4, 2/2021

Midden dertiende eeuw vertrok Willem van Rubroeck, een franciscaner bedelmonnik, vanuit Frans-Vlaanderen naar het Mongoolse rijk om er missiewerk te verrichten. Het Latijnse verslag van zijn reis ging ei zo na verloren, maar wordt vandaag beschouwd als een van de meest inzichtelijke geschriften over het imperium van khagan Möngke. Meer dan zeshonderd jaar na Rubroeck trok Hendrik Wantz alias pater Piatus Dionysius Wantz naar de andere kant van de wereld om er zijn geloof te prediken. Voor het delen en bewaren van zijn impressies koos hij een moderner medium: de fotografie.

Wantz wie?

Piatus Wantz was vanuit zijn geboorteplaats Dorscheid (Luxemburg) in België beland als beloftevolle jonge student. In 1904, precies twintig jaar oud, trad hij in bij de minderbroeders in Tielt, zes jaar later werd hij in Sint-Truiden tot priester gewijd. Wantz’ roeping lag ook buiten de kerk- en binnen de klasmuren: in de vroege jaren 1910 bouwde hij een sterke reputatie op als leraar talen en wetenschappen aan het Sint-Antoniuscollege in Lokeren.

Een nieuw hoofdstuk begon eind 1913, toen Wantz op missie vertrok naar Yichang, in de huidige Chinese provincie Hubei. Eerst vervoegde hij de missie in Shazidi, ten zuiden van Badong. Daarna was hij actief in de omgeving van Jingyanghe, waar hij diverse parochies stichtte en een residentie liet optrekken. Plannen om daar ook een kerk te bouwen, werden doorkruist door zijn aanstelling als professor en rector aan het kleinseminarie van Yichang in 1921. Deze functies bleef hij vervullen tot 1927, toen hij professor werd aan het regionaal grootseminarie van Hankou (Wuhan), om veiligheidsredenen verplaatst naar Jingzhou. Toen de seminaristen ook daar werden weggestuurd wegens plaatselijke onlusten, kwam Wantz terecht in Shashi, waar hij het missiewerk hervatte. In 1928 nam hij aan het in Hankou heropende Centraal Seminarie het rectorschap op.

Vlaanderen leerde Wantz’ missiewerk kennen in 1930, toen hij tijdens een verlof in België rijk geïllustreerde lezingen gaf over zijn leven in China. Met succes: Wantz heette al gauw een ‘kunstfotograaf’ te zijn, die ‘de mooiste landschappen van China in beeld wist te brengen’. Een terugkeer naar het Oosten – ditmaal naar de centrale procuur in Shanghai – bleek van korte duur: in 1932 noopten gezondheidsproblemen Wantz ertoe het missiewerk definitief te staken.

Inmiddels bijna vijftig vervoegde hij de kloostergemeenschap in Luik, waar hij begin jaren 1940 vicaris werd. Benoemd tot praeses in Bastogne in 1944, zou Wantz zich tijdens het Ardennenoffensief bekommeren om de lokale bevolking. Op 27 oktober 1948 keerde Wantz wegens een geschil met zijn Waalse provinciaal terug naar Vlaanderen. In het minderbroedersklooster van Leuven vierde hij in 1960 zijn gouden priesterjubileum. Wantz overleed op 11 november 1968 in Mechelen.

Project PAGODE

In de overleveringsgeschiedenis van de beeldenschat van Piatus Wantz, die wordt bewaard, bestudeerd en ontsloten in KADOC-KU Leuven, begon zopas een nieuw hoofdstuk. Meer dan achthonderd foto’s werden aan de hoogste kwaliteitsnormen gedigitaliseerd, voorzien van identificatie en contextuele informatie (metadata) en online beschikbaar gemaakt. Tegelijkertijd gingen de beelden internationaal door publicatie op Europeana, de belangrijkste toegangspoort tot Europees digitaal erfgoed, waar collecties van honderden gerenommeerde archieven, musea, bibliotheken en andere organisaties geraadpleegd en – in heel wat gevallen – creatief hergebruikt kunnen worden.

