Nr. 175 Theaterliteratuur

Schrijven doe ik vanzelf, altijd, overal

Dounia Mahammed studeerde in 2015 af met de voorstelling Salut Copain aan het KASK in Gent, met de tekst won ze in 2016 de SABAM Jongtheaterschrijfprijsop het festival Theater aan Zee in Oostende. Tijdens haar studies maakte Dounia onder meer de voorstelling Woudwachten (2014) met bezoekers van Villa Voortman (een open huis voor mensen met een dubbeldiagnose), ze werkte samen met Silke Huysmans voor Manger de l’O (2013), met Mira Bryssinck voor Usotroop (2014) en met Anjana Dierckx en Lukas Smolders voor Schaduwmensen (2013). In 2017 maakte ze  w a t e r w a s w a s s e r, waarin ze samen met muzikant Alan Van Rompuy op de vloer staat. Afgelopen jaar maakte ze met Roos Nieboer de voorstelling Panic & Other Attacks en schreef ze het libretto voor Ophelia, een productie van Inne Goris i.s.m. LOD, Opera Ballet Vlaanderen en hetpaleis. Vanachter een scherm spreken we met elkaar. Haar stem klinkt metalig en het beeld hapert soms. Dounia spreekt twijfelend en bedachtzaam. Ze maakt zelden een zin af zonder een bedenking op te werpen of een associatie te delen. Als ik haar vraag om zich kort voor te stellen, zucht ze vertwijfeld.

Schrijven lijkt geen zin te hebben als ik voor ik begin al beslist heb wat het moet betekenen.

Dounia Mahammed

Dounia Mahammed: ‘Ik moet het kort houden? Ik vind dit een lastige vraag. Wie ben ik? Welke informatie omschrijft het best wat ik doe? Naargelang de context verschuift ook wat relevant is. Ik weet niet of het er hier toe doet, maar ik ben half Belgische en half Algerijnse. Ik ben geboren in Brussel. Ik ben afgestudeerd aan het KASK en sindsdien schrijf ik teksten die ik zelf breng, soms speel ik in voorstellingen van anderen en sinds kort schrijf ik ook voor anderen. Tekst staat vaak centraal in mijn werk, ook al is dat soms niet helemaal de bedoeling.’ (lacht)

Hoezo niet de bedoeling?

Dounia Mahammed: ‘Ik denk bijvoorbeeld redelijk beeldend of in termen van beweging. Op voorhand denk ik vaak dat de verdeling tussen de verschillende media heel evenwichtig zal zijn. Maar in Salut Copain heb ik uiteindelijk alle tastbare en zichtbare beelden geschrapt om de verbeelding bij de tekst zoveel mogelijk ruimte te geven. In plaats van andere vormen de verbeelding te laten invullen, ging ik dingen of mensen aanwijzen in de lege ruimte. En in w a t e r w a s w a s s e r is het decor dan weer zo abstract dat het ook bijna een lege ruimte vormt. Maar beweging en klank blijven in elke voorstelling aanwezig.’

Hoe komt het dat je dan toch bij tekst uitkomt?

Dounia Mahammed: ‘Ik denk dat het met de omstandigheden te maken heeft. Schrijven doe ik vanzelf, altijd, overal. Terwijl je als je met beweging wil werken de juiste plek nodig hebt. Daar liep ik tegenaan bij w a t e r w a s w a s s e r. Ik had veel korte residenties in verschillende zalen en repetitieruimtes, waardoor ik de bewegingen niet uitgepuurd kreeg, omdat ik gevoelsmatig op elke plek opnieuw begon, en mijn materiaal telkens weer in vraag stelde. Dat fragmentarische werkproces is in de tekst heel duidelijk aanwezig. Het lijkt erop dat ik een tijd in beweging moet kunnen blijven tot een bewegingstaal mee kan spreken in een voorstelling, het fysieke ontwikkelde zich heel geleidelijk aan, ook nog tijdens het spelen.’

Wanneer weet je dat je ergens een
voorstelling over wil maken?

DM: ‘Ik heb bij het maken van een voorstelling vaak een vraag of een woord in mijn hoofd. Bij Salut Copain was dat bijvoorbeeld een zoektocht naar verbinding. Op een gegeven moment had ik ongelooflijk veel materiaal verzameld en dan ben ik in dat materiaal gaan grasduinen en beginnen bouwen met de verschillende steentjes die ik had. Soms schreef ik dan nog stukken bij die de vertelling volledig maakten of die konden fungeren als lijm tussen verschillende frases. Bij w a t e r w a s w a s s e r was dat anders, omdat ik op voorhand een dossier had geschreven, waardoor ik het uitgangspunt al had moeten formuleren. Dat is moeilijk voor mij. Mijn werk ontwikkelt zich gaandeweg, op een organische en intuïtieve manier. Ik heb toen enorm geworsteld met het feit dat ik het al onder woorden had moeten brengen. Schrijven lijkt geen zin te hebben als ik voor ik begin al beslist heb wat het moet betekenen. Ik denk dat ik al schrijvend ontdek wat de dingen vertellen of kunnen vertellen.’

vaag figuur spreekt de woorden 'words words words' uit

Words words words

Hoe verhouden het schrijven en het spelen zich tot elkaar in jouw werk?


