2021, 6

De Poëziesterren zijn al langer een vaste waarde in de lagere school, waar kinderen hun favoriete gedicht kiezen uit een selectie die voor hun leeftijdsgroep wordt samengesteld. In 2021 lanceerden CANON Cultuurcel en Poëziecentrum het project voor het eerst ook in het secundair onderwijs. Zo kunnen jongeren van de eerste en tweede graad kennismaken met de poëzie van vandaag.

Poëzie is taal die feestviert: niet saai of moeilijk, maar een bron van plezier. Dat was de boodschap die de initiatiefnemers wilden verspreiden, zo breed mogelijk, bij alle scholen die wilden deelnemen. ‘Jongeren van de eerste en tweede graad van het secundair onderwijs worden weleens vergeten wanneer het over poëzie en lezen gaat’, legt Jan Leyers van CANON Cultuurcel uit. ‘In de derde graad vind je al aansluiting bij volwassenenliteratuur en kan je in de literatuurgeschiedenis duiken. Maar de iets jongere leeftijdsgroep, die de echte kinderpoëzie ontgroeid is, zit er een beetje verloren tussen. Daar wilden we een antwoord op geven.

151 scholen over heel Vlaanderen schreven zich in, samen goed voor zo’n 25.000 leerlingen. In de week van 22 maart 2021 kregen zij elke dag een nieuw gedicht voorgeschoteld. Op vrijdag mochten ze hun stem uitbrengen voor hun favoriete gedicht van de vijf.

Selectie van gedichten per leeftijdsgroep

‘Uit onderzoek vang je geregeld op dat de leesvaardigheid achteruitgaat bij jongeren van deze leeftijden’, zegt Leyers. ‘Lezen, dat doe je vanzelf als je er plezier in hebt. Daarop hebben we ingezet met een specifieke selectie van recente gedichten. Ze werden gekozen door een professionele jury van experts in didactiek en onderwijs enerzijds, en mensen met een breed zicht op de poëzie van vandaag anderzijds. Zo zijn we gekomen tot vijf gedichten voor elke graad waarvan we dachten dat ze zouden kunnen aanspreken.’

Intussen zijn de winnaars bekend en hebben de deelnemende scholen ook een bloemlezing en affiches met de winnende gedichten ontvangen. Illustrator Marvin maakte er sfeervolle tekeningen bij en het bureau Bord & Stift maakte een animatiefilm bij het gedicht van Babs Gons, Jade van der Moere bij dat van Paul Demets. Twee leerkrachten hebben ten slotte een didactische verwerking gemaakt van de gedichten. Die staat digitaal ter beschikking op Cultuurkuur. Opzet geslaagd voor deze editie? ‘Wat ons betreft zeker wel’, zegt Leyers. ‘Als je op de kaart van Vlaanderen de spreiding van de deelnemende scholen bekijkt, zie je dat het enthousiasme groot was van West-Vlaanderen tot Limburg.

Het doet ons ook plezier dat scholen uit zowel het aso, bso en tso als het buso hebben meegedaan.

'Herkenbaarheid is belangrijk'

The proof of the pudding is in the eating, dus vroegen we enkele van de deelnemende scholen naar hun ervaring met de Poëziesterren in hun klassen. Wat sprak leerlingen aan? Zijn ze eigenlijk wel bezig met poëzie? En is poëzie inderdaad voor iedereen?

In het GO! Atheneum van Avelgem legden Leslie Bogaert en haar collega’s de gedichten voor aan hun aso- en bso-klassen. ‘In de tweede graad reageerden leerlingen sterk op het gedicht “Prikkels”’, herinnert Bogaert zich. ‘De leerlingen uit de richting Hout waren enthousiast over het gedicht “Room with a view” van Mahlu Mertens. De eerste regels “Zaag een stuk uit de werkelijkheid, / afmetingen vrij te bepalen” trokken natuurlijk meteen hun aandacht. In de bso-richtingen kregen gedichten zonder te veel beeldspraak de voorkeur. Die jongeren wilden verzen waarin gevoelens duidelijk naar voren komen, en nog het liefst rijmend. Blijkbaar associëren ze poëzie toch nog vaak met rijm.’

Of tieners openstaan voor poëzie? ‘Zeker’, zegt Bogaert. ‘Sommigen meer dan anderen, natuurlijk. Velen vinden poëzie lezen moeilijker dan proza. Maar ze luisteren wel, en zeker als ze zelf onderwerpen of thema’s mogen kiezen, gedichten mogen zoeken of zelf iets mogen schrijven, is de interesse groot. In het geval van de Poëziesterren vonden ze het ook leuk dat ze zelf hun favoriet mochten kiezen in een officiële wedstrijd.’

