2019 nr. 1

Premièrestress: ze zal geen enkele toneelspeler vreemd zijn. Het vergt moed en vertrouwen om je werk plotseling los te laten op een publiek. Hoe gaan toneelkringen om met die beruchte eerste keer? Een verhaal over voorbereiding en aanvaarding.

Acht vrouwen - De Valk - (c) Marc Van Iseghem

'Acht vrouwen' - toneelkring De Valk Brugge

"In de laatste week voor de première wil ik zoveel mogelijk bestendigen wat werkt en wat goed is."

Marc Mosar, regisseur De Valk

De één leeft er met dichtgeknepen billen naartoe, de ander verlekkert zich vooral op zijn moment de gloire voor een uitzinnig publiek. Welk type je ook bent, de première laat geen enkele acteur onberoerd. Een afgewerkte voorstelling presenteren voelt zoals je kindje afstaan, zeggen (mannelijke) theatermakers wel eens: iets wat je binnenshuis hebt gebroed, komt terstond in de openbaarheid terecht.

Traditioneel is de première de allereerste keer waarop je je werk met het publiek deelt. Het cliché wil ook dat die vaak de minst geslaagde voorstelling oplevert – en dus niet die waarop je graag pers en programmatoren in de zaal krijgt, die de lengte van een speelreeks beïnvloeden. “Schaf de première af”, luidde de oproep van enkele theatermakers vorig jaar nog in De Morgen.

Zo’n vaart hoeft het natuurlijk niet te lopen, maar populaire fenomenen als de avant-première en de try-out vertellen wel iets over de noodzaak van theatermakers om voor anderen te spelen, ook vóór het officiële publiek komt kijken. Dat publiek is immers een wezenlijk onderdeel van het theatergebeuren – zeker wie komedies maakt, zal daarvan kunnen getuigen. Dat roept onvermijdelijk enkele vragen op: wanneer is een stuk echt af? En hoe bereid je je nu het beste voor op de première? We leggen ons oor te luister bij twee regisseurs.

'De lege cel' - De Valk

'De lege cel' - toneelkring De Valk Brugge

Raymond Goovaerts startte een populaire website rond amateurtoneel en regisseerde 59 stukken bij onder meer het inmiddels stopgezette Galgenbergs Amateurtoneel en Jeugdhuis FAR. Uit ervaring kent hij het belang van een grondige voorbereiding om de druk richting de première te beperken. “Aan een toneelstuk begin ik altijd veertien dagen voor de eerste repetitie: dan ontwerp ik een schema, met daarop een decortekening, aanwijzingen van licht en geluid en eventuele muziek die ik vind passen bij een bepaalde scène. Zo weet je bij aanvang welke richting je uitgaat en krijg je al een algemeen beeld van wat je wilt maken.”

De troeven van een testpubliek

Dikwijls is een première het eerste moment waarop je je voorstelling openbaar maakt. Of niet?  “Het is sinds lang een traditie bij ons om twee of drie weken voor de première een volledige dag te repeteren”, zegt Marc Mosar van de Brugse toneelkring De Valk. “We eindigen die dag met een toonmoment waarop we een beperkt aantal mensen toelaten, om tijdens het spelen alvast wat reacties en zo mogelijk ook feedback te krijgen van bij voorkeur kritische externen. De voorstelling is in dat stadium niet af, maar de spelers hebben dan al nood aan een klankbord, een confrontatie met een publiek. Dat is toch anders dan voor een muur repeteren, of enkel voor de regisseur. Een publiek triggert de spelers om hun angst te overwinnen en zich helemaal te geven.”

Anticiperen op de première, dat is ook de leuze bij Raymond Goovaerts, al primeert in de laatste week de minutieuze voorbereiding boven de publieke confrontatie. “Zoals ik veertien dagen voor de repetitie een duidelijk plan wil hebben, wil ik veertien dagen voor de première klaar zijn met de spelers. Vanaf dat moment moeten ze eigenlijk zonder mij verder kunnen. Daarna houd ik nog twee doorlopen met de spelers alleen, één doorloop met decor, een tweede met decor en licht, een derde met de juiste kleding en een vierde met de rekwisieten erbij. De generale repetitie noem ik als regisseur soms ‘mijn privévoorstelling’: het is de eerste die helemaal afgewerkt is. Zo kom je tijdens de première niet voor verrassingen te staan.”

