Nr. 177 Oulipo

We ontmoeten Pablo en Clémentine op een zonovergoten… online meeting eind maart 2021. Deze twee schrijvers zijn qua leeftijd de jongste leden van Oulipo. Pablo (1977), een Spaanse schrijver van wie het nieuwe nummer van Deus Ex Machina enkele kortverhalen zijn vertaald, is sinds 2014 lid en Clémentine (1980), een Franse romancier en beeldend kunstenaar, is dat sinds 2017. Een gesprek over literaire contraintes en creativiteit.

We kunnen Oulipo niet verlaten, we zijn het tot na de dood.

Clémentine Mélois

Hoe kom je in een club als Oulipo terecht?

PMS: Misschien moeten we toch even stellen dat het niet echt een club is. We hebben het liever over een groep, een werkplaats van schrijvers, wetenschappers, historici die soms samenwerken, en soms alleen.

CM: Dat klopt. De belangrijkste regel is dat je niet moet vragen om lid te worden. Zij die het wel doen, worden meteen buitengesloten. Je maakt je intrede door eerst ‘invité d’honneur’ te worden. Zo worden er op onze maandelijkse bijeenkomsten af en toe buitenstaanders uitgenodigd die affiniteit hebben met Oulipo en zij krijgen dan even de tijd om hun werk voor te stellen. Als deze persoon in de smaak valt, kan na unanimiteit van de bestaande leden hij of zij gevraagd worden zich bij Oulipo te voegen. Zo raak je dus ‘gecoöpteerd’.

En ‘affiniteit hebben met de groep’, wat betekent dat concreet?

CM: Een praktisch feit is dat je sowieso al met contraintes werkt vooraleer je gecoöpteerd wordt, het is om die reden dat je uiteindelijk uitgenodigd wordt. Ik durf wel te stellen dat mensen die in aanmerking komen, ook al worden ze uiteindelijk niet gecoöpteerd, toch op die manier zullen blijven schrijven, net omdat het een manier van functioneren is.

PMS: Dat is wel een belangrijk punt: het is niet omdat je eens uitgenodigd wordt en je met je werk aansluit bij de geest van de werkplaats, je automatisch gecoöpteerd wordt. Het blijft een delicate kwestie, de meeste genodigden worden niet gecoöpteerd. De groep mag ook niet te groot worden, we moeten bij wijze van spreken nog rond de tafel kunnen. Een te grote groep zou onze werkzaamheden belemmeren. Bovendien coöpteren we de mensen niet alleen voor wat ze doen, maar vooral omdat we geloven dat ze iets aan de groep toevoegen.

Jullie hebben dus maandelijkse bijeenkomsten. Hoe en waar vinden die plaats?

CM: Sinds het ontstaan van Oulipo vonden die bijeenkomsten zonder onderbreking maandelijks plaats in Parijs, maar uiteraard hebben we vanwege de pandemie moeten overschakelen naar online bijeenkomsten.

Maar jij, Pablo, woont in Spanje. Hoe gaat dat dan voor jou?

PMS: Ja, voor mij is het wel een voordeel dat de meetings nu gevirtualiseerd zijn, zo kan ik toch meer deelnemen dan dat ik in het verleden deed. De bijeenkomsten vonden voor corona altijd plaats in Parijs en het is logisch dat ik daar dan niet elke maand kon staan, maar ik probeerde er toch altijd twee keer per jaar bij te zijn. Wie een bijeenkomst mist, kan altijd terugvallen op de gedetailleerde verslagen die Michèle Audin uitwerkt. Zo kan iedereen altijd goed opvolgen wat ‘les copains Oulipiens’ gedaan hebben.

Wat houdt een bijeenkomst zoal in?