'Iedereen haalt eruit wat hij of zij kan'

Els Schoemaker van de Cardijnschool in Anderlecht bracht, samen met enkele collega’s, met de Poëziesterren 2021 voor het eerst poëzie binnen in haar BuSO-klassen. ‘Het was de eerste, maar zeker niet de laatste keer dat we deelgenomen hebben’, zegt ze. ‘Al doen we volgende keer misschien liever mee met de Poëziesterren voor het lager onderwijs. Het taalniveau van onze leerlingen is heel uiteenlopend. Bovendien moet je bedenken dat ze vooral uit gezinnen komen waar weinig Nederlands gesproken wordt en literatuur niet bepaald een prioriteit is. Daarom was de organisatie van de Poëziesterren een leuke uitdaging voor ons. Alle leerkrachten hebben zich geëngageerd om een week lang het eerste lesuur van de dag te beginnen met een gedicht. Voor de leerkrachten van de theoretische vakken was dat niet zo vergezocht, maar sommige praktijkleerkrachten zijn toch even uit hun comfortzone moeten stappen. Het is ook niet evident om rond poëzie te werken wanneer je in de keuken of bakkerij lesgeeft.

Om aan te sluiten bij het niveau van onze leerlingen, hebben we beslist om de gedichten voor de tweede graad links te laten liggen. De gedichten voor de eerste graad hebben we gebruikt bij onze sterkste doelgroep: jongeren met een lichte mentale beperking. Je zag dat ze sommige gedichten goed begrepen, maar andere veel minder. Dat kan geen kwaad, de lat mag ook af en toe echt hoog liggen. Pas dan worden leerlingen echt uitgedaagd. Iedereen haalt eruit wat hij of zij kan.

Voor onze zwakkere doelgroepen, jongeren met een matige tot ernstige mentale beperking, zijn abstracte woorden heel moeilijk. Voor hen hebben we zelf een alternatief uitgewerkt naar het voorbeeld van Poëziecentrum. We hebben zelf filmpjes opgenomen waarin verschillende leerkrachten kindergedichten voorlazen. Ook deze leerlingen mochten hun stem uitbrengen en een geknutselde Poëziester overhandigen aan de leerkracht die het winnende gedicht had ingesproken.

Naar aanleiding van de Poëziesterren heb ik ook eens in onze schoolbibliotheek rondgekeken. Je vindt er momenteel amper dichtbundels terug.

'We gaan in de toekomst zeker nog op zoek naar poëzie voor onze verschillende doelgroepen.'

'Oh nee, poëzie'

In het Virga Jesse-college van Hasselt is poëzie wel ingeburgerd, maar de uitdagingen blijven. Lisa Jans geeft er Nederlands en Latijn. ‘Met Gedichtendag werken we elk jaar al rond poëzie’, zegt ze. ‘Maar poëzie aankaarten blijft moeilijk. Tieners denken toch al snel: “oh nee, poëzie”, alsof gedichten te moeilijk zijn om leuk te zijn. Het lijkt ver van hun bed, maar mijn collega’s en ik proberen het dichter bij hen te brengen. Ze beseffen soms niet hoeveel ze eigenlijk met poëzie in aanraking komen, op Instagram of Tiktok bijvoorbeeld. Dat proberen we hen te laten zien.

De selectie van de Poëziesterren was een schot in de roos.

Zodanig zelfs dat we bij de stemming een heel gelijke verdeling zagen tussen elk van de vijf gedichten per graad. De succesfactor was volgens mij dat de gedichten heel divers waren, maar ook dicht aansloten bij hun leefwereld. Als het over Spotify gaat, zoals in het gedicht van Paul Demets, dan trekt dat natuurlijk hun aandacht. Thema’s zoals gescheiden ouders, het klimaat, de liefde: daar zijn ze zelf elke dag mee bezig. Als een gedicht daar op een heel gewoon moment iets bijzonders mee doet, met een taalspelletje of een mooie metafoor, zie je dat ze aangenaam verrast zijn. Stilistisch viel het me op dat ze vallen voor taalspelletjes, korte en leuke gedichten.