"Vanaf twee weken voor de première wil ik dat de acteurs zonder mij verder kunnen."

Raymond Govaerts, regisseur

De Valk daarentegen betrekt bij ook bij de generale repetitie een testpubliek. “Wij hebben de gewoonte om, via het OCMW en instellingen die tweedekansonderwijs aanbieden, anderstaligen die Nederlands leren en mensen uit kansarme milieus uit te nodigen. Dit is een publiek dat niet altijd vertrouwd is met theater en daarom een goede toetssteen is voor de toegankelijkheid van onze voorstelling. Dit creëert een win-winsituatie: de spelers hebben een klankbord en mensen die anders misschien niet in het theater zouden komen krijgen een kans om cultuur te beleven en sociaal contact te ervaren.” De Valk speelt ook stukken met sociale thema’s en over kwetsbare groepen, zoals mensen met een niet-aangeboren hersenletsel, dementie, jeugddelinquentie en integratie.

'Acht vrouwen' - De Valk (première

'Acht vrouwen' - toneelkring De Valk Brugge

Hoe finaal is een première?

En dan is daar eindelijk het grote moment: de première zelf. Voor het eerst kunnen familie en vrienden in de zaal het harde werk bewonderen, en achteraf spuien ze naar hartelust hun – lovende of kritische – meningen. Kunnen die het stuk nog beïnvloeden? Ook in De Morgen verklaarden verschillende makers hoe ze de première zien als onderdeel van een repetitieproces, waarin ze een voorstelling verder laten groeien, soms wat bijkruiden of zelfs helemaal omgooien.

“Zelf zou ik niets aanpassen op basis van publieksreacties”, zegt Goovaerts. “Als mensen de voorstelling niet zouden begrepen hebben, kan ik daar na de première nog weinig aan doen. En als de spelers tijdens de première geknoeid zouden hebben, zullen ze dat zelf ook wel weten. In dat geval zou ik hun prestatie zeker bespreken, maar dan met mildheid. Indien het later opnieuw fout loopt, kan er altijd een extra repetitie ingepland worden. Maar van richting veranderen doen we niet meer.”

“Vroeger had ik de gewoonte om op de laatste repetitie en zelfs tijdens de voorstellingenreeks nog spelers aan te moedigen om een stap verder te gaan of hun grens te verleggen”, erkent Mosar. “Niet elke speler kan daar even goed mee om. Vrijetijdsacteurs zijn immers mensen die na een vaak lange dagtaak en doorgaans zonder opleiding in 30 à 40 repetities van tweeëneenhalf uur een voorstelling moeten maken die genietbaar is voor een publiek. In vergelijking met professionelen, die ook nog een doorgedreven opleiding en training kregen, is dat in een derde of een vierde van de tijd.”

“Daarom opteer ik er nu voor om in de laatste week voor de première zoveel mogelijk te bestendigen wat werkt en wat goed is. Ik probeer een evenwicht te vinden tussen appreciatie en respect voor de grote inzet van de acteurs en de andere medewerkers enerzijds en mijn ambitie om een productie altijd te laten evolueren anderzijds. Daarbij bewaak ik uiteraard altijd de vooropgestelde ambities én de essentie van het stuk. Bij acteurs en actrices die de uitdaging aankunnen blijf ik coachen tot de laatste voorstelling. Voor mij is een toneelproductie maken immers altijd een proces, een reis waarop ik mij nog graag laat verrassen. De première is daarbij een bergtocht met aankomst op één van onze toppen.” Misschien is dat dus wel de karakteristiek bij uitstek van de première: het is het moment van de aanvaarding, van loslaten en genieten en de voorstelling zijn eigen leven laten leiden.

Première

Nieuwsbrief OPENDOEK

Blijf je graag op de hoogte van wat er leeft binnen het (amateur)theater? Schrijf je dan in op de nieuwsbrief van OPENDOEK.