OKV
2021/6

Vorig jaar kocht de Vlaamse overheid het werk Great American Nude #45 van Tom Wesselmann. Tot dan was het onderdeel van de collectie Matthys-Colle. Samen met 39 andere werken uit diezelfde verzameling, wordt het schilderij de komende tien jaar beheerd door S.M.A.K. In de tentoonstelling POP ART: Van Warhol tot Panamarenko zijn ze allemaal te zien, in dialoog met enkele werken uit de eigen verzameling van het museum.

Visionaire verzamelaars

In 1959 kocht Dr. Roger Matthys, die neuropsychiater was, zijn eerste kunstwerk aan, een schilderij van Jan Burssens. Zowel hij als zijn echtgenote Hilda Colle groeide op met kunst; ze kwamen allebei uit een familie van verzamelaars. Matthys kwam bovendien al op jonge leeftijd in rechtstreeks contact met kunstenaars, want zijn vader was lijstenmaker. Ook later zouden kunstenaars geregeld te gast zijn in de woning van het echtpaar, dat bovendien een huis liet bouwen rondom hun collectie, door architect Ivan van Mosselvelde. In 1957 was Matthys mede-oprichter van de Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst – de organisatie die later zou leiden tot de oprichting van S.M.A.K. Dat gebeurde overigens onder Matthys’ voorzitterschap van de vereniging, in 1976. De vereniging bleef bestaan onder de naam Vrienden v/h S.M.A.K.

Tom Wesselmann, Great American Nude #45, 1963, acrylverf en collage op paneel, 121 x 122 cm
Collectie S.M.A.K. - Vlaamse Gemeenschap
Verworven uit de Collectie Matthys-Colle
Foto: Vincent Everarts

Een veertigtal werken uit de collectie Matthys-Colle werd in de herfst van 2019 te koop aangeboden bij Christie’s in drie veilingen, achtereenvolgens in Londen, Amsterdam en Parijs. Voordien werden de werken publiek tentoongesteld bij galerie Huberty & Breyne in Brussel, volgens de catalogus een unicum: “Vele van deze werken zijn nog niet door het publiek ontdekt, aangezien in het verleden slechts zeer zelden bruiklenen voor tentoonstellingen werden toegestaan.” Werken van kleppers van de moderne kunst, zoals Robert Mangold, Dan Flavin en Carl Andre, gingen onder de hamer.

Zo’n grote namen verwierf het echtpaar Matthys-Colle dankzij hun netwerk, hun goede neus, maar vooral ook dankzij een visionaire houding. Ze aarzelden niet om werken van beginnende kunstenaars aan te schaffen, ook buitenlanders die in België nog niet bekend waren, of van avant-garde stromingen die nog geen vaste voet aan grond hadden in de kunstwereld. In een VRT-reportage over de aankoop van het schilderij van Tom Wesselmann door de Vlaamse overheid vertelt hun kleinzoon: “Op de Biënnale van Venetië kochten mijn grootouders een werk met een tafel en een tafelkleed. Iedereen lachte hen uit, maar de geschiedenis heeft hen wel gelijk gegeven.” In 2007 was er reeds een grote tentoonstelling rond de collectie in Museum Dhondt-Dhaenens, dat ooit ook een deel van de verzameling beheerde. Nu komt de Matthys-Colleverzameling ‘thuis’ in S.M.A.K.

Parallelle collecties

Voor de Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst (V.M.H.K.) was het aanleggen van een collectie hedendaagse kunst cruciaal bij het werken naar een museum toe. Philippe Van Cauteren, artistiek directeur van S.M.A.K., legt uit: “De V.M.H.K. probeerde doelbewust een internationale collectie aan te leggen, die het fundament zou worden van een museum voor hedendaagse kunst. Daar kwamen veel prospecties bij kijken en vaak hadden de leden dus ook eerste keuze wat (nieuwe) kunstwerken betreft. Ze genoten er dikwijls van om ook hun persoonlijke verzamelingen te voeden. Op die manier komt het dus dat er enkele parallellen zijn, in stromingen en kunstenaars, tussen de collectie Matthys-Colle en die van S.M.A.K.” En één van die parallellen, namelijk popart, wordt nu gepresenteerd in de tentoonstelling.

Roy Lichtenstein, Modern Painting with black Sun, 1967, olieverf en potlood op doek, 123,5 x 154,5 cm
Bruikleen Collectie Matthys-Colle
Foto: Dirk Pauwels

“Maar hoe indrukwekkend harmonisch is het geheel van deze compositie. Het ging Wesselmann tenslotte over vorm, kleur en compositie, het neerzetten van een sterk beeld dat de kracht heeft van een Willem De Kooning, maar de taal spreekt van de jaren 60,” schrijft Van Cauteren in een brief naar Thomas Leysen, voorzitter van de Topstukkenraad van de Vlaamse overheid. Het door Vlaanderen aangekochte schilderij is onderdeel van een reeks van 100 naakten die Wesselmann maakte tussen 1961 en 1973. “De kunstenaar associeerde zichzelf niet zozeer met popart,” aldus Van Cauteren. “Toch is dit een geschenk wanneer het over popart gaat: hij schilderde dingen om zich heen: dagelijkse voorwerpen, zijn partner… Alles verwijst naar het dagelijkse leven van de jaren zestig – kijk maar naar het tv-toestel – maar ook naar de kunstwereld. Het Campbell-soepblikje verwijst natuurlijk naar Warhol, maar de schematisering van het lichaam brengt ons ook terug naar Matisse, de achtergrond naar het stilleven als kunsthistorisch genre. Het schilderij legt eigenlijk uit wat popart is en waar het vandaan komt.”

