176

Het mannenbastion dat stand-upcomedy lang was verbrokkelt door de opmars van vrouwelijke, queer en jonge stemmen. Zij vragen zich af: móét dit genre masculien zijn, of kan het ook anders? Voor de mannen die de afgelopen decennia de dienst uitmaakten aan de microfoon, is dat aanpassen — of niet, schrijft Jasper Van Loy. Hoe gaan vaste waarden als Ricky Gervais en Dave Chappelle daarmee om?

Bo Burnham

Of hij overwoog om terug te keren naar de comedy, vroeg journalist Michael Schulman van The New Yorker in 2018 aan Bo Burnham, twee jaar na ’s mans laatste Netflix-special Make Happy. Daarvoor was de toen 28-jarige Burnham in korte tijd een revelatie geworden door als puber op YouTube furore te maken met satirische liedjes over hedendaagse thema’s als mentale gezondheid en seksisme, maar evengoed over de onnozelheden des levens, en die daarna in zijn zaalshows te combineren met doordachte stand-up en een inventief spel met klank en licht.

Maar na tien jaar carrière overmanden zijn angsten hem te zeer om nog op te treden, bekende hij in het slot van Make Happy, en gesteund door autotune schreeuwde hij voor volle zalen: ‘I can’t handle this right now.’ Aan Schulman bekende Burnham dat hij soms over een comeback nadacht, maar dat hij dat geen goed idee had. Bovendien had hij, wonderkind van de comedy, een hekel aan comedyclubs — hij vond het ‘masculiene bullshitplekken’.

“Als vanzelf ontstaat er een machtsrelatie tussen de dominante komiek en zijn publiek. Wie het waagt om zomaar in te pikken op wat de komiek zegt, is een heckler en hecklers mag je als komiek met de grond gelijkmaken.”

Burnham hield zich aan zijn voornemen en keerde niet terug naar de clubs. Hij maakte wel nog een special voor Netflix (Inside, 2021) en een voor YouTube (The Inside Outtakes, 2022), maar die nam hij allebei op in zijn eigen tuinhuis. Wellicht was dat idee hem ingegeven door de covidcrisis, die iedereen binnenshuis hield, maar belangrijker dan waar hij optreedt is dat Burnham onverminderd het vakgebied comedy en zijn rol daarin bevraagt. ‘I wanna help to leave this world better than I found it / And I fear that comedy won’t help, and the fear is not unfounded’, zingt hij in Inside.

Spiegel

In The Inside Outtakes reflecteert hij op stand-up aan de hand van een scène waarin hij een podcast opneemt met zichzelf als gast. De twee Burnhams laten elkaar zelfs geen zin afmaken terwijl ze praten over hoe hun cultuur is overgenomen door de social justice warriors, die met niets meer kunnen lachen, die hen het zwijgen opleggen en hen verhinderen te doen wat hun kunst hen ingeeft: de maatschappij een spiegel voorhouden. ‘Comedy is an art form’, bralt de linkse Burnham. ‘It is important, because it is one of the only artforms that is not…’ – ‘Gay.’ – ‘We can’t say that. But yeah, gay.’

Het fragment doet denken aan een gesprek dat in 2019 echt plaatsvond in het Amerikaanse conservatieve praatprogramma Daily Wire Backstage en op sociale media enige reuring veroorzaakte. De vier mannen in het panel, onder wie Daily Wire-oprichter Ben Shapiro, waren het er met elkaar over eens dat comedy ‘in se mannelijk’ is en dat vrouwen alleen maar grappig zijn als ze met de mannen proberen te wedijveren, met andere woorden: als hun moppen even ongepast en vuil zijn.

Rechtstaan in het licht

Zover gaat komiek Martin Willis niet in zijn essay voor The Independent, maar ook hij ziet stand-up als een inherent mannelijke vorm. Het is rechtstaan in het licht, terwijl de rest in het donker zit. Als vanzelf ontstaat er een machtsrelatie tussen de dominante komiek en zijn publiek. Wie het waagt om zomaar in te pikken op wat de komiek zegt, is een heckler en hecklers mag je als komiek met de grond gelijkmaken — met wat geluk geven de andere toeschouwers je er nog een applaus bij. ‘Het is meer mannelijk dan vrouwelijk om elkaar in de omgang de loef af te steken met grappen’, schrijft Willis.

De klassieke comedyclub met het gedempte licht en de rode bakstenen muur, op Amerikaanse leest geschoeid, is dus een hypermasculiene omgeving en wie zich niet vereenzelvigt met de (alfa)mannelijke norm, voelt zich volgens Burnham al snel oncomfortabel in zo’n club. Zijn oplossing: ‘Sloop de clubs!’

“Voor de aandacht voor ‘nieuwe’ stand-up in mainstreammedia was Nanette van Hannah Gadsby een belangrijke katalysator."

