177

Parentale burn-outs: het lijkt wel alsof je er in de pers haast elke week iets over leest. Veel gezinnen kraken onder de combinatie arbeid en gezin. Bijzonder dus dat het in de (podium)kunsten eerder stil blijft rond deze thematiek, zeker gezien de onregelmatige uren en tournees. Ciska Hoet knoopt gesprekken aan met kunstenaars die voor een kind zorgen. ‘We hebben de mond al jaren vol van inclusie, maar vergeten dat ook jonge ouders extra zorg verdienen.’

© Samuel Pennynck

Het eerste deel van Familiestraat, de marathonvoorstelling waarvoor kunstenaar Thomas Verstraeten in 2021 zijn eigen straat op ware grootte nabouwde, bevat een scène waarin hij en zijn partner via hun kartonnen voordeur naar buiten stappen. Tenminste, dat proberen ze. Want de bedoeling is dat hun kind ook meekomt. Alleen is de toeschouwer getuige van een minutenlange worsteling om de kleuter een jas aan te doen en de fiets op te krijgen.

Alledaagser kan het wellicht niet, en toch is het fragment symbolisch voor hoe het ouderschap heel je leven op zijn kop zet. De komst van een kind verandert zoveel dat zelfs simpelweg de deur uitgaan niet langer vanzelfsprekend is. De Britse wetenschapsjournaliste Lucy Jones betoogt niet toevallig in haar boek Matrescence dat het ouderschap de grootste aardverschuiving is die een volwassen mens kan meemaken.

“Ondanks de grootte van het onderwerp is de conclusie van de gesprekken eenduidig: kinderen mogen dan wel een grote bron van vreugde zijn, het kunstenaarschap combineren met een gezin is verdomd pittig.”

Emotioneel en existentieel brengt de komst van dat kleine wezen een metamorfose teweeg. Evengoed zijn er de fysieke uitputting door korte nachten en de enorme berg aan huishoudelijke taken: de was, eten dat op tijd klaar moet zijn, afhalen van school, oppas regelen enzovoort. Voor je het weet heb je er als ouder een managementfunctie bij. Cijfers wijzen dan ook uit dat inkomens vaak dalen zodra iemand de zorg voor een kind op zich neemt. Net zoals dat het geluksquotiënt van ouders erop achteruitgaat bij de komst van een kleintje.

Vandaar dat Jones verbolgen is over het feit dat het idee nog steeds leeft dat het ouderschap iets is wat je er makkelijk bij neemt. De dominante visie is dat het een privébeslissing is om een kind op de wereld te zetten en dat dit geen impact heeft op de rest van je leven. Het is een kwalijke gedachte die de eenzaamheid en precariteit van ouders alleen maar vergroot, aldus Jones.

Hoewel de kunsten zich graag als progressieve voorloper profileren, zijn de uitspraken van Jones perfect toepasbaar op de sector. Een kind opvoeden is het intellectueel uitdagendste en belangrijkste werk dat ik ooit deed. Alleen stel ik met stijgende verbazing vast dat binnen de kunsten vrijwel elk deel van onze identiteit als valabel onderwerp van gesprek wordt aangezien, behalve ons gezin en de invloed ervan op ons leven. Ook het onbegrip is groot. Zelfs toen ik nog volop borstvoeding gaf, kreeg ik als critica haast verontwaardigde reacties wanneer ik liet weten dat het me niet zou lukken om ’s avonds aan de andere kant van het land naar een première te gaan. En dan ben ik nog niet eens een freelancekunstenaar die fulltime afhankelijk is van de goodwill van opdrachtgevers.

Toch lijkt er stilaan iets te bewegen. Steeds vaker kom ik kunstenaars met kinderen tegen die zich hier niet langer bij neerleggen. Dat gebeurt doorgaans informeel in de wandelgangen, maar soms ook officieel. Afgelopen winter vond in de Brakke Grond in Amsterdam het symposium (m)otherhood in de kunst plaats. Centraal stond de vraag hoe we het ouderschap en een kunstpraktijk op een gezonde manier kunnen combineren. Op het podium kwamen nationale en internationale sprekers, harde cijfers en voorstellen aan bod. In de zaal gonsde het van de verontwaardiging over hoe moeilijk het is om je als ouder staande te houden binnen de kunsten.