Dat Wantz via Europeana een venster op de wereld krijgt (en vice versa) komt op het conto van PAGODE - Europeana China, een project dat liep van april 2020 tot september 2021 en met steun van de Europese Unie de visibiliteit van Chinees erfgoed in Europese collecties moest versterken. KADOC vervoegde het projectconsortium als associate partner en zag de Piatus-portfolio zo in dialoog gaan met China-collecties van tien andere instellingen, waaronder topmusea als Benaki in Athene en het Nationaal Museum van Wereldculturen in Amsterdam.

Dat de gloed van de samenwerking afstraalt op haar realisaties, werd intussen bevestigd door het enthousiasme waarmee Europeana-bezoekers de nieuwe thematische pagina gewijd aan China hebben onthaald. Van bij de lancering op 4 april 2021 – een dag waarop zowel Pasen als het Qingmingfestival werd gevierd – wist de China-hub zich in de top drie van meest bezochte Europeana-pagina’s te settelen.

Op missie

De dialoog met andere China-collecties in Europa leverde verrassende parallellen en reflecties op. Zo bleken diverse andere instellingen materiaal te bewaren dat direct of indirect raakt aan de geschiedenis van westers missiewerk in het Oosten. Universiteitsbibliotheek Leiden digitaliseerde in het kader van PAGODE diverse landkaarten van Chinese gebieden vervaardigd op basis van studies uitgevoerd door jezuïeten. Het Nationaal Museum van Wereldculturen publiceerde een reeks winterlandschappen van Kantonese workshopschilders, geïnspireerd door een samenwerking tussen missionaris-schilders en hofschilders in Beijing.

Items uit de collectie van United Archives – een fotoagentschap uit Keulen dat de nalatenschap van een aantal grote fotografen van de negentiende en twintigste eeuw beheert, restaureert en digitaliseert – deden dan weer een glimp opvangen van de keerzijde van het culturele contact tussen missionarissen en de plaatselijke bevolking. Zo is er de illustratie van Frank Arthur Nankivell, bijvoorbeeld, die werd gebruikt als cover van het Amerikaanse magazine Puck op 19 december 1900. De tekening, getiteld The ultimate cause, stamt uit de periode van de Bokseropstand (1899-1901), toen lokale gemeenschappen in Noord-China zich met geweld verzetten tegen de invloed van westerse imperialistische mogendheden. Diverse kerken werden in brand gestoken en naast circa vijfhonderd westerlingen werden vele Chinese christenen omgebracht. In het bijschrift luidt het (in vertaling): ‘“Maar waarom is het dan”, vroeg de peinzende Chinees, “dat ik wel naar uw hemel mag, maar niet naar uw land?”’

Stille getuigen, sprekende beelden

De geschiedenis van christelijke missies in China en hun tastbare sporen zijn een treffende illustratie van de drie ‘flows’ waarmee antropologen het fenomeen culturele uitwisseling beschrijven: de (wederkerige) stromen van personen, objecten en ideeën. Het erfgoed dat de neerslag vormt van die flows, werd in enkele gevallen de nucleus van sommige van de meest gerenommeerde China-collecties in Europa.

De collectie die de Finnish Evangelical Lutheran Mission (FELM) in 2015 overmaakte aan het Finnish Heritage Agency is daarvan een schitterend voorbeeld. Naast artefacten omvat deze verzameling, die voorheen in het Kumbukumbu Museum prijkte, 160.000 beelden die de werking van de FELM in China sinds 1902 documenteren. Terwijl de protestantse missie vooral actief was in de provincie Hunan, reflecteert de rijke collectie ook het dagelijkse leven en de tradities van andere delen van China.

Met name de foto’s van missionaris-fotografen als Hannu Haahti (1906-1935) en Juho Toivo Koskikallio (1889-1967) zijn van museale kwaliteit. Net als de beelden gemaakt door Piatus Wantz, overstijgen ze het documentaire, persoonlijke en anekdotische om te raken aan het universele en transcendente: de look and feel van China, zijn mensen en landschappen, de patronen in rijstvelden, de lijnen in tempelfriezen, de krachtige lichamen van arbeiders, de verfijnde scenografie van tuinen en paleizen.

