OKV
heksen

‘Middeleeuws’ blijft een populair synoniem voor ‘barbaars’. In de collectieve verbeelding is heksenvervolging dan ook een middeleeuws fenomeen. Met de themafocus Heksen avant la lettre zet het KBR museum deze misvatting recht en biedt het een boeiende inkijk in het verrassend veelzijdige middeleeuwse vrouwbeeld. De Bourgondische librije omvat vrouwelijke heiligen en vrome heldinnen, beroemde schrijfsters en beruchte intrigantes, schipperend tussen misogynie en devotie.

Magische vrouwen

Hekserij was een vrij zeldzaam fenomeen in de Bourgondische Nederlanden. Het woord heks dook zelfs pas vanaf de zestiende eeuw op in de Nederlandse taal. Ook lang daarna bleef de genderneutrale term ‘toverie’ dominant, maar op het einde van de vijftiende eeuw zorgden demonologische traktaten zoals de Malleus Maleficarum (Heksenhamer), ervoor dat magie toch geleidelijk aan strikter met deviante vrouwen werd geassocieerd. Desondanks bleven grote vervolgingen in onze contreien uit tot de zeventiende eeuw. In 1592 had de Spaanse koning Filips II een brief geschreven naar de autoriteiten in zijn Lage Landen waarin hij geestelijke en wereldlijke autoriteiten opriep hekserij te bestraffen. Aartshertogen Albrecht en Isabella herhaalden het belang van een strikte vervolging, wat zich vertaalde in een stijgend aantal heksenverbrandingen in de regio. De dodentol was hoog. Recente schattingen variëren tussen de 2.800 en 3.900 slachtoffers in de Zuidelijke Nederlanden. En dat in tijden van renaissance, humanisme en wetenschappelijke revoluties. De vlammen zouden uiteindelijk pas in de achttiende eeuw gedoofd worden.

Jean Tinctor, Invectives contre la secte de vauderie

Jean Tinctor, Invectives contre la secte de vauderie (Gescheld op de sekte van de Waldenzen), Zuidelijke Nederlanden (Brugge), tussen 1460 en 1467, ms 11209, fol. 3r

Zulke grootschalige vervolgingsgolven kwamen niet voor tijdens de Bourgondische middeleeuwen. Een opvallende uitzondering was de zogenaamde Vauderie d’Arras, een spectaculair proces tegen de ketterse Waldenzerbeweging in 1459 in het graafschap Artesië. Wat begon met de beschuldiging van een paar verschoppelingen, mondde uit in een groepsproces waarbij rijke kooplieden, schepenen en zelfs een oud-kamerheer van hertog Filips de Goede beschuldigd werden. Twaalf mensen, mannen en vrouwen, eindigden uiteindelijk op de brandstapel nadat ze bekenden te hebben deelgenomen aan obscene Sabbatvieringen waarbij ze een zwarte geit vereerden en seksuele zonden pleegden. In 1431 hadden Bourgondische troepen dan weer de legendarische legeraanvoerster Jeanne d’Arc opgepakt en uitgeleverd aan de Engelsen, die haar op verdenking van ketterij tot de brandstapel veroordeelden.

De Bourgondiërs waren dus niet volledig onbekend met het concept hekserij. Op het einde van de vijftiende eeuw werden vormen van bijgeloof zoals waarzeggerij en kaartleggen die voorheen oogluikend geduld werden scherper veroordeeld. Geleidelijk aan zouden vrouwen met medische kennis gewantrouwd worden, ook al bleven medische traktaten van vrouwelijke auteurs zoals Hildegard von Bingen ook in de vijftiende eeuw circuleren. Een miniatuur uit het Boek van de gewone geneesmiddelen illustreert de ambigue situatie. Een vrouw maakt butirum, een medicijn op basis van boter dat op de huid gesmeerd moest worden om een droge hoest te genezen. Dergelijke huis-tuin-en-keukenmiddeltjes circuleerden courant, maar de miniatuur toont ook een donkere kat bij de ketel en dreigende handen die uit het venster steken. Motieven die steeds vaker als symbool van het kwade gezien werden en aanspoorden om vrouwen weg te houden van kennis.

Christine de Pizan, Le Livre de la Cité des dames, Frankrijk (Parijs), begin 15de eeuw, ms 9393, fol. 3r

Vrije vrouwen

Ondanks alles genoten vrouwen in de Bourgondische Nederlanden uitzonderlijk veel vrijheden in vergelijking met andere Europese regio’s. Meisjes gingen er naar school en kregen dezelfde basisopleiding als jongens waardoor ze uitzonderlijk geletterd waren voor die tijd. Vrouwen waren er actief als kopiisten, perkamentmaaksters, boekbinders of verluchters. Rijke vrouwen leverden dan weer een bijdrage aan de kunsten als opdrachtgeefsters van boeken, zoals op heel wat openingsminiaturen te zien is. Margaretha van York leverde bijvoorbeeld een waardevolle bijdrage aan de Librije door die met tal van manuscripten te verfraaien.

