N°4 2020

Journalist Lander Deweer en muzikant-componist Jan Swerts zoeken in een gezamenlijk boek naar stilte. En naar muziek die verstilling kan brengen in drukke tijden, want lawaai is een onderschat probleem.

Journalistiek lichtvoetig kijkt – en luistert – Lander Deweer in De nieuwe stilte om zich heen in het landschap van het stilte-aanbod en van alles wat die stilte momenteel bedreigt. Veel mensen zijn net als hij op zoek naar rust in een wereld die almaar luider wordt.

Of vergissen we ons en wordt het juist stiller? Puur in decibels gemeten zijn stedelijke omgevingen nu minder luid dan pakweg op het hoogtepunt van de industriële revolutie. Gebonk, gefluit, geraas van machines, geschreeuw en gedokker over kasseien horen we tegenwoordig veel minder.

Daartegenover staat dat nu wel een permanente sluier van ruis door autoverkeer over elke bewoonde omgeving hangt. Het wegfilteren daarvan vergt ook energie en veroorzaakt onderhuidse stress. Om nog te zwijgen van alle bliepjes en meldingen van onze alomtegenwoordige digitale schermen.

Deweer vertrekt heel sterk vanuit de persoonlijke anekdote, wat zijn verslag erg laagdrempelig en sympathiek herkenbaar maakt. Zijn verlangen naar stilte deed hem verhuizen naar het platteland, maar tegenwoordig ervaart hij ook daar geen rust meer.

Deweer stelt verrassend genoeg vast dat de ‘nieuwe’ stilte te vinden is in de stadskernen

Pertinent is zijn vraag waarom we de stilte zo krampachtig in een handvol reservaten proberen te bewaren als we ook de hele maatschappij stiller zouden kunnen maken.

Omzwervingen door Europa doen hem verrassend genoeg vaststellen dat de “nieuwe” stilte te vinden is in de stadskernen. Die worden autoluw gemaakt, bij lokale besturen is meer aandacht voor stillere duurzame mobiliteit. Maar de stad verstillen, vergt eerst veel lawaai van infrastructuurwerken, zo ondervindt hij in Oslo.

Interessant is het idee om ook het platteland te gaan herdenken of om heldere afspraken te maken in de stad over vaste lawaai- en stiltemomenten. Zoals vroeger: zondag rustdag en de nachtelijke stilte heilig voor iedereen.

“Kunnen we dat nog, een deel van onze individuele vrijheid opofferen om het groepsbelang te dienen? Zijn we nog tot dergelijke collectieve afspraken in staat, of is onze samenleving daarvoor al te veel versplinterd? Is er in onze 24u economie nog wel ruimte voor vertraging, laat staan voor stilstand?”

Kunnen we dat nog, een deel van onze individuele vrijheid opofferen om het groepsbelang te dienen?

Het is de cruciale vraag waarrond het hele boek draait: lawaai en geluidsoverlast van het moderne leven enerzijds en onze behoefte aan stilte anderzijds die dagelijks met elkaar in conflict komen.

De lockdown door corona heeft het deken van lawaai tijdelijk weggenomen. Het was een korte maar revelerende periode van meer tijd, meer waardering voor een trager, rustiger leven.

Stilte die toen overal beschikbaar was door minder activiteit en consumptie, moet je nu weer bewust gaan opzoeken. In een stilteresort, in residentiële villabuurten, dankzij dure noise cancelling koptelefoons of op maat gemaakte oordoppen.

Het bevestigt de conclusie van Deweer: het kapitalisme dat de stilte kapot heeft gemaakt, recupereert die stilte nu ook in commerciële zin. Dat geldt voor luxueuze stilteretraites, maar ook voor de huidige hype van neoklassieke muziek, het andere hoofdthema van dit boek.

Jan Swerts en Lander Deweer

Jan Swerts en Lander Deweer

Met componist en pianist Jan Swerts gaat Deweer op boeiende wijze dieper in op deze hedendaagse muziek die aanzet tot stilte. “Snakken we met zijn allen naar de intimiteit, de diepgang, de rust die we van dit soort muziek krijgen?”

Is het wel diepgang? Is het niet vooral de kabbelende, ogenschijnlijke eenvoud die geruststellend is als een streling? Nooit de “echte” stilte, altijd het wiegen, het in slaap zingen dat haast therapeutisch is. Een broodnodige verstilling die zuiverend werkt. Nils Frahm, Ólafur Arnalds, Jóhann Jóhannsson, Max Richter… “Keer op keer zijn de commentaren op hun concerten lyrisch, alsof de luisteraars iets sacraals hebben meegemaakt.”