Krijgen de winnende gedichten een prominente plek op school wanneer de affiches in de brievenbus vallen? ‘Omwille van de pandemie laten we leerlingen momenteel zo min mogelijk van lokaal wisselen’, legt Jans uit. ‘We hebben dus geen vaste vaklokalen meer voor de lessen Nederlands. Daardoor is er op dit moment geen evidente plek waar we de posters kunnen ophangen. Maar in het verleden hebben we zelfs al gedichten op de wc gehangen’, lacht ze.

‘Waarom niet? Elke plek waar je even wat poëzie kan meepikken, is toch meegenomen?’`

Taal is vrijheid en plezier

Babs Gons (1971) is een Nederlandse schrijver, performer en docent. Met haar gedicht ‘Precies goed’ schoot ze in de roos bij leerlingen van de eerste graad secundair onderwijs. Het gedicht staat in de door haar samengestelde bundel 'HARDOP. Spoken word in Nederland' (2019), een bloemlezing van Nederlandse spoken word-poëzie, en werd opgenomen in haar bundel 'doe het toch maar' (2021).

ELEONORE MILBOU Wat doet het met jou dat jongeren jouw gedicht ‘Precies goed’ als favoriet hebben uitgekozen?

BABS GONS Een grotere eer kan ik me niet voorstellen. Tieners zijn zulke kritische mensen! Ik wist wel dat ‘Precies goed’ hen aanspreekt. Ik krijg er altijd veel respons op, volgens mij omdat het een gedicht is dat zegt ‘je bent net zo oké als iedereen’. Dat is een boodschap die je op die leeftijd niet genoeg kan horen. Het is zo’n leeftijd waarop je volop aan het veranderen bent, je zit net voor of in de puberteit. En dan word je op sociale media ook nog overal geconfronteerd met ideaalbeelden waaraan je nooit kan voldoen. Nee, tieners kunnen niet vaak genoeg horen dat je mag zijn zoals je bent. Ik kan me voorstellen dat dit gedicht geruststellend is.

EM  Had je dit doelpubliek in gedachten toen je ‘Precies goed’ schreef?

BG  Nee, ‘Precies goed’ is zo’n dingetje dat ik ooit als een krabbel heb opgeschreven en dat een eigen leven is beginnen leiden. Ik werk wel vaker zo, in een vorm van free write waarbij ik neerschrijf wat er in me opkomt zonder te denken aan het eindresultaat. Dat komt vaak voort uit een soort van behoefte, je moet iets kwijt en je schrijft het neer. En dan denk je: weet je wat, dit is eigenlijk best goed. Dat zet ik dan op Facebook of ik breng het eens op het podium. Aan de reacties merk ik snel of ik iets beet heb.

EM  Heeft poëzie een plaats op school? En welke plaats dan?

BG  Ik vind sowieso dat je jongeren niet mag verliezen als het om literatuur gaat. Zelf heb ik de liefde voor literatuur en poëzie zeker niet meegekregen op de middelbare school. Er kwam nooit eens iets langs dat aansloot bij mijn belevingswereld. Terwijl dit net de leeftijdsgroep is die je moet ‘pakken’. Ik hou erg van het werk van Jason Reynolds, die als kinderliteratuurambassadeur onderzoekt hoe je jongeren betrekt bij literatuur. Het komt er heel simpel op neer dat je naar hen moet luisteren. Wat willen ze horen, over wie willen ze lezen, hoe willen ze zichzelf terugzien? Je moet niet voor jongeren besluiten wat ze graag willen of nodig hebben, je moet het mét hen doen. Het mooie aan poëzie en literatuur is net dat er zoveel mag. Als je al die rare regels even vergeet, dan mag je op papier alles laten ontstaan en uitproberen. En dat is een boodschap die je aan jongeren goed moet meegeven.

Ik heb zelf helemaal geen wiskundebrein, en ik denk nog steeds: had nu maar eens iemand die cijfers wat minder eng voor mij gemaakt! Dan had ik misschien ooit eens een voldoende gehaald, of was ik nu niet zo bang voor cijfers. En zo is het ook met taal. Je mag jongeren er niet mee intimideren omdat ze er misschien niet zo in mee zijn. Waarom doen we het niet omgekeerd?

Laat jongeren eerst zelf schrijven of spreken voordat je ze bombardeert met gedichten van anderen.

Ik ben zelf een zogenaamde spoken word-dichter, en dat is een heel laagdrempelig concept voor scholen en in klaslokalen. Dan hebben ze zelf al met taal aan de haal kunnen gaan, dingen maken, gewoon doen. Daarna kan je zeggen: hé, ik zie dat jij iets over vogels hebt geschreven. Misschien moet je eens wat gedichten van Toon Tellegen lezen, die schrijft daar ook over.