Foreverandevergem, Kopergietery & VZW Forevergem ©kurt van der elst

Vandaar dat Etcetera op het idee kwam om een artikel te wijden aan het vraagstuk arbeid-gezin. Al bleek de kwestie al snel zo groot dat het schrijfproces meer tijd vroeg dan voorzien. Na een initieel rondetafelgesprek met podiumkunstenaars die een kind onder hun vleugels hebben, drong zich een extra interview op met een andere ouder-kunstenaar, las ik een bijkomend boek en doken er nieuwe cijfers op. De cirkel was rond toen mijn stuiterende peuter me besmette met de zoveelste virale infectie vanjewelste, waardoor ik in de knoop kwam te liggen met mijn deadlines. Story of my life, had ik kunnen verzuchten. Maar het is veeleer the story of every parent’s life.

Want ondanks de grootte van het onderwerp, is de conclusie van de gesprekken eenduidig: kinderen mogen dan wel een grote bron van vreugde zijn, het kunstenaarschap combineren met een gezin is verdomd pittig. Zelfs voor de kunstenaars die over de nodige middelen, de betrokken partner en de village van grootouders en babysits beschikken. Tijd dus dat we de zorg die we zo hoog in het vaandel dragen, ook toepassen op mensen met kinderen.

AFSCHEID VAN HET OUDE LEVEN

Tijdens het initiële groepsgesprek overheerst aanvankelijk mildheid. Aan tafel zitten kunstenaars Sara De Roo (twee kinderen van 17 en 22), Thomas Verstraeten (twee kinderen van bijna 3 en 7), Carl Von Winckelmann (twee kinderen van 1 en 4) en Jozefien Mombaerts (een kind van 4 en drie pluskinderen: een tweeling van 21 en een dochter van 23). Alle vier voeden ze hun kroost samen op met de andere biologische ouder. Later sprak ik ook nog met Carolina Maciel de França, Mirthe Berentsen en Marijke Pinoy.

“Dankzij mijn partner kon ik met een gerust hart toeren met STAN en heb ik daarvan genoten. Tegelijkertijd miste ik mijn gezin ook enorm en heb ik me vaak schuldig gevoeld.”
— Sara De Roo

Wanneer Mombaerts van wal steekt, benoemt ze allereerst de voordelen van het kunstenaarschap. ‘We hebben de luxe dat er periodes zijn waarbinnen je er honderd procent kunt zijn voor je kind’, geeft ze aan. ‘Doordat we projectmatig werken, zijn er heel wat weken waarin mijn partner, die ook theater maakt, en ik om tien voor drie aan de schoolpoort kunnen staan om onze zoon op te pikken. Ik houd wel van die afwisseling tussen intense periodes met het gezin en intense periodes van werken waarin je weinig thuis bent.’

Dat herkent Sara De Roo. Zij kon met STAN op tournee dankzij het doorbreken van de traditionele rollenpatronen. Haar partner besloot om halftijds te werken en kon daardoor de kinderen opvangen. ‘Hij kreeg flexibiliteit van zijn werkgever, Mark Bisaerts, de voormalig technisch directeur bij Kaaitheater, om zijn werk rond het mijne te organiseren’, vertelt ze. ‘In het begin hebben we uitgetest hoe het was als hij en de kinderen meereisden met ons collectief, maar dat werkte niet. Als de kleintjes om zeven uur sliepen, zat hij vast op de hotelkamer en voor mij was het vermoeiend omdat ik én tot laat speelde én mee vroeg opstond. Thuis had mijn man veel meer bewegingsvrijheid, dus kwamen we al snel bij onze regeling uit. Ik kon daardoor met een gerust hart toeren met STAN en heb daarvan genoten. Tegelijkertijd miste ik mijn gezin ook enorm en heb ik me ondanks onze regeling vaak schuldig gevoeld. Die verscheurdheid kan pittig zijn als je langer van huis bent.’

Alle tafelgenoten erkennen dat een gezin een grote impact heeft op de rest van je leven. ‘Het verandert alles levenslang’, getuigt De Roo. ‘Mijn jongste dochter gaat na de zomer het huis uit en pas dan zal ik niet meer op een bepaald uur thuis moeten zijn.’