Waarin ligt het geheim van hun succes? “Het is een wereldwijde rebellie tegen de almacht van het lawaai, en niet toevallig vindt die plaats op de piek van het digitale tijdperk. Juist dankzij het internet is deze neoklassieke muziek zo groot kunnen worden”, noteren Swerts en Deweer.

Ontnuchterd stellen ze vast dat de componisten ervan in werkelijkheid een weinig rustgevend leven leiden. Ook deze neoklassieke muziek, in oorsprong een oproep tot versimpeling en zuiverheid, dreigt gerecupereerd te worden door de geldmachine die ze verfoeit.

De componisten van de nieuwe stilte leiden in werkelijkheid een weinig rustgevend leven

Halverwege het boek is er een kentering, aangegeven door een fragment van de Britse dichter Kae Tempest, visionair van deze tijd. De blik van Deweer verinnerlijkt wat, en komt bij een huizenhoog maar onweerlegbaar cliché: stilte moet je niet buiten jezelf zoeken, op de ultieme rustigste plek.

Het zit in kleine dingen; fluisterasfalt, meditatief wandelen, “gewoon chill, een beetje meer verdraagzaam zijn”. Want tenslotte gaat het niet om het geluid van buitenaf, maar om je verhouding met de wereld en hoe je in jezelf stilte vindt.

De nieuwe stilte raakt heel veel facetten aan, soms zijn er aanzetten tot verdere reflectie. Maar dan gaat het relaas alweer verder, op zoek naar de volgende stiltemaker of -zoeker.

Experts van allerlei slag, van cardioloog tot leerkracht, van muzikant tot inwoner van Zaventem, de abt van de abdij van Tongerlo of de Belgische directeur van het Europees Milieuagentschap… Ze komen aan het woord in deze veelstemmige ode aan en zoektocht naar de stilte.

Het kapitalisme dat de stilte kapot heeft gemaakt, recupereert die stilte nu ook in commerciële zin

Er zit schwung in Deweers betoog, dat op gedegen research is gebouwd. Een occasionele kwinkslag of een stiltegerelateerde cliffhanger aan het einde van een hoofdstuk houdt je bij de les. Maar voor een boek over stilte, bevat het weinig rustpunten.

Dit is geen uitgepuurd verhaal, wel een reportage met veel citaten en verwijzingen, want over stilte is al veel gezegd. Deweer schetst vandaag hoe het met lawaai en stilte gesteld is in een relaas met sprongen en associaties, waar hij altijd toch wel weer een draai tot samenhang aan weet te geven, zij het soms met motieven die wat tenenkrullend of gratuit zijn (Jommeke, het surfpak van zijn vader…).

Ook de metaforiek is soms wat vergezocht, in een poging alles beeldrijk of van een gepaste klank te voorzien, met zinnen als: “Wanneer ik mijn hoofd even draai, kraken mijn nekwervels als een strijkstok over de snaren van een contrabas.”

De auteurs schuwen niet om maatschappijkritisch stelling in te nemen. De vele voorbeelden van good practices en stiltebevorderende initiatieven – uit eigen land, uit Parijs, Oslo, het Chinese Shenzhen – zijn inderdaad hoopgevend.

Optimisme is een morele plicht, maar is de wijziging van de ondertitel – van Op zoek naar rust in een wereld die almaar luider “wordt” naar “werd” – er niet op het laatste moment gekomen? Hopelijk kan het gelden als selffulfilling prophecy.


Het bewustzijn van onze behoefte aan stilte groeit, recht evenredig met de hinder die mensen ondervinden. Die bewustwording is een noodzakelijke eerste stap waaraan dit boek een waardevolle bijdrage levert.


Aan het slot doet Deweer een dure belofte waarvan ik wou dat ik ze ook kon houden: “(…) dat ik niet langer zal klagen over het lawaai. Die tijd is voorbij.” Is de nieuwe stilte echt op grote schaal ingezet? We horen het wel als het zover is.

Lander Deweer en Jan Swerts, De nieuwe stilte. Op zoek naar rust in een wereld die almaar luider wordt/werd, Polis, Antwerpen, 2020, 280 p.

Meer lezen?

Surf snel naar onze website om de rest van het nummer te ontdekken!