#69 - december 2021

Bram Graafland woont en werkt afwisselend in Nederland en (Oost-)Vlaanderen. Zijn solovoorstelling De Gillende Keukenprins speelde hij meer dan 550 keer. Nu werkt hij aan de grote nieuwe productie Corpus Callosum waarvoor hij een kinetisch bouwwerk in de vorm van een circustent heeft ontworpen dat in zijn geheel een muziekinstrument is. ‘Iedereen krijgt per dag een triljard ideeën, je hoeft er eigenlijk maar één uit te kiezen en die helemaal uit te wringen.’

Ik ontmoet Bram Graafland (39) vlakbij station Gent-Sint-Pieters, waar hij met zijn busje naartoe is gekomen. Buiten is het koud, maar binnen zitten we gezellig warm. Met een bed, een tafeltje en zelfs een piano met kaarsen is zijn tourbus een heuse tiny house op wielen. “Als jochie wilde ik op een dag voorstellingen maken en daarmee de wereld rondreizen in een bus met piano,” vertelt hij. Ondertussen pendelt hij tussen Nederland en België, waar vooral Gent hem aantrekt. “Dat is voor mij momenteel de ideale stad: er is zoveel creativiteit en er gebeurt heel veel op circusvlak. Neem nu Circus Katoen en Be Flat, die maken echt vet werk. Ik kijk met gretigheid uit naar de te ontginnen stad Gent!”

Of hij zichzelf circusartiest noemt, weet Graafland niet goed. “Voor de circuswereld ben ik te veel theater, voor de theaterwereld te veel circus, en dan maak ik ook nog eens muziek… Maar ondertussen speel ik wel op alle soorten festivals! (lacht) Ik wil dat het publiek na afloop van mijn nieuwe voorstelling Corpus Callosum een dampende tent verlaat zonder dat het kan zeggen of het nu circus, theater of een rockconcert was.”

Het circus leerde de geboren en getogen Amsterdammer pas op latere leeftijd kennen. Als tiener was hij vooral bezig met muziek en theater. Hij studeerde drie jaar Kleinkunst aan de toenmalige Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. “Maar daar ben ik gillend weggerend,” zegt hij. Nochtans was hij heel bewust naar België gekomen om te studeren. “Het Vlaamse theater trekt mij veel meer aan dan het Nederlandse. Als ik het zwart-wit beschrijf dan overschreeuwt een Hollander zichzelf, terwijl een Vlaming zichzelf eerder overzwijgt. Beide kunnen even irritant zijn, maar als het gaat over kunst dan vind ik een geheim veel toffer.”

Solo voor twee

Al op Studio Herman Teirlinck was Graafland graag in de weer met het ontwerpen en bouwen van decors. “Vroeger heb ik veel tentenkampen voor kinderen begeleid. Ik herinner me nog hoe ik de benen van iemand op het dak zag bewegen door het zeil heen. Die twee wiebelende voetjes en beentjes, terwijl je de rest van het lichaam niet kon zien, dat vond ik zo’n teder, ontwapenend beeld. Ik wist toen al: daar moet ik later iets mee doen.”

Dat beeld ligt aan de basis van Corpus Callosum, waar hij nu al zes jaar aan werkt en die in de zomer van 2023 in première gaat. “Bij De Gillende Keukenprins keken mensen nog naar iets wat zich voor hen afspeelde, deze keer wil ik dat ze helemaal in het decor zouden opgaan,” vertelt Graafland. Daarvoor ontwierp hij een nostalgische tent, met veel oog voor detail, boogjes, krullen en stalen ornamenten. Tijdens het gesprek tovert hij een maquette – “de vijftiende!” – tevoorschijn en toont hij prachtige schetsen van Jan Marinus Verburg.

Corpus Callosum voelt als de meest ultieme samenballing van wat ik wil maken tot nu toe,” vertelt hij. “Hier heb ik naar toe gewerkt in alles wat ik tot nog toe heb gemaakt en gedaan. Dit is wat mij bezighoudt als maker, mijn noodzaak, mijn urgentie. De afgelopen zes jaar heb ik, naast toeren met De Gillende Keukenprins, keihard gewerkt aan mijn absolute droom: een kinetisch bouwwerk in de vorm van een circustent dat ook een muziekinstrument is.”

Ik vind het een probleem dat we onze kinderen alleen maar opvoeden tot werkmieren. Als politici meer zouden spelen, zouden ze ook meer oplossingen kunnen vinden…

Bram Graafland

Hoe moet ik me dat voorstellen?
Bram Graafland: “Met alle onderdelen van een tent wil ik gaan spelen. Als je de palen van een circustent stemt en die aantikt, weerklinkt er een melodie. Wanneer je het tentzeil opspant, wordt dat één grote pauk. Het houten, bewegende podium doet dienst als drumstel. Ook het geluid van vallende regendruppels kan je opnemen en loopen.
Corpus Callosum wordt een solo voor twee: ik en de tent, die zo haar eigen grillen heeft. Voor elke productie stel ik mezelf een uitdaging. Bij De Gillende Keukenprins was dat jongleren, deze keer wil ik leren freerunnen. Maar ik ga ook vliegen en door de tent heen scheuren. Ik speel op, onder, naast en door de tent, waarbij ook de middenpalen zullen bewegen, de zijflappen van de tent zullen flapperen… en nog veel meer!”

