In De Muze komen opmerkelijke theatermakers aan het woord die gezelschappen kunnen inspireren. In deze editie is het de beurt aan theaterkoppel Marie Vinck en Stef Aerts, twee van de vier kernleden van het toonaangevende Antwerpse theatergezelschap FC Bergman. Al vanaf het prille begin wisten deze getalenteerde kunstenaars een eigen mysterieuze, onbehaaglijke theatertaal te ontwikkelen en blijven ze hun publiek keer op keer verrassen met straffe (locatie)voorstellingen.
Het Antwerps theatercollectief FC Bergman werd in 2008 opgericht door acteurs Stef Aerts, Joé Agemans, Thomas Verstraeten, Marie Vinck, Bart Hollanders en Matteo Simoni. Ondertussen zijn Bart en Matteo teruggetreden als kernleden en werken ze op losse basis mee met FC Bergman. Sinds 2013 is FC Bergman vast verbonden aan Toneelhuis.
We treffen jullie op Theater Aan Zee (TAZ). De plek van de grote doorbraak van FC Bergman met de Jonge Theaterprijs in 2009 voor ‘De Thuiskomst’. Hoe voelt het om hier te zijn?
Stef Aerts: “We hebben hier dertien jaar geleden voor het laatst gespeeld met ‘Het Verjaardagsfeest’. Dat is toch al wel lang geleden, maar we zijn fervente bezoekers van het festival en komen altijd met veel plezier naar TAZ. Het voelt heel goed dat we hier na al die tijd een van onze recente producties ‘The Sheep Song’ mogen spelen.”
Jullie hebben onlangs de prestigieuze Zilveren Leeuw voor Theater gewonnen tijdens de Biënnale van Venetië. Wat betekent die internationale erkenning voor jullie?
Marie Vinck: “Dat voelt heel bijzonder natuurlijk. Het is echt een eer dat we met FC Bergman zo’n mooie erkenning kregen.”
Stef: “We waren sowieso al heel blij en vereerd dat we tijdens de Biënnale van Venetië de voorstelling ‘Het land Nod’ mochten spelen. Dat was voor ons best spannend, omdat we die productie al even niet meer hadden gespeeld. En dan kregen we ook nog eens te horen dat we die Zilveren Leeuw hadden gewonnen. Te gek voor woorden. Een ongelofelijke surplus.”
Al meteen van bij de start van FC Bergman vallen jullie in de theaterwereld op door jullie eigenzinnige theatertaal. Hoe zouden jullie die omschrijven?
Marie: “We proberen onszelf voortdurend opnieuw uit te vinden. Maar los daarvan stellen we bij iedere productie vast dat we altijd min of meer hetzelfde verhaal vertellen. Dat is toch wel bijzonder, denk ik. Dan heb ik het over mensen die vat proberen te krijgen op het bestaan en op de wereld. Meestal op een te dwangmatige en te krampachtige manier, waardoor ze juist verloren lopen en er geen vat meer op krijgen.”
Stef: “Onze allereerste productie was ook al meteen heel groots qua opzet en vorm. We hadden toen zelfs nog geen budget om producties te maken. Maar ik denk dat het gewoon de taal is die wij van bij het begin met elkaar delen. Dat is niet gegroeid door de jaren heen, maar het was al onomstotelijk aanwezig vanaf het begin.”
Vanwaar die terugkerende fascinatie voor de spartelende, eenzame mens en die unheimliche, mystieke sfeer errond?
Stef: “Ik vrees omdat wijzelf die spartelende mens zijn. We proberen, net zoals vele andere theatermakers, om iets over de wereld rondom ons te vertellen. Vanuit onze eigen blik en gezien door onze eigen ogen.”
Marie: “Die mysterieuze, unheimliche sfeer is voor ons nooit een doel op zich. We stellen tijdens het maakproces en tijdens het spelen vast dat die geheimzinnige sfeer telkens opnieuw aanwezig is.”
Stef: “Maar ‘De Thuiskomst’ of ‘JR’ vind ik geen mysterieuze voorstellingen. Dus ik denk niet dat we echt altijd met dat unheimliche in aanraking komen. Maar voor ‘The Sheep Song’ geldt dat zeker en vast wel.”
Jullie werken meestal op locatie: van de haven in Antwerpen tot een gigantische loods in Schelle. Vanwaar die drang om telkens weer voor zo’n groteske locatie te kiezen?
Stef: “Dat hangt uiteraard sterk af van de voorstelling die we op dat moment maken. De Handelsbeurs in Antwerpen stond bijvoorbeeld al jarenlang op onze verlanglijst en bleek dan opeens perfect te passen bij de voorstelling die we toen aan het maken waren. Soms wordt een locatie ook voorgesteld door een producent of een festival. Op andere momenten heb je zelf iets gemaakt en ga je op zoek naar een bijpassende locatie. ‘De Thuiskomst’ maakten we bijvoorbeeld in een vervallen hangar. Maar we moeten ook vaak op zoek gaan naar een alternatief voor een locatie die we in gedachten hadden of waar we al eerder speelden. Of als er geen waardig alternatief te vinden is, gaan we op zoek naar iets dat enorm in contrast staat met waar we oorspronkelijk naar op zoek waren. Zo speelden we ‘De Thuiskomst’ in Leuven bijvoorbeeld in een spiksplinternieuwe, hagelwitte museumruimte. En dat gaf die voorstelling dan weer een totaal andere betekenis.”
