2024-3

Literaire vertalers worden wel eens de werkpaarden van de literatuur genoemd. Onvermoeibaar spelen ze hun rol van cultureel bemiddelaar tussen de meest uiteenlopende talen. Meestal blijven die literair vertalers bescheiden op de achtergrond, maar in het kader van 54e Poetry International Festival dat van 6 tot 9 juni 2024 plaats vindt in Rotterdam, brengt Poëziekrant een aantal van hen voor het voetlicht. Literair vertalers zorgen immers niet alleen voor een literaire transfer op papier, maar maken ook internationale poëziefestivals mogelijk. In dit interview gaat Poëziekrant in gesprek met vertaalster Liesbeth Huijer.

Als je een levend dichter vertaalt, neem je dan contact op?

Ja, dat doe ik eigenlijk altijd. Er zijn altijd wel vragen waar alleen de dichter antwoord op kan geven, en ik merk dat dichters het vaak leuk vinden om vragen van een vertaler te krijgen. Vertalers zijn misschien wel de meest nauwkeurige lezers van hun werk. Bij het vertalen van de bundel Devon van Nils Chr. Moe-Repstad (die dit najaar bij PoëzieCentrum verschijnt) kon ik geen contact meer met hem opnemen omdat de dichter helaas in 2022 is overleden, maar toen heb ik de vragen voorgelegd aan zijn redacteur Øyvind Berg (die zelf ook dichter is), met wie hij veel had overlegd over de bundel. Naast dingen die ik niet begrijp, leg ik vaak mijn oplossingen, in een letterlijke vertaling in het Noors, weer aan de dichter voor om er zeker van te zijn dat ik er niet naast zit.

Ben je voorstander van een tweetalige editie? Waarom wel of waarom niet?

Ik vind dat het iets toevoegt als de originele tekst ernaast staat. Ook als je die taal niet beheerst, kun je daar toch iets uit aflezen: zijn de regels korter of langer dan in de vertaling, zit er rijm in het origineel op dezelfde plekken als in de vertaling et cetera. Als je de taal waaruit is vertaald wel beheerst, ben je misschien eerder geneigd om na te denken over de manier waarop je het zelf zou hebben vertaald. Dat kan natuurlijk ook een nadeel zijn …

Werk je vooral in opdracht? Doe je zelf voorstellen?

Voor poëzie doe ik meestal zelf voorstellen, vooral als het om hele bundels gaat. Soms word ik door tijdschriften gevraagd iets te vertalen van een dichter die ik nog niet ken. Heel leuk om op die manier weer nieuw werk te leren kennen. En soms leidt dat ook weer tot een uitgave.

Kan jij aan de hand van een door jou vertaald gedicht een of een aantal problemen/dilemma’s en de door jou gevonden oplossing tonen?

In de al genoemde bundel Devon luidt de titel van een reeks ‘Om natten’. Dat kan zowel ‘’s nachts’ als ‘over de nacht’ betekenen. Omdat alle reekstitels in de bundel met ‘om’ beginnen, zat ik aan ‘over’ vast: ‘Over het hoogste’ bijvoorbeeld, of ‘Over biografie’. In dit geval heb ik er ‘Over nachten’ van gemaakt, omdat ik hoop dat mensen er dan ook ‘overnachten’ in kunnen lezen. Dat is natuurlijk niet helemaal hetzelfde als ‘’s nachts’, maar raakt er misschien wel aan.

Lees hieronder gedicht I uit de reeks ‘Over nachten’:

I


Ik dacht dat ik te veel had gezegd, maar je hebt eerder
om vallende sterren gelachen, en nooit viel
er een munt, uit iemands gesloten ogen, je zei dat de
dood zo was, voor de prehistorische
mens, maar vol van de moderniteit die met roestige
lippen zoent
we waren zo, we zijn zo, en nooit is er iemand
gekielhaald, in een roeiboot over de laatste rivier
melkachtig, maar zout als de zee