Verstraeten vertelt hoe hij na de geboorte van zijn oudste een rouwproces doormaakte. ‘Ik ben heel naïef aan kinderen begonnen’, zegt hij. ‘Ik dacht: we doen dat gewoon even, terwijl het om een totale paradigmashift gaat. Ik heb daar zwaar van afgezien. Ik heb afscheid moeten nemen van ons oude leven, van de spontaniteit en het last minute plannen. Ik had vooraf het idee dat je kinderen overal mee naartoe kunt nemen en dat alles hetzelfde blijft als ervoor, maar niets is minder waar. Specifiek onze kinderen hebben veel structuur nodig terwijl mijn partner — die ook in de kunsten werkt — en ik precies dat niet kunnen bieden. Ik troost me met de gedachte dat ze via onze jobs met bijzondere dingen in aanraking komen. Ik geniet ervan om te zien hoe mijn zoon opfleurt als hij in de orkestbak mag zitten of in de coulissen rondrent.’

De kinderwens van Von Winckelmann was dan weer zo groot dat hij voorafgaand aan de geboorte van zijn dochter vreesde dat alle focus op zijn kroost zou komen te liggen en hij geen creatiedrang meer zou voelen. ‘Dat bleek gelukkig niet zo te zijn’, glimlacht hij. Al brengt het ouderschap ook voor hem een zoektocht met zich mee om werk en gezin combineerbaar te maken. ‘Het voorbije jaar heb ik voor het eerst weer gespeeld, terwijl ik daarvoor jarenlang alleen schreef en regisseerde. Het was schrikken om te merken wat dat spelen doet met je concentratievermogen en met je agenda. Binnen mijn artistieke traject was het de juiste stap, voor thuis was het niet per se handiger.’

ZORGLAST ONZICHTBAAR HOUDEN

Het zijn particuliere verhalen uit de individuele levens van de kunstenaars, maar gaandeweg tekenen zich structurele kwesties af in de gesprekken. Zo blijkt er veel te staan en te vallen bij de werkgevers waarmee de interviewees te maken krijgen. Vergaderingen die telkens in de vooravond of het weekend gepland worden, brengen kunstenaars met kinderen bijvoorbeeld in een lastig parket. Net zoals niet iedere collega zomaar begripvol reageert op het feit dat je ’s avonds thuis bij je kroost moet zijn. ‘Soms leek het alsof ik niet geëngageerd was in de job als ik aangaf dat ik thuis moest zijn voor mijn kind’, vertrouwt een kunstenaar die anoniem wil blijven me toe. ‘Dan loog ik dat ik al een andere meeting had omdat ik geen zin had om geconfronteerd te worden met de reacties.’

Familiestraat, Thomas Verstraeten © Wannes Cré

Jozefien Mombaerts vertelt dat ze de combinatie tussen arbeid en zorg lastig vond toen ze artistiek leider was van Theater Aan Zee, een job die ze in september 2023 na twee seizoenen stopzette. ‘Ik ben er zeker niet uitgestapt omwille van mijn kind. Ik geloof dat je als jonge ouder heel ambitieus kunt zijn. Maar het feit dat ik die job ervoer als moeilijk combineerbaar met een gezin, maakte de beslissing wel makkelijker.’

‘In tegenstelling tot hoe het nu is, had ik bij TAZ geen enkele werkluwe periode meer. Ik moest er én zijn tussen negen en vijf, én ’s avonds naar voorstellingen, én vergaderen in het weekend. Ik heb toen gevoeld hoe het is om een positie te krijgen die jarenlang door een man ingevuld is geweest. Soms leek het gewoon alsof alles van waarde moest wijken voor werk. Dat komt uiteraard ook door het tekort aan subsidies, waardoor je met een te klein team te grote bergen moet verzetten. Maar op termijn blijft het menselijk kapitaal toch het belangrijkste om in te investeren, zowel op het werk als privé, daar ben ik echt van overtuigd. En dat menselijk kapitaal wordt bedreigd.’

“Onze kinderen hebben veel structuur nodig terwijl mijn partner – die ook in de kunsten werkt – en ik precies dat niet kunnen bieden. Ik troost me met de gedachte dat ze via onze jobs met bijzondere dingen in aanraking komen.”
— Thomas Verstraeten

Carolina Maciel de França heeft net als Mombaerts zowel ervaring als kunstenaar als met andere rollen binnen de kunstensector. In tegenstelling tot de vier gesprekspartners van de rondetafel voedt ze haar opgeschoten tienerzoon op in co-ouderschap met zijn vader. ‘Ik kreeg ooit tijdens een sollicitatiegesprek de vraag hoe ik een baan binnen een sector die veel flexibiliteit vraagt, zou combineren met de zorg voor mijn kind. Heel pijnlijk’, zegt ze. ‘Ik ben nog altijd blij dat ik zo ad rem was om te repliceren dat ik veel kon doen als ik evenveel flexibiliteit terug zou krijgen.’