Tom Wesselmann, Great American Nude #72, 1965, acrylverf op doek, 137 x 203,5 cm
Bruikleen Collectie Matthys-Colle
Foto: Vincent Everarts

Volgend op de aankoop van Wesselmanns schilderij, is er een overeenkomst tussen de Stichting Matthys-Colle en S.M.A.K., voor de komende tien jaar. Vanuit de wens van het echtpaar Matthys-Colle om een kern van hun collectie samen te houden en zichtbaarheid te geven, worden ook 39 andere werken onder de hoede van S.M.A.K. gebracht, waarbij het museum de verantwoordelijkheid heeft om de werken te verzekeren maar ook, indien nodig, te restaureren. Nochtans zijn er geen concrete afspraken vastgelegd wat betreft tentoonstellingen of publicaties. Van Cauteren: “We kiezen ervoor om actief met de collectie te werken. We reserveren de komende tien jaar één derde van de gelijkvloerse verdieping voor tentoonstellingen gerelateerd aan de verzameling. Daarnaast werken we ook aan publicaties, zoals recent La Collection et son Double. Het was de wens van het echtpaar om hun collectie zichtbaarheid te verlenen en dat respecteren we.”

Panamarenko, Feltra, 1966, polystyreen, vilt en metaal, 177 x 122 x 99 cm
Bruikleen Collectie Vlaamse Gemeenschap
Foto: Dirk Pauwels

Valerio Adami, Hotel Chelsea Bathroom, 1968, acrylverf op doek, 243 x 365 cm
Collectie S.M.A.K. - schenking 1976
Foto: Dirk Pauwels

“Ik zie deze samenwerking als een prototype voor de relatie tussen private en publieke collecties,” vervolgt Van Cauteren. “Het brede publiek ligt niet wakker van de herkomst van de kunstwerken in een tentoonstelling. Toch is het belangrijk om aan te tonen dat privéverzamelaars en musea twee verschillende actoren in het kunstveld zijn, maar elkaar nodig hebben.’ In 2019 bracht Museum Dhondt-Dhaenens dit ook al onder de aandacht met Schöne Sentimenten, een tentoonstelling rond de relatie tussen de eigen collectie en privéverzamelingen – overigens ook met enkele (popart en andere) werken uit de collectie Matthys-Colle.

Optimisme

De tentoonstelling POP ART: Van Warhol tot Panamarenko wordt geen gigantisch parcours. De selectie blijft bescheiden, hoewel zowat alle canonieke namen uit de popart (Warhol, Oldenburg, Lichtenstein en consoorten) vertegenwoordigd zijn. “We tonen slechts een vijftigtal werken,” legt Van Cauteren uit. “We beogen eerder een trage tentoonstelling, waarin je het comfort en de tijd hebt om een intieme relatie met elk werk aan te gaan. Op die manier zie je evengoed wat de stroming inhoudt.” Ook een aantal Belgische kunstenaars maakt deel uit van de tentoonstelling. Van Broodthaers is een zeefdruk van de befaamde ‘mosselpot’ opgenomen – de mosselpot zelf blijft op zijn gebruikelijke plaats in het Broodthaerskabinet van S.M.A.K. staan. We zien ook een werk uit het prille begin van Panamarenko’s carrière: zijn Feltra, een sculptuur van een vrouw in een fauteuil, maakt deel uit van de collectie van de Vlaamse Gemeenschap.

Andy Warhol, Big Electric Chair, 1967, zeefdruk op doek, 137 x 188 cm
Bruikleen Collectie Matthys-Colle
Foto: Vincent Everarts

Waarom zoomt het museum specifiek in op popart? Naast de belangrijk aankoop van het schilderij van Wesselmann, is er ook een inhoudelijke reden: “Na de ruwe periode van de pandemie kunnen we allemaal wel wat kleur en optimisme gebruiken,” volgens Van Cauteren. “In die swinging sixties zit een onmiskenbaar vooruitgangsgeloof, om het ouderwets uit te drukken.” Toch is er ook een keerzijde aan die blije medaille. De popart is een uitgesproken ‘mannenclubje’, slechts weinig vrouwelijke kunstenaars lijken in de stroming vertegenwoordigd. S.M.A.K. brengt enigszins tegenwicht in de schaal met een werk van de Belgische kunstenares Evelyne Axell. “Het museum zal de tijdsgeest van de popart ook kaderen in lezingen en workshops,” aldus Van Cauteren.