsfonds/Infodok als redacteur, om er later uitgever te worden. Een zestal jaar geleden zette ze de overstap naar Standaard Uitgeverij om haar passie voor jeugdliteratuur verder te zetten. Voor VERZIN maakte ze graag tijd vrij om tips aan te reiken voor aspirant-jeugdschrijvers.
"Laat me beginnen met het ideaalbeeld dat mensen hebben van mijn werk even in een realistische context te plaatsen," lacht Veerle. "Iedereen denkt dat ik de hele dag gezellig aan mijn bureau manuscripten zit te lezen. Helaas, de realiteit is minder romantisch. Vergaderingen, planningen en kostprijscalculaties vormen een groot onderdeel van mijn dagdagelijkse bestaan. Budgetten zijn beperkt en als uitgever wil je natuurlijk dat een boek zoveel mogelijk lezers bereikt. Maar… je staat wel dagelijks met beide voeten in een creatieve wereld vol boeiende mensen en personages. Dat verveelt nooit."
"Een grote uitgeverij als de onze krijgt veel spontane manuscripten toegestuurd, maar we werken wel breder dan enkel deze manuscripten. Veel titels in ons fonds zijn vertalingen van buitenlandse jeugdboeken. Daarnaast werken we met onze eigen auteurs, mensen die al eerder bij ons hebben uitgegeven en waarvan we weten dat hun werk lezers aantrekt. Slechts een klein percentage, vijf procent ongeveer, betreft debutanten."
Met andere woorden, de lat ligt enorm hoog voor mensen met literaire aspiraties.
Een inzending moet toch wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Een vlotte schrijfstijl en voeling met je doelpubliek zijn onontbeerlijk. Niet dat een dt-fout je werk genadeloos in de prullenbak doet belanden, maar als je elke regel moet verbeteren, dan helpt dit meestal je verhaal ook niet echt. Ook het onderwerp en de illustraties zijn belangrijk. Als schrijver hoef je je over dit laatste geen zorgen te maken.
Onze uitgeverij werkt samen met enkele topillustratoren die meerdere genres aankunnen. Als je een dubbeltalent bent en zowel kan schrijven als tekenen, dan moet je dit niet laten natuurlijk. Ook het onderwerp en de leefwereld van de lezer zijn van primordiaal belang. Hoe jonger de lezer, hoe belangrijker de verbeelding is. De leefwereld van een achtjarige is totaal anders dan die van een veertienjarige puber. Wat voor alle leeftijden wel een rol speelt is humor. Op een spontane lach staat geen leeftijd.
En hoe blijf je zelf op de hoogte van bepaalde tendensen in de literatuur?
Oh, ik heb een jonge dochter die me helpt om scherp te blijven. We merken wel dat het lees- en taalniveau daalt. Daarom ook dat er evolutie zit in de manier waarop tekst in een boek wordt weergegeven. Typografie, (ludieke) tekeningen en lay-out moeten bijdragen tot een aangename leeservaring. Minder woorden per bladzijde geven de jongere het gevoel sneller te lezen, waardoor de (vaak verplichte) lectuur minder zwaar lijkt. Boeken moeten vaart hebben.
Zijn er zaken waarop je onmiddellijk afknapt?
Onderschat jonge lezers niet. Ze weten goed genoeg wat ze willen (lezen). Vandaar ook mijn persoonlijke allergie voor boeken die betuttelend en uitleggerig zijn. Jongeren hebben geen boodschap aan volwassenen die bij elke zin opkijken om te zien of ze nog wel ‘mee’ zijn. Ook manuscripten waarvan de auteur me meldt dat hij/zij op een avond een kinderboekje schreef, moeten niet op mijn onmiddellijke sympathie rekenen. Je doelgroep verdient respect.
Op een spontane lach staat geen leeftijd.
En hoe pakt een auteur het aan om ervoor te zorgen dat een manuscript dat op je bureau belandt, gelezen wordt?
Die tips verschillen niet veel van andere manuscripten. Lever zoveel mogelijk digitaal aan, zorg voor een begeleidend schrijven waarin je kort en bondig zowel je boek als jezelf toelicht. Wees flexibel. Hiermee wil ik zeggen dat een manuscript zelden publicatiewaardig aangeleverd wordt. Lay-out, typografie en illustraties kunnen een werk versterken. Het manuscript moet al kwalitatief zijn bij inlevering. We begeleiden onze auteurs wel tijdens het publicatieproces, maar we geven natuurlijk geen intensieve schrijfcursussen.
Klare en correcte taal. Zijn er nog zaken die je opvallen bij ingezonden manuscripten?
We merken vaak dat auteurs hoge verwachtingen hebben. Sommigen hopen op een verfilming, anderen schrijven vijf boeken tegelijk en hebben een volledige reeks voor ogen. Spijtig genoeg hebben sommigen niet het juiste beeld van een kinderboek, waardoor hun ideeën en taal verzanden in betutteling. Onderschat kinderen nooit en lees zelf genoeg kinderboeken, dan wordt het vakmanschap erachter je snel duidelijk.
Welke auteur heeft jouw hart gestolen?
Al mijn auteurs, anders zou ik de boeken niet uitgeven (*lacht*). Ik ben blij om te zien dat er veel talent aanwezig is op de literaire markt. Roald Dahl en Joke van Leeuwen spreken me al aan van jongs af aan, door hun taal en humor. Meer recent ben ik ook sterk onder de indruk geraakt van het werk van illustratrice Rébecca Dautremer. In het boek *Het Kleine Theater van Rebecca* werken we met honderden gedetailleerde laseruitsnijdingen waardoor de lezer meegevoerd wordt in de 3D-wereld van het hoofdpersonage.
En nog een laatste tip alvorens onze aspirant-schrijvers de grenzen van hun fantasie opzoeken?
Bezoek boekhandels en bekijk grondig hun assortiment. Welke boeken en onderwerpen hengelen op dat moment naar literaire aandacht? Hoe zijn ze vormgegeven, hoe spelen woord en beeld op elkaar in? Waarom word je aangetrokken tot een bepaalde cover? Het mag dan cliché klinken: zoek en vind je eigen stem, maar probeer tegelijk steeds bij te leren van andere auteurs. En… laat je ook niet te hard leiden door je persoonlijke omgeving die zegt dat je verhaaltjes voor het slapengaan zo mooi zijn. Dat is meestal liefde en geen literatuur (*lacht*).
Zoek en vind je eigen stem, maar probeer tegelijk steeds bij te leren van andere auteurs.
Ruth Lasters, de impact van een crisis op schrijven en het fenomeen Rupi Kaur.