Met jullie recente productie ‘The Sheep Song’ trekken jullie opnieuw de klassieke theaterzaal in. Vanwaar die keuze?
Stef: “Dat was een bewuste keuze, omdat we de afgelopen vijftien jaar zowel op scenografisch vlak als op vlak van locaties enorm hard de grenzen hadden opgezocht. Eerst buiten de schouwburg, maar nadien ook binnen de schouwburg, waarbij we voor de productie ‘Van den vos’ het podium ombouwden tot een zwembad, of waarbij we een bos hebben neergezet op het podium voor ‘300 el x 50 el x 30 el’. We hadden daar zowat de limieten mee bereikt en we vroegen ons af of we ook een productie konden maken in een klassieke theaterzaal, met al haar beperkingen.”
Marie: “Een gewone theaterzaal is anoniem en vertelt geen verhaal op zich. Daar moet je het echt doen met je eigen tekens.”
Stef: “Dat was een van de uitgangspunten en uitdagingen voor het bedenken van de scenografie van ‘The Sheep Song’: gewoon puur met het conventionele podium en de zaal aan de slag gaan.”
Wat willen jullie met ‘The Sheep Song’ vertellen?
Stef: “Voor ‘The Sheep Song’ zijn we vertrokken vanuit een geschrapte scène uit ‘Het land Nod’. Die voorstelling duurde oorspronkelijk drie uur, maar de nacht voor de première hebben we daar uiteindelijk nog meer dan de helft uit geschrapt. Er was één scène die we allemaal heel mooi vonden, maar die te krachtig was voor de plek die we hadden voorzien in die voorstelling. Het stond daar niet op zijn plaats. In die scène liep een lammetje al trippelend het Museum voor Schone Kunsten binnen, dat we hadden nagebouwd. Vanuit dat beeld is ‘The Sheep Song’ dan een aantal jaren later ontstaan.”
‘The Sheep Song’ is niet jullie eerste voorstelling die inspiratie vindt in dierenfabels. Dat deden jullie ook met ‘Van den vos’. Die grens tussen mens en dier komt wel vaker naar voren in jullie werk. Wat spreekt jullie daar zo in aan?
Stef: “In theater, en bij uitbreiding in de kunsten, ben je altijd op zoek naar een vertaalslag om je verhaal te vertellen met een soort filter of een bepaalde expressievorm, zodat je het niet rechtstreeks over jezelf hoeft te hebben. En het is fantastisch dat je het over de mens kan hebben via een dier. Anders gaat het misschien iets te direct of te ongefilterd over het menszijn of de condition humaine.”
Jullie meest recente werk is de filmische expo ‘Ne Mobliez Mie’ in het Kasteel van Gaasbeek. Een reeks van acht kortfilms over een excentrieke kasteeldame, geïnspireerd op foto’s van markiezin Arconati Visconti. Wat fascineerde jullie zo aan die foto’s ?
Stef: “We gingen daarmee aan de slag op vraag van het Kasteel van Gaasbeek zelf. Ze vroegen ons iets te maken voor en in het kasteel. Verder kregen we volledig carte blanche. We dompelden ons dan helemaal onder in de historiek van het Kasteel van Gaasbeek en lieten ons door al dat rijke materiaal en die foto’s inspireren tot een verhaal van, opnieuw, transformatie. In die zin raakt het toch ook weer aan de thematiek van ‘The Sheep Song’, hoewel het vormelijk een totaal ander project is.”
Het is blijkbaar nogal griezelig.
Marie: “Blijkbaar wel. Dat was nochtans niet het gewenste effect dat we wilden creëren. We kregen al heel wat reacties waarbij de bezoekers vonden dat het allemaal nogal donker, duister en zelfs eng was.”
Stef: “Dat geldt ook voor de ‘The Sheep Song’. Het was helemaal niet de bedoeling om er een donker verhaal van te maken. Maar ook hier kregen we al meteen te horen: “Wow, dat was wel een stevige brok”. En bij ‘Ne Mobliez Mie’ is dat hetzelfde verhaal. Dus ja, dat zit waarschijnlijk een beetje in onze genen.”
Marie: “Maar als onze voorstelling binnenkomt, op welke manier dan ook, dan is dat altijd een ongelofelijk mooi compliment. We willen ons publiek in de eerste plaats raken.”
Hebben jullie tips voor gezelschappen in de vrije tijd die graag op locatie werken en zo’n mystieke sfeer willen creëren?
Marie: “Op locatie spelen is meestal duurder en het is ook vermoeiender dan in een gewone theaterzaal.”
Stef: “Voorzie voldoende tijd om je locatie goed te leren kennen en je er door te laten inspireren. Houd ook altijd rekening met de slechtst mogelijke omstandigheden. Als je bijvoorbeeld denkt dat het weleens koud kan worden, reken er dan maar op dat het echt ijskoud wordt. Probeer tot slot ook zo veel mogelijk te werken met alles wat die locatie te bieden heeft en ga zeker niet te veel inpakken met externe elementen. Laat de locatie echt in ere voor wat ze is en probeer er geen nieuw decor in te maken.”
Na de expo ‘Ne Mobliez Mie’ in het Kasteel van Gaasbeek (nog tot en met 5 november 2023), vertaalt FC Bergman dit materiaal naar een nieuwe voorstelling waar film en theater in dialoog gaan. Te zien van 30 november tot en met 13 december 2023 in de Bourla in Antwerpen. Ook ‘The Sheep Song’ gaat vanaf 15 december 2023 nog op tournee in Vlaanderen.