Je schat de totale kostprijs voor dit project op 550.000 euro – mag ik spreken van een megalomane onderneming?
“Ik ben mij er terdege van bewust dat het veel geld is. Daarom heb ik ook de afgelopen jaren hard gewerkt aan een solide plan, inclusief begroting, intentieverklaringen, planning etc. Het is mij menens, dat is de boodschap! (lacht) Je mag het zeker een megalomane onderneming vinden, maar zo voelt dat voor mij niet. Corpus Callosum gaat bijvoorbeeld minimaal vier jaar toeren, door heel Europa, kan het hele jaar door spelen en is zo berekend dat het zichzelf kan bedruipen als het ergens speelt.

Kan je rekenen op subsidies?
“Voor de eerste keer ooit heb ik subsidies ontvangen, ja. Dat vind ik superchic, temeer omdat het komt van het Nederlandse stimuleringsfonds dat architectuur en vormgeving ondersteunt. Ik ben natuurlijk geen van tweeën, dus dat zo’n gerenommeerd fonds 30.000 euro toekent aan een nitwit als ik, voelt als een grote eer en verantwoordelijkheid. Maar het spannendste vind ik niet de grootte van het project, wel de inhoud. Voor mij gaat Corpus Callosum over de noodzaak om te spelen. Door het boek Wij zijn ons brein van Dick Schwaab kwam ik onder andere op de naam van mijn project. De corpus callosum is de hersenbalk die de verbinding legt tussen de linker- en rechterhersenhelft. Het zorgt ervoor dat je snelle connecties kan leggen en oplossingen verzint. Je kan de hersenbalk trainen door veel te spelen, te tekenen, een nieuwe taal te leren… Wist je dat je zo alzheimer tien jaar kan uitstellen? Tijdens de voorstelling probeer ik ook de hersenbalk van het publiek te stimuleren. De bedoeling is kortsluiting!”

Het is bijna een politieke boodschap die je brengt…
“Ik vind het een probleem dat we onze kinderen alleen maar opvoeden tot werkmieren. Als politici meer zouden spelen, zouden ze ook meer oplossingen kunnen vinden… Zeker in Nederland wordt het pragmatisme er doorheen geramd, daar kan ik me enorm boos over maken. Dat heeft invloed op zoveel dingen, waaronder dus de kunst. Maar dat zal je straks niet in de programmaboekjes teruglezen. Als van Corpus Callosum je bijblijft dat je een tent hebt gezien waar ik muziek mee maak en waarvan het dak in elkaar is gedonderd, vind ik het sowieso goed. Ieder moet heerlijk zijn eigen gedacht projecteren.”

Bram door raam

Keukenorgeldrumgestel

Graaflands liefde voor circus ontstond toen hij in 2010 op Circusstad Rotterdam Carrousel des moutons van d’irque & fien en Vu van Sacekripa zag. “Fokking goede voorstellingen waren dat,” zegt Graafland. “Sacekripa slaagt erin om hun voorstelling niet te laten draaien om trucjes, maar de truc het verhaal te laten voortstuwen. D’irque en fien lieten in hun voorstelling een vleugelpiano ronddraaien waar ze van alles mee deden en dat bleek ook circus te zijn… Ik dacht meteen: dit wil ik ook en doe ik eigenlijk al, alleen ben ik technisch niet zo begaafd. Het leek ook voor mij de ultieme uitlaatklep.”

Hoe is het idee voor De Gillende Keukenprins ontstaan?
“Ik werd op een nacht wakker en zag een pan op het vuur voor mij met een deksel dat op en neer ging en dacht: hihat! En toen ging het klák klák klák: ik had al een orgel, vond het geluid te gek en wilde er daarom steeds iets mee doen. Het orgel werd een keuken die ook echt moest werken, het aanrecht werd een snair drum, er moest ook een kick drum in, ondertussen moest het orgel bespeelbaar blijven, enzovoorts. Ik ben meteen schetsen gaan maken en de volgende dag beginnen bouwen. Zo ging de bal aan het rollen… Iedereen krijgt per dag een triljard ideeën, je hoeft er eigenlijk maar één uit te kiezen en die helemaal uit te wringen.”

Maar toen beheerste je nog geen circustechnieken…
“Nee, ik kon op dat moment bijvoorbeeld niet jongleren. Maar ik vond dat mijn voorstelling dat nodig had, dus: flik het maar! Alleen: jongleren met melk, bloem en boter, terwijl ik ondertussen met mijn voeten een ritme met de kick en hihat speel… Daarmee heb ik het mezelf toch lastig gemaakt. Dat zijn drie verschillende gewichten en manieren van draaien. Er zat dus niets anders op dan elke dag te oefenen. Overal waar ik heen ging had ik bloem, melk en boter mee. Iedere dag oefende ik anderhalf uur, zon of regen, op het pleintje voor mijn huis. ‘Ik zou nog maar even flink dooroefenen, Bram!’: die opmerking heb ik zoveel van voorbijgaande buurtbewoners gehoord. Anderhalf jaar trainen voor een scène van amper 45 seconden: het klinkt veel stoerder dan het is en het is wellicht veel te grotesk, maar ik vond dat mijn personage dat in de voorstelling moest kunnen, dus zat er niets anders op dan ‘bek houden en voortdoen’.”