Aanstormend talent

Natuurlijk zijn er veel vrouwelijke comedians, natuurlijk hebben de Tina Feys en Sarah Silvermans van deze wereld bloeiende carrières uitgebouwd en natuurlijk is het uitdagen van de gendernorm niet nieuwerwets — denk aan Eddie Izzard: al ruim dertig jaar treedt de als man geboren komiek op in vrouwenkledij. Intussen heeft Izzard zich kenbaar gemaakt als genderfluïde en laat die zich zowel met mannelijke als vrouwelijke voornaamwoorden aanspreken.

Toch is er de laatste jaren niet omheen te varen dat steeds meer vrouwen hun plaats onder de schijnwerpers hebben verworven. Taylor Tomlinson, Ali Wong en Jacqueline Novak zijn maar enkele voorbeelden, en in ons land zijn Amelie Albrecht, Soe Nsuki en Jade Mintjens vertrouwde namen geworden. Zij brengen elk hun eigen achtergrond en onderwerpen mee naar het podium, zoals ook mannelijke komieken dat doen, en ze zijn allerminst over één kam te scheren, maar geen van hen allen gooit de klassieke stand-upvorm om.

Andere jonge stand-uppers zoeken wel naar nieuwe vormen die de mannelijke standaard niet alleen uitdagen in inhoud, maar ook radicaler, op het gebied van vorm. Bo Burnham gaf daar met zijn muzikale comedy al een aanzet toe, onder meer door in de finale van what. (2013) met opgenomen stemmen te werken van zogezegde fans en critici die hem kwamen vertellen wat hij als aanstormend talent moest doen. Op het podium, waar een komiek wordt verondersteld dominant te zijn, organiseert hij zijn eigen oppositie.

Voor de aandacht voor ‘nieuwe’ stand-up in mainstreammedia was Nanette van Hannah Gadsby een belangrijke katalysator. De genderqueer lesbienne (die/hun) ontmantelt het ideaal van de moppentapper die met alles lacht, het liefst met wat in de taboesfeer ligt, en zich- zelf een sympathieke persona aanmeet door met de eigen onvolkomenheden te lachen.

Maar voor een komiek die al uit een benadeelde groep komt, zoals Gadsby, betekent dat: jezelf neerhalen terwijl je al op de grond ligt, om toch maar binnen stand-up aanvaard te worden. Hun conclusie: ik kan niet aan stand-up doen zoals het nu bestaat en ik stop ermee — een voornemen dat die trouwens niet heeft uitgevoerd.

Lachen met trans personen

Burnham en Gadsby hebben met elkaar gemeen dat ze ruim baan kregen in de pers en dat recensenten unaniem lovend over hen waren. Daardoor kun je al snel denken dat zij mainstream zijn geworden, dat ze met hun grensverleggende comedy in het centrum van hun scene staan.

What We Watched, het eerste officiële kijkcijferrapport van Netflix dat vorig jaar verscheen, geeft toch een ander beeld. Het is niet volledig accuraat omdat de streamingdienst alleen het aantal gekeken uren per titel vermeldt, maar de tendenzen zijn duidelijk. Netflix-abonnees keken zo’n 300.000 uren Nanette van Hannah Gadsby en 1.100.000 uren naar Bo Burnhams Inside, maar de best bekeken comedyspecials doen het ruim dubbel zo goed.

Het gaat dan onder andere over The Closer van Dave Chappelle, SuperNature van Ricky Gervais (elk 2.900.000 uren) en Live at Red Rocks van Bill Burr (3.100.000 uren). Alle drie ervaren mannen met een ontzagwekkende carrière, alle drie de vijftig gepasseerd. Als vanzelf dringt de vraag zich op hoe zij omgaan met de mannelijke norm van comedy en hoe zij naar de generaties na hen kijken. Het antwoord is zowel artistiek als sociologisch van belang: als zij actief zouden gaan nadenken over de rol van gender in hun werk, dan weet je dat het thema ook in de mainstream ingang heeft gevonden.

Foto: Ricky Gervais © Ray Burmiston

In de progressieve pers hebben ze het alleszins niet onder de markt, en dat heeft voor een groot deel te maken met iets anders dat ze gemeen hebben: hun grappen over trans personen en hun drang om het daar voorstelling na voorstelling over te hebben.

Gervais impliceert in zijn grappen dat trans vrouwen geen echte vrouwen zijn. Een voorbeeld uit SuperNature (2022), waarin de komiek een cisvrouw opvoert die het toilet liever niet deelt met een trans vrouw: ‘Zij zijn vrouwen, kijk naar hun voornaamwoorden. Wat aan deze persoon is niet vrouwelijk?’ Waarop hij antwoordt: ‘Zijn penis.’

In dezelfde trant schaarde Chappelle zich in The Closer (2021) achter jeugdauteur J.K. Rowling, die zichzelf terf noemt—terf staat voor trans exclusionary radical feminism, een beweging die stelt dat alleen wie als vrouw geboren is zo mag worden genoemd. Binnen het universum van hun grappen zijn dus ook alleen cis mannen mannen.