CM: Onze bijeenkomsten volgen een agenda die al 61 jaar lang vastligt en die indertijd nog werd opgesteld door François Le Lionnais. De drie belangrijkste onderdelen zijn ‘création’ waarin we een nieuwe contrainte bedenken, ‘rumination’ waar we een idee lanceren dat nog niet per se een toepassing kreeg, en ‘l’érudition’ waarbij een werk wordt voorgesteld dat zich aan Oulipiaanse principes houdt. Het is iets wat Marcel Bénabou graag doet, hij vindt altijd wel een dichter uit de middeleeuwen die zichzelf contraintes oplegde. Voorts zijn er nog rubrieken als ‘action’, waarin dingen besproken worden die we gedaan hebben of die we heel binnenkort plannen te doen en waarin dit interview vermeld kan worden, ‘publication’ waarin een Oulipien een nieuw werk onder de leden kan verdelen, daarna ‘finances’, etc.

PMS: Jij hebt ook een rubriek toegevoegd hé, Clémentine?

CM: Ja, ‘auto-inspection’, dat betekent praten over onze eigen manier van functioneren als schrijver. Wat ik vooral belangrijk vind, is dat we het dan ook hebben over thema’s waarover lang geleden al in de groep werd gepraat, maar waar we nu eens een nieuw licht op kunnen laten schijnen.

Een bijeenkomst is dus echt wel intens werken.

CM: Ja, het is waar dat veel leden van Oulipo erg bekend zijn geworden en dat de groep dus ook een soort van aureool is gaan dragen. Daardoor kan je gaan denken dat het lidmaatschap alleen maar een soort van franje is, maar waar het de leden om draait is dat we samen vragen stellen over het schrijfproces en over wat literatuur is. De coöptatie is geen einddoel, het is eerder iets wat ons net in gang houdt.

PMS: Ik herinner me goed dat tijdens een bijeenkomst bij Harry Mathews enkele jaren geleden eens de Spaanse schrijver en journalist Enrique Vila-Matas aanwezig was en die heeft er toen in El País een artikel aan gewijd. Hij schreef dat hij er versteld van stond dat we ons daar drie, vier uur alléén maar bezighielden met de literatuur, met teksten, met werk, met contraintes zonder het ook maar een moment over iets anders te hebben. Het is dus allerminst een elitaire club voor de sier. Het was dus echt werken, ook al eten we er wel wat bij. Vila-Matas zei dat het erg lang geleden was dat hij dat nog had meegemaakt.

Dankzij Oulipo ga ik niet in een rechte lijn van A naar B, maar leer ik verdwalen

Pablo Martín Sanchez

Hangen er verplichtingen vast aan het lidmaatschap? Móét je minimaal een aantal keer per jaar aanwezig zijn? Móét je een aantal teksten aanleveren? Móét je samenwerken?

CM: Het is geen sekte.

Oh, je bent nog vrij?

CM: We doen in principe gewoon ons ding en soms maken we iets samen, maar daartoe is niemand verplicht. Je stelt je project voor en wie interesse heeft, kan erop inhaken. Dan kom je een aantal keer samen met alleen dat groepje. Het zou niet lukken wanneer je echt verplicht was om samen iets te maken of iets aan te leveren.

PMS: Ja, zo is het inderdaad. Toen ik gevraagd werd om toe te treden drukte de toenmalige voorzitter Paul Fournel me op het hart dat er geen enkele verplichting was, noch qua productie, noch qua aanwezigheid. Het is net erg belangrijk dat we onze vrijheid kunnen behouden. Het enige wat vastligt, is dat eens je Oulipien bent, je er altijd een blijft. Zo worden de anciens steevast uitgenodigd op onze bijeenkomsten hoewel ze altijd verontschuldigd zijn vanwege hun overlijden.

CM: Dat klopt. We kunnen Oulipo niet verlaten, we zijn Oulipiens tot na de dood. De enige manier om de groep te verlaten is door zelfmoord te plegen onder toezicht van een deurwaarder waarbij genoteerd wordt dat de uittrede uit de groep de enige reden van de zelfmoord is. 

Wat vinden jullie het leukste aan het lidmaatschap?