Je hebt De Gillende Keukenprins meer dan 550 keer gespeeld op acht jaar tijd, in liefst 26 landen. Hoe ben je daarin geslaagd?
“Ja, chic hè! Ik heb het hele project zelf geproduceerd. In totaal, inclusief tourbus, aanschaf gespecialiseerd gereedschap enzovoorts kostte dit 150.000 euro. Ik ben zeker niet tegen subsidie, maar dit was alleen mijn noodzaak, dus vond ik dat ik eerst een project zelf moest financieren voordat ik hulp van bijvoorbeeld subsidie wilde inroepen. Ook de verkoop deed ik zelf. Toen ik begon, had ik geen idee hoe zoiets werkte. Ik heb dan de speellijst van een andere voorstelling opgezocht en alle festivals gebeld waar die speelde met de vraag: ‘Sorry dat ik stoor, maar hoe werken jullie?’ In het eerste jaar had ik voor ogen om te spelen op één circus-, één theater- en één openluchtfestival. Met een première op Circusstad Rotterdam en voorstellingen op Oerol en De Parade is me dat nog gelukt ook. Op De Parade stonden soms driehonderd mensen aan te schuiven om binnen te kunnen. Ik heb gehuild omdat ik niet snapte waarom mensen naar me wilden komen kijken. Zo chic, niemand kent mij en ze komen af op een pannenkoek!”

En wat is het idee achter het stuk?
“Heel simpel: in 27,5 minuten bak ik op mijn keukenorgeldrumgestel een pannenkoek voor de mooiste vrouw uit het publiek. Ik snap het als je vraagt wat ik met de voorstelling wil, waar het over gaat. Ik ben er nooit zo happig op om te vertellen waar die voor mij over gaat, ik ben niet de graadmeter of iemand de voorstelling wel juist gezien heeft. Als iemand bijvoorbeeld alleen de actiescènes ziet, vuurspuwen, eieren die stuk knallen op mijn hoofd enzovoorts vind ik het ook goed. Maar voor mij is het bakken van een pannenkoek de aanleiding om een verhaal over totale toewijding te vertellen. Als je helemaal toegewijd bent, ben je ontzettend lief, maar worden ook jouw lelijke kanten zichtbaar. Die lelijkheid is ook ontwapenend, net omdat ze zo oprecht is.”

Geraak je het niet beu om een voorstelling zoveel te spelen?
“Eigenlijk niet. Ik heb er vaak over nagedacht hoe nu uit te leggen dat het elke keer anders is, dus ga ik een poging wagen. (lacht) Als je goed luistert, kan je nooit hetzelfde doen, omdat je telkens weer interageert met de mensen voor wie je speelt. Ik kan het stuk in zes talen spelen, per land pas ik 40 procent van de tekst aan in de lokale taal. Ik kom altijd een dag eerder toe en neem het script samen met inwoners door in de kroeg. Zijn er politieke dingen die spelen, zitten er onbedoelde woordgrappen in? In Kroatië speelde ik een keer voor het stadhuis op een plek waar er al een hele tijd stakingen plaatsvonden. Tijdens mijn voorstelling gooide ik mijn pakje boter naar achter, recht tegen de leeuw voor het stadhuis – bewust. Er brak een enorm gejuich los. Ik vind het mooi dat het een perfecte toevalligheid lijkt voor het publiek, tot het moment dat ze een tweede keer komen kijken, natuurlijk.”

De première van Corpus Callosum is pas in 2023. Hoe ziet de komende tijd er voor jou uit?
“Dat lijkt inderdaad nog veel tijd, maar er moet heel veel gebeuren! We zitten nu in de onderzoeksfase tot en met december: ik ga de constructie verder ontwerpen, samen met de knappe mannen van de Kern – de verzamelnaam voor Bertil Brandwacht, Edwin van Lierop en Ernst Sluimer van V.O.F. Fontijn en Firma Brandwacht. Zonder hun eindeloze ideeën en belangeloos advies zou het ontwerp er nooit hebben uitgezien zoals het nu is. Verder moet ik ook subsidies aanvragen, coproducenten en investeerders zoeken, en natuurlijk ook veel fysiek trainen en nieuwe disciplines leren, om zo sterker, sneller en leniger worden! Dan moeten de tent en de effecten gebouwd worden, de voorstelling geschreven, muziek gecomponeerd mét de tent erbij… Er is een repetitieperiode van een half jaar waar ook aanpassingen gedaan kunnen worden. Natuurlijk moeten er speelplekken komen – het mooie is dat de eerste intentieverklaringen van festivals al binnen zijn. Je hoort het, we zijn er dus al bijna!”

Lees het volledige magazine online