DM: ‘Tijdens het schrijven hoor ikvaak hoe iets klinkt. Soms is dat heel leuk en voelt het heel natuurlijk om mijn eigen logica mee te nemen in het spel. Maar af en toe bots ik er ook op en ben ik er helemaal niet blij mee. Ik zou als speler graag blanco naar een partituur kunnen kijken, zonder dat die al te veel is ingevuld, zodat ik mezelf opnieuw kan verrassen. Ik vind het heel fijn als het materiaal nieuwe dingen teweeg kan brengen. Vaak lopen het schrijven en
het spelen een beetje door elkaar, ik speel eigenlijk altijd pas heel laat in het proces! De tekst van mijn laatste voorstelling Panic & Other Attacks had ik al een jaar eerder geschreven, lang voordat ik Roos Nieboer vroeg om naar iets toe te werken rond dat materiaal. Het was de eerste keer dat ik mijn eigen tekst speelde, met zoveel tijd ertussen, ergens wel bevrijdend! Ik wil dat in de toekomst
meer doen. Het lijkt me goed mezelf te verplichten een periode van de repetitie voor het spelen te reserveren, omdat ik anders tot de laatste dagen blijf schrijven. Al werd de nieuwe puzzel nu eigenlijk ook pas gelegd in de week voor de première.’ (lacht)

In hoeverre zit de enscenering al in jouw teksten ingebed?


DM: ‘De beelden die ik in het begin van het repetitieproces in mijn hoofd heb, blijven zelden overeind. Misschien omdat naarmate ik meer geschreven heb, alles verschuift? Als het materiaal vollediger wordt, begin je ook beter te voelen wat een tekst nodig heeft. Bij w a t e r w a s w a s s e r sta ik bijvoorbeeld op een speelvloer van maïzena. Dat is omdat ik tijdens het repetitieproces al een hele tijd bezig was met het thema ‘vloeibaarheid’. De vloer van maïzena is een waterige oppervlakte waar ik iedere keer een beetje in wegzak. De maïzena beweegt zich tussen vast en vloeibaar en vertelde meer dan ik had gehoopt. De maïzena is als een taal die meespreekt. Als ik eroverheen loop, zie je afdrukken die zich continu herstellen. De maïzena leeft en vult met een eigen taal de vertelling aan. Net zoals Alan Van Rompuy’s muziek meespreekt. Beide raken ze iets wat tekst niet aanraakt. Ik weet dat het publiek mogelijks niet alle betekenislagen zal lezen, maar toch zijn ze een essentieel onderdeel, al worden ze een vermoeden, een gevoel, impressie.’

‘Ik denk dat een tekst nooit af is… Op een gegeven moment is het gewoon tijd om te spelen!’

Dounia Mahammed

Het spelen met taal speelt een belangrijke rol in jouw teksten. Hoe komt dat?


DM: ‘Soms wordt er over taalspelletjes gesproken, en hoewel ik spelend schrijven hoogacht, hangt het ook samen met een noodzakelijk zoeken naar betekenis. Het ombuigen, openvouwen of samenbrengen van verschillende talen komt vanuit een zoeken naar de juiste klank, sfeer en toon. ‘I have a very strange feeling in my belly’ klinkt helemaal anders dan ‘Ik heb een vreemd gevoel in mijn buik’. Het klinkt speelser, luchtiger, minder serieus. Soms ligt een andere uitdrukking of een andere taal ook dichter bij wat ik zoek te vertellen. In mijn leven is het ook vanzelfsprekend om te vertalen of talen te mengen. Met mijn vader spreek ik bijvoorbeeld sowieso een mengeling van Frans en Arabisch. Op veel plekken en
momenten in mijn leven schakel ik tussen verschillende talen. Ik
beslis meestal niet op voorhand in welke taal het werk geschreven zal worden. Voor Panic & Other Attacks had ik na een hele drukke periode met veel werk eindelijk een periode van rust. Ik ben toen gek genoeg enorm veel gaan schrijven.
(lacht) Ik denk dat de muziek die ik toen beluisterde ervoor heeft gezorgd dat het een Engelstalige tekst is geworden. Daarnaast raakte ik tijdens het schrijven ook plotseling gefascineerd door de vele what to do-lijstjes die je op het internet kan vinden: ‘What to do when a mountain lion attacks you’ bijvoorbeeld, of ‘What to do when an avalanche occurs’. Ook die instructies werkten beter in het Engels.
 

In w a t e r w a s w a s s e r zijn fragmenten verwerkt die geïnspireerd zijn door het taoïsme, maar zodanig hertaald dat ze onherkenbaar werden en bijvoorbeeld niet meer nadrukkelijk spiritueel klinken, al zijn ze het in wezen misschien wel. Elke voorstelling die ik maak begint op een andere manier en leidt een eigen leven. Ik vertrek vanuit iets wat me fascineert, om vervolgens alle kanten op te gaan en af te dwalen. Ik laat het heel actief toe te kunnen verdwalen in associaties. Ik vind het heel fijn als het materiaal lijkt te vertellen waar het naartoe wil, als het me ergens brengt waar ik niet had gedacht te komen. Ik geloof niet dat ik het interessant vind om te vertellen wat ik in mijn hoofd heb. Elk schrijfproces heeft zijn eigen ritme en verloop. Ik probeer dat vooral te bewaren, eerder dan een werkwijze vast te leggen of te vinden.’

Wanneer is een tekst af volgens jou?

DM: ‘Ik denk dat die nooit af is… Ik leg me neer bij waar ik gekomen ben met een tekst. Op een gegeven moment is het gewoon tijd om te spelen!’ (lacht)