CM: Ik voel me niet goed bij literaire honneurs, medailles of hiërarchie en bij Oulipo heb ik, wat mij betreft, een familie gevonden. Mensen bij wie ik aansluiting vind, hoewel we niet dezelfde leeftijd of hetzelfde repertoire of referentiekader delen. We werken allemaal op onszelf in heel verschillende domeinen, maar het is net  die diversiteit die de kracht van de groep kenmerkt. Naast romancier ben ik ook beeldend kunstenaar en zo draag ik bij aan die diversiteit.

PMS: Ja, ook voor mij is het echt een verrijking. Dankzij Oulipo blijf ik alert: anders doe ik steeds hetzelfde, maar nu blijf ik kritisch nadenken, ga ik niet in een rechte lijn van A naar B, maar leer ik verdwalen. Mijn eigen bijdrage tot Oulipo situeert zich vooral in de rubriek rumination, waarin Bénabou altijd het hoge woord voert. Maar dan krijg ik ook van hem wat ruimte om met de Oulipiens oeuvres te delen die ze niet kennen; dat is een beetje wat ook de Argentijn Eduardo Berti doet, die er op hetzelfde moment als ik is ingestapt.

Een Spanjaard, een Argentijn, een Italiaan, enkele Amerikanen, hoe Frans is Oulipo eigenlijk?

PMS: Het Frans is de lingua franca onder de Oulipiens. Je kunt dus in principe slechts lid van onze groep worden wanneer je werk in het Frans beschikbaar is, maar dat betekent niet dat al je werk vertaald moet zijn. Het doel van Oulipo is bovendien niet om oeuvres te creëren, de leden schrijven ook nog boeken zonder contraintes. Je mag het werk van Oulipo niet verwarren met het werk van de leden indvidueel.

CM: Inderdaad, onze bijeenkomsten zijn verrijkend voor een individueel lid van Oulipo, maar de contraintes die we bedenken zijn al van in het begin voor iedereen beschikbaar. Je vindt ze gewoon op onze website. Ook zijn de contraintes zelf niet Frans. Ze zijn universeel en kunnen in elke taal aangewend worden.

En jullie blijven maar nieuwe contraintes bedenken. Zal Oulipo dan nooit eindigen?

PMS: Oh, maar wij stellen ons regelmatig de vraag wat de functie van de groep is. Daarom is er om de zoveel jaar een conclaaf. Zodra de Oulipiens het idee zouden hebben dat we geen meerwaarde meer hebben, schaffen we onszelf af. Het is dus niet dat we hier niet mee bezig zijn. Bovendien vinden we het ook prima dat er in andere landen gelijkaardige groepen opgericht worden, zoals in Italie en Wepolilala bij jullie.

CM: Zelf zie ik nog veel potentieel om te blijven bestaan. We hebben wiskundigen en informatici in onze groep, dat geeft ons veel input, alleen al de algoritmes, en hoe de literatuur telkens zelf ook evolueert. Al die nieuwe vormen die zich pas de laatste jaren manifesteren, er zijn nog mogelijkheden zat.

PM: In mijn laatste roman heb ik het einde van Oulipo voorspeld in 2060 met Clémentine als laatste voorzitter. Ik reken op jou, Clémentine!

CM: Haha, dankjewel!

Contraintes zijn universeel en kunnen in elke taal aangewend worden.

Clémentine Mélois

Hoe ga je eigenlijk aan de slag met contraintes?

CM: Die vraag gaat naar het hart van onze manier van werken. De contrainte bevrijdt onze creativiteit en onze verbeelding. Het stimuleert onze ‘racontouse’, een woord dat niet echt te vertalen is, geloof ik. Met de contraintes maken we komaf met de angst voor het witte blad. Voor mij is het een fundament om op te bouwen, het geeft me spelregels en doet me erop verheugen ermee aan de slag te gaan. Dus in principe is het wel iets wat je bedenkt voor je aan het schrijven slaat. Je kunt niet zomaar iets maken en dan achteraf zeggen van: tiens, het lijkt wel een contrainte.