Wanneer ze daarover worden geïnterviewd, worden die routines in het kader van de vrije meningsuiting geplaatst. Een komiek moet de dingen blijven zeggen die zijn publiek inslikt, is de teneur. ‘Ik praat over taboes omdat ik het publiek op een plek wil krijgen waar het nog nooit is geweest’, zegt Gervais in een interview met de BBC. Burr richt in zijn bekendste special Paper Tiger zijn pijlen op politieke correctheid: ‘Je kunt niet zomaar woorden veranderen en denken dat mensen dan mee veranderen.’

“In de progressieve pers hebben Ricky Gervais, Dave Chappelle of Bill Burr het niet onder de markt, en dat heeft voor een groot deel te maken met hun grappen over trans personen en hun drang om het daar voorstelling na voorstelling over
te hebben.”

Je kunt niets zinnigs over het werk van een kunstenaar zeggen als je de artistieke nuance weglaat’, zegt Chappelle in What’s in a Name?, een lezing die hij in de nasleep van The Closer bracht en voor Netflix liet registreren. Voor hem, en ook voor Gervais, is het podium een heilige plaats, waar alles moet kunnen worden gezegd en achteraf ook weer op de planken kan worden gelaten.

Het is die houding die James Acaster, iemand van de jongere generatie, op de hak neemt in zijn special Cold Lasagne Hate Myself 1999 (2021). Met een trainingsvest aan en een zonnebril op speelt hij een zelfverklaarde edgy comedian die grappen vertelt over trans personen. Dat is zijn job, want hij is een stand-upcomedian, verklaart Acaster. Hij wil de mensen uitdagen, ‘en weet je wie een uitdaging kan gebruiken? De transgemeenschap!’

Foto: Dave Chappelle © Mathieu Bitton

Inclusievere stand-up

De visie van oudere komieken die ik hier aanhaal verschilt fundamenteel van de nieuwe, genuanceerde blik die bijvoorbeeld Gadsby hun publiek biedt in Nanette. In tegenstelling tot wat Chappelle in The Closer impliceert, is het is niet langer zo—als dat ooit al zo was — dat je grappen na de voorstelling zomaar kunt laten voor wat ze zijn, dat het publiek dan verlicht en verlucht de zaal uit wandelt en de wereld daarbuiten niet verandert.

Juist daarom legden trans werknemers van Netflix in 2021 het werk neer toen Dave Chappelle grappen maakte over trans personen in The Closer: omdat zij in Chappelles woorden de verwensingen herkenden die ze in de echte wereld naar het hoofd kregen geslingerd. Hoe meer vrouwelijke en queer stemmen erbij komen in de comedy, hoe pijnlijker die discrepantie zal worden en hoe luider de roep zal klinken om inclusievere stand-up die iedereen de kans geeft om de microfoon ter hand te nemen.

Dat zou ook een goede zaak zijn voor de generatie van Chappelle, Burr en Gervais, want het zou hun de mogelijkheid bieden om grappen over ‘minderheden’ te maken op grond van gelijkwaardigheid. De machtsrelatie tussen komiek en publiek zou zwakker zijn mochten het niet vooral mannen zijn die aan het grappenkanon staan.

Lang heb ik nagedacht over hoe ik dit kernachtig moest verwoorden, tot ik het volgende citaat vond in het bij momenten hilarische De geschiedenis van mijn seksualiteit van de trans auteur Tobi Lakmaker:

‘Ik heb veel over humor nagedacht en me afgevraagd waarom ik voortdurend die jij moest zijn. En misschien is er niet eens iets mis met humor — zit het venijn ’m enkel in het feit dat de ikken en jij’s zo onevenredig verdeeld zijn.’

In The Dreamer, de special die Dave Chappelle vorig jaar op Netflix uitbracht, zie je heel even waar dat toe zou kunnen leiden. De Amerikaan heeft de emancipatiestrijd van trans mensen vaak vergeleken met die van zwarte mensen en zijn analyse is dat de emancipatiestrijd van de lgbtqi+-gemeenschap veel gemakkelijker gaat dan die van zwarte mensen.

In The Closer verwoordt hij het essentialistisch, alsof de ene minderheidsgroep tegenover de andere staat. ‘Gay people zijn minderheden tot ze weer wit willen zijn’, zegt hij, alsof er geen zwarte queer mensen zijn. Chappelle, zelf zwart, maakt zo van zijn grappen meer dan geschop tegen de grenzen van de vrije expressie, ze worden ook deel van zijn persoonlijke strijd.

In The Dreamer vergelijkt hij trans mannen opnieuw met zichzelf, maar dan met een ander punt van vergelijking: Chappelle heeft hard moeten knokken om zijn comedydroom waar te maken, en die dadendrang herkent hij in trans mannen, lijkt hij aan het einde te zeggen. ‘Mannen stellen grenzen, mannen zoeken de grenzen op en ik ken niemand die zo de grenzen opzoekt als een trans man.’ Is dat dan het grote zoenoffer: de bevestiging dat Chappelle trans mannen ook gewoon mannen vindt? Dat is snel aangenomen van iemand die zichzelf een paar jaar geleden nog tot ‘