Het maakt het soortelijke gewicht van China-collecties zoals die van KADOC er alleen maar groter op. Maar gewicht betekent ook impact. En impact impliceert een verhoogde waakzaamheid. In ontsluitingsprojecten als PAGODE is een gegronde contextualisering van potentieel gevoelig materiaal van cruciaal belang. Omwille van de innovatieve aard van het project en zijn beperkte looptijd (achttien maanden) werd er daarom voor gekozen om naast socio-culturele aspecten vooral de artistieke en esthetische kwaliteiten van het materiaal uit te lichten.

Beeldecho's

De online expo China in perspective en haar aanvullende, gedrukte cataloog, bevatten diverse beelden uit de Wantz-collectie, waaronder de hier getoonde foto van een machtige Guanyin-sculptuur. De ‘duizend armen’ van de godin van de barmhartigheid treden in een poëtische beelddialoog met het uitgelichte lijnenspel van het tempeldak. Foto’s zoals die van het ‘Grand Séminaire’ in Zuid-West Hubei (1922-1927) gaan naar de kern van de missie van Wantz en zijn broeders: Chinese en westerse christenen zijn verzameld voor het gebouw dat in zijn eclectische architectuur de ontmoeting tussen culturen en tradities reflecteert.

Dominante beeldthema’s die niet enkel in missiecollecties, maar ook in de fotografische oeuvres van Chinaverkenners, expats, journalisten en toeristen als topoi kristalliseren, zijn de mythische creaturen in kunst en ornamentiek, idiosyncrasieën in huis- en tuinarchitectuur, zinderende straatscènes met sjouwers, kooplui en gekalligrafeerde uithangborden, rivierlandschappen met sampans en jonken, bronzen en porseleinen artefacten in tempels en paleizen.

Een ereplaats in de Wantz-portfolio komt toe aan het portret. Wantz haalde tijdens zijn missiejaren tal van vrienden en collega’s, lokale families, nieuwe christenen, feestende buurtbewoners, kunstenaars en landwerkers voor de lens. Daar waar de beelden verglijden van snapshot in geposeerd portret, worden we eraan herinnerd dat fotografie begin vorige eeuw nog een relatief jong medium was. In China, waar fotografie met enige vertraging ingang had gevonden, werden foto’s wel eens magische krachten toegedicht, als zouden ze de ziel van de geportretteerde grijpen. Geen wonder dus dat het oog van Wantz wel eens nieuwsgierige, soms zelfs ongeruste blikken vangt: een afspiegeling van de onrust door het andere die met de aanwezigheid van de missies een dagelijkse realiteit was.

Open einde

PAGODE heeft inmiddels de deuren gesloten en kan terugblikken op een succesvol traject waarin alle ambities werden ingelost: de netto opbrengst van een partnerschap dat zich ondanks pandemische beslommeringen verenigd en gedreven voelde door de passie voor Chinese kunst en cultuur. Dat deze uitkomst meteen ook het begin betekent van een volgehouden engagement van Europeana om knappe collecties en boeiende verhalen uit China te delen, is de kers op de taart.

Alle PAGODE-collecties (waaronder de beelden van Piatus Wantz) en -editorials zijn toegankelijk via de Europeana-webpagina Chinese Heritage. Op de PAGODE-website van PHOTOCONSORTIUM is een digitale kroniek van het projectverloop. Een reflectie aan het einde van de projecttermijn onder de vorm van een blog werd gepubliceerd bij Europeana.

Sofie Taes werkt als Digital Curator voor CS Digital, het team dat zich binnen de onderzoeksgroep Literaire Theorie en Cultuurwetenschappen van de KU Leuven richt op digitale cultuur, en voor Photoconsortium,
een internationale organisatie die zich inzet voor fotografisch erfgoed.

Fotograaf Danny Brison digitaliseerde de glasplatencollectie van Piatus Wantz.