PMS: De contrainte is voor ons geen doel, maar een middel. Jacques Jouet zei dat de contrainte het probleem was en de tekst die erdoor ontstaat de oplossing. Zo voel ik het ook aan. De contrainte is dus iets wat de tekst ontketent en dient als ondersteunend skelet, meer niet. Overigens, achteraf ziet de lezer die contrainte vaak niet, je hóéft die ook niet te zien. Je ziet het lichaam, het gebouw dat door het skelet is ontstaan en dat volstaat. Maar het helpt de schrijver wel om zeker te zijn over wat hij of zij doet. Ik snap niet hoe l’écriture automatique werkt. Je hebt dan niets om je tegen af te zetten, om je werk aan te toetsen.

Hoe zorg je dat je werk boven de contrainte uit stijgt?

CM: Met een ventilator!

Maar niet elke contrainte werkt toch? Niet elke contrainte zorgt toch voor iets subliems? Als je bijvoorbeeld S + 7 doet, de contrainte waarbij je elk substantief in een tekst vervangt door het zevende substantief dat er in een woordenboek op volgt, dan kan je toch ook op iets banaals uitkomen?

PMS: Het hangt ervan af. Je moet kijken naar wat je precies wilt doen, je moet de juiste contrainte nemen voor de juiste tekst. S + 7 kan niet werken voor een roman, maar wel voor een gedicht. Zo heeft François Caradec ooit een gedicht gemaakt waarbij hij telkens de S + 7 toepaste op iedere nieuwe versie en zo iets gigantisch moois maakte. Je moet je contraintes goed gebruiken. Het is hetzelfde als voor rijm: je kent de methode, maar ze werkt niet altijd.

CM: Of om het met een metafoor uit te leggen: als je ergens naartoe wilt, heb je verschillende voertuigen ter beschikking. Je kunt zwemmen, je kunt fietsen, je kunt met de brommer gaan, met de auto, met het vliegtuig of te paard. Als je naar de bakker om de hoek wilt gaan, dan kan je maar best het vliegtuig vergeten als middel en je voeten proberen. Dat is hetzelfde met de contraintes.

Is het belangrijk om een contrainte te onthullen voor het publiek

PMS: Daar wordt vaak over gediscussieerd. Bij de Ulcérations van Perec is dat nodig, anders zie je de krachttoer niet, maar bij Het leven: een gebruiksaanwijzing bijvoorbeeld hoef je eigenlijk niet te weten hoe ingenieus die roman in elkaar zit. Bij mijn eigen publicaties laat ik ook niet meteen mijn spelregels zien, ik onthul pas maanden later geleidelijk aan hoe ik ’t heb gedaan. De contrainte blijft toch vooral een middel om te schrijven, niet om te lezen.

CM: Daar ben ik het mee eens. We gebruiken die dingen niet om slim te zijn achteraf in gesprekken met lezers, maar wel om onszelf als schrijvers op gang te brengen.

De contrainte is het skelet, de tekst is het lichaam errond. De lezer hóéft het skelet niet te zien om de tekst te waarderen, het heeft alleen de schrijver geholpen om ‘m te maken.

Pablo Martín Sanchez

Hoe belangrijk is humor voor Oulipo?

CM: Goed dat je dat vraagt. Het is een beetje een misverstand dat wij een groep zijn die alleen maar grapjes en lolletjes bedenkt. We nemen onszelf wel ernstig. Toch is er ook een zekere lichtheid in ons werk, we ‘spelen’ graag met de taal, het maakt ons blij.  We hebben in de groep allemaal humor en we houden van lachen, maar het blijft ernstig werk.

Lachen is dus niet verplicht.

PMS: Er is niets verplicht!

CM: We wijden ons leven aan de literatuur, dus in die zin is het sowieso bittere ernst!

Gebeten door Oulipo?

Lees meer over contraintes in de literatuur in Deus Ex Machina!

Geniet van een tijdelijke actie: Neem nu een jaarabonnement op Deus Ex Machina (€40BE/€45NL,EU) en krijg er gratis 'Poging tot uitputtende beschrijving van een plek in Parijs' van Georges Perec bij (winkelwaarde €20)!