Op politiek vlak onderhandelden de hertoginnen van Bourgondië over vredesverdragen of traden ze op als regentes tijdens de afwezigheid van hun echtgenoten. Maar vrouwen konden ook in eigen naam regeren, zoals Jacoba van Beieren en Maria van Bourgondië laten zien. Ook niet-adellijke vrouwen konden zelfstandig handelen zonder mannelijke supervisie. De wet stond vrouwen toe om hun economische onafhankelijkheid te bewaren en los van een partner of voogd handelsactiviteiten te ontplooien. Omdat de huwelijksleeftijd in de Bourgondische Nederlanden gemiddeld hoger was dan in andere Europese regio’s, konden vrouwen vaak gebruik maken van het vacuüm tussen hun kindertijd en het huwelijksleven om die economische onafhankelijkheid te verankeren. Maar ook ongehuwde vrouwen konden hun eigen pad uitstippelen. Op religieus vlak gooide de begijnenbeweging bijvoorbeeld hoge ogen. Deze gelovige vrouwen leefden informeel samen zonder eeuwige geloften af te leggen en waren niet rechtstreeks onderworpen aan kerkelijke autoriteiten. Hierdoor konden ze commerciële activiteiten uitoefenen zodat hun gemeenschappen zelfbedruipend waren. De begijnen werden door het gezag vaak met achterdocht bekeken, maar floreerden in de Nederlanden. Vrouwen waren dus een zichtbaar onderdeel van het maatschappelijk weefsel in de Bourgondische Nederlanden. En dat liet ook zijn sporen na in de eigentijdse literatuur.

Livre des simples médecines, Zuidelijke Nederlanden, 15de eeuw, ms. IV 1024, fol. 30v

Een vrouw bereidt geneesmiddelen op basis van boter. In de vijftiende eeuw werden vrouwen met medische kennis geleidelijk aan verdacht.

Verbeelde vrouwen

De vrijgevochten positie van vrouwen in de Bourgondische samenleving werd namelijk regelmatig gecontesteerd door auteurs. Ook in de Bourgondische Librije duiken teksten op die de spot drijven met mannen die zich door hun vrouwen op de kop laten zitten. De meest toonaangevende roman uit de middeleeuwse literatuur, de Roman de la Rose, blinkt uit in misogyne gemeenplaatsen. Het werk, dat in twee fasen tot stand kwam, illustreert de dualiteit van het middeleeuwse vrouwbeeld. Het eerste luik, geschreven door Guillaume de Lorris rond 1230 beschrijft de hoofse liefde als een platonische, zuivere kunst. Het tweede deel, vanaf 1269 geschreven door Jean de Meun, is een satirisch traktaat waarin vrouwen gedegradeerd worden tot lustobjecten en perverse wezens. Het werk bleef doorheen de vijftiende eeuw razend populair.

Omwille van die aanhoudende populariteit schreef de vijftiende-eeuwse schrijfster Christine de Pizan een bijtende kritiek op de vele vrouwonvriendelijke stereotypen in dit werk. De auteur zou nog tal van boeken publiceren waarin ze vrouwen voor het voetlicht plaatst. Sommige zou ze persoonlijk aan Filips de Goede overhandigen. In Le Livre de la Cité des dames, beschrijft de Pizan de bouw van een burcht die de vrouwelijke deugden symboliseert en enkel door deugdzame vrouwen bewoond wordt. Hierbij laat ze een reeks opmerkelijke historische, mythologische en eigentijdse vrouwen met verdiensten in de wetenschap, kunst politiek en andere aspecten de revue passeren.

Ook mannelijke auteurs, zoals Boccaccio, publiceerden lofzangen op beroemde vrouwen uit het (mythologische) verleden die hun weg vonden naar de Bourgondische Librije. Maar toch vormt die Librije de oorsprong van een van de meest aangebrande verhalenbundels uit de late middeleeuwen, de Cent nouvelles nouvelles. Deze honderd verhalen werden voor hertog Filips de Goede geschreven om de verbannen Franse dauphin die in 1462 zijn toevlucht tot het kasteel van Genappe had gezocht te amuseren. Tientallen mannelijke vertellers ridiculiseren in deze bundel vrouwen op een vrijpostige manier als hypocriete, profiterende, ontrouwe, wulpse en seksueel onverzadigbare wezens.

In de Bourgondische Librije komen ook talloze verzonnen vrouwen voor. Fictieve personages zoals sibillen, zieneressen en monsters die door mannelijke auteurs met bovennatuurlijke krachten begiftigd werden. Zo maakt Alexander de Grote in ridderromans kennis met vrouwen die volledig bedekt waren met haar en hoorns. In de Chroniques de Hainaut worden de Trojaanse voorouders van de Henegouwse stamvaders dan weer geplaagd door sirenen, hybride wezens met vissenstaarten, die hun schip tot zinken willen doen brengen. Het vrouwelijke lichaam sprak duidelijk tot de verbeelding, en boezemde blijkbaar soms angst in. Vrouwelijke heiligen gebruikten hun lichaam dan weer voor de goede zaak, van martelaressen die op gruwelijke manier stierven voor het geloof tot de Maagd Maria wier moedermelk heilzame krachten gaf. 

Geoffroi de La Tour Landry, Le Livre du chevalier de La Tour Landry, Zuidelijke Nederlanden, ca. 1460, ms. 9308, fol. 5r

Meisjes en vrouwen waren bijzonder geletterd in de Bourgondische Nederlanden.

De geselecteerde handschriften illustreren treffend dat dé middeleeuwse vrouw niet bestaat. De Bourgondische periode kende een veelzijdig en soms tegenstrijdig vrouwbeeld waarin positieve, negatieve, religieuze, erotische, mythische en vele andere associaties moeiteloos naast elkaar in de boekenkast konden staan.