Swipen door Poëziestagram

Paul Demets (1966) is dichter en poëzierecensent, lector en onderwijsdidacticus. Zijn gedicht ‘Prikkels’ werd door leerlingen van de tweede graad uitverkoren voor de Poëziester 2021. Het gedicht werd gepubliceerd in de bundel 'De aangelanden' (2020), die voortkwam uit zijn aanstelling als plattelandsdichter van de Provincie Oost-Vlaanderen tussen 2016 en 2019.

EM  Gefeliciteerd met je Poëziester!

PAUL DEMETS Bedankt! Ik vind het heel bijzonder dat jongeren mijn gedicht hebben gekozen, juist omdat ik de Poëziesterren belangrijk vind. Er mag toch nog meer aandacht zijn voor jongeren wanner het over poëzie gaat. Ik geef intussen vijftien jaar les in het hoger onderwijs, zowel kunstonderwijs als vakdidactiek. Ik volg het dus op twee manieren: als dichter, maar ook als iemand die studenten wil helpen om meer met poëzie te werken in de klassen. Er valt een beetje een leemte in het midden van het secundair onderwijs. Veel jongeren zijn het kinderboek ontgroeid, maar zijn misschien nog niet helemaal toe aan volwassenenliteratuur. Zeker poëzie trekt vaak aan het kortste eind. Komen er toch gedichten aan bod, dan is dat vaak op een technische manier met nadruk op vormelijke en stilistische aspecten. Het verband tussen de dagelijkse, maatschappelijke realiteit en poëzie komt veel minder ter sprake. Ik hoop dat dat wat meer kan gebeuren en dat mijn gedicht daar een kleine bijdrage aan kan leveren.

EM  Waarom denk je dat ‘Prikkels’ weerklank vindt bij tieners?

PD  Het is zeker een gedicht dat bij hun leefwereld past. Ze kennen dat gevoel van overprikkeld te zijn en die nood om de rust en de natuur op te zoeken. Jongeren zijn zich daar duidelijk meer bewust van dan enkele jaren geleden, en gelukkig maar. Enerzijds heeft de lastige periode van de lockdown ons allemaal gedwongen wat meer op onszelf terug te plooien, en ons tegelijk meer naar buiten gebracht. We hebben onze omgeving en de natuur herontdekt als een plek die rust kan bieden. Anderzijds zijn jongeren intensief bezig met de zoektocht naar wie ze zijn, wat hun plaats is in de wereld. Die dingen zitten in mijn gedicht.

EM  Bestaat er zoiets als jeugdpoëzie? Is die categorie nodig?

PD  Ik wil geen hokjes creëren van volwassenenpoëzie en jeugdpoëzie. Er is namelijk een soort leescompetentie of leeservaring bij jongeren die enorm uiteen kan lopen, zeker op die leeftijd. De ene zal zich nog geboeid voelen door jeugdpoëzie, de andere is helemaal klaar voor volwassenenliteratuur. We bewijzen hun geen dienst door daar strenge categorieën van te maken. Bovendien is die groep jongeren zo heterogeen dat de discussie eerder moet gaan over de thema’s die aan bod komen en hoe die verwoord zijn.

Op basis daarvan kan je, met een open blik, bekijken welke poëzie je jongeren kan aanbieden.

‘Prikkels’ is bijvoorbeeld geen gedicht dat voor jongeren bedoeld is, maar juist voor een heel breed lezerspubliek. Het staat in mijn bundel De aangelanden, met gedichten op basis van intense gesprekken die ik op het platteland met allerlei mensen heb gehad. In de kunsten hanteren we soms een soort stedelijk denken, waarbij het platteland er minder toe lijkt te doen. Zo krijgen mensen het gevoel dat ze niet gehoord worden en dat hun stem niet gerepresenteerd wordt in de literatuur en de poëzie. Dat gevoel kennen jongeren natuurlijk ook.

EM  Wat wens je jongeren toe in hun ervaringen met poëzie?

PD  Net zoals al die contacten op sociale media hun leefwereld uitmaken, hoop ik dat poëzie iets kan zijn waar zij naar kunnen teruggrijpen. Laat het iets liefs zijn dat in hun dagelijks bestaan aanwezig is, bijna een soort evidentie. Eén klik op het scherm of even swipen en daar ben je, in die wereld. Een soort Poëziestagram.

Ik hoop dat mijn gedicht, en poëzie in het algemeen, een contactpunt kan zijn om op terug te vallen.