Al draaide dat in de praktijk vaak anders uit. ‘Ik begon ’s ochtends altijd heel vroeg, maar als ik ’s avonds op tijd vertrok om mijn kind op te pikken, kreeg ik vragen over mijn werkethiek.’ In tegenstelling tot Mombaerts ervaart ze de spreidstand als nog groter sinds ze de stap naar het kunstenaarschap zette. ‘Eigenlijk moet je tegelijkertijd je kind én je voorstelling regisseren. Bij mijn laatste voorstelling werd de première onverwacht vervroegd naar de week waarin mijn zoon bij mij was. Hij mag dan wel een tiener zijn, je moet toch aanwezig en bereikbaar blijven. Mijn moeder kon gelukkig inspringen, maar je kunt en wilt niet alles uitbesteden. Ik heb me toen heel kwetsbaar gevoeld. Tout court eigenlijk. Als ik thuis de dingen onder controle heb, merk ik dat ik op het werk steken laat vallen en als ik professioneel goed bezig ben, lukt het me niet om te koken en te poetsen enzovoort. Ik voel aan alles dat kinderen iets zijn wat je moet verstoppen: hoe beter je dat kunt, hoe beter voor je carrière.’

‘Je moet moederen alsof je geen werk hebt en werken alsof je geen moeder bent.’ Het is geen toeval dat deze gevleugelde uitspraak terugkomt in verschillende gesprekken die ik voerde. Zelf leerde ik al snel dat het niet de bedoeling is dat ik iets over het leven als moeder vertel als mensen me in de foyer vragen hoe het met me gaat. Ofwel staat de desinteresse op hun gezicht te lezen, ofwel informeren ze fijntjes hoe het dan met me gaat búíten mijn gezin.

Von Winckelmann maakt er soms een laconiek spelletje van. ‘Ik zou met gemak twee uur over mijn dochters kunnen volpraten, ze zijn mijn favoriete onderwerp (lacht), maar ik snap natuurlijk ook dat dat niet per se voor iedereen boeiend is. Tegelijkertijd moet je de vastgeroeste modellen die we meekregen soms openbreken. Zeker bij de typische machomannen van de kunsten doe ik het lekker tóch. Dan begin ik niet over mijn werk maar wel uitgebreid over de kinderen als ze me vragen hoe het met me gaat.’

“Het voorbije jaar heb ik voor het eerst weer gespeeld, terwijl ik daarvoor jarenlang alleen schreef en regisseerde. Het was schrikken om te merken wat dat spelen doet met je concentratievermogen en met je agenda.”
— Carl Von Winckelmann

De Nederlandse schrijver, beeldend kunstenaar en curator Mirthe Berentsen knikt als ik de verhalen van de kunstenaars met haar deel. Ze creëerde de podcast Tussen kunst en kind, is medeorganisator van het symposium in de Brakke Grond en brengt later dit jaar haar boek We moeten het hebben over het gezin uit bij Das Mag.

‘Arbeid en zorg combineren wordt vaak onterecht gezien als een persoonlijk probleem dat je privé moet oplossen’, zegt ze. ‘Als je er niet in slaagt om alle balletjes in de lucht te houden, of als je geen village rondom je hebt van mensen die het mee mogelijk maken, dan is dat je eigen schuld.’

Berentsen vertelt hoe ze zich tijdens haar zwangerschap had voorgenomen om nooit over het ouderschap te spreken en te schrijven. Ze wilde bewijzen dat ze nog steeds nadacht en met andere intellectuele thema’s bezig was. ‘Pas toen ik merkte hoe heftig het ouderschap is, besefte ik dat ik er niet over kon zwijgen’, zegt ze. ‘Het is juist door erover te praten dat je verandering teweeg kunt brengen, anders houd je de status quo van zwijgen in stand. Ik vind het tekenend dat je soms als grappig bedoeld antwoord een ‘gecondoleerd’ krijgt als je zegt dat je een kind verwacht. Idem dito wat betreft de lacherige vraag of je nog wel ambities hebt. Vrouwen mogen wel een plek innemen, maar die mag niet besmet worden met het huiselijke of het privédomein. Nochtans ben ik als maker enorm gegroeid sinds ik moeder ben geworden. Ik raak meer aan dan voorheen en heb een kleurrijker palet. Het is alsof mijn lichaam politieker is geworden nu het niet meer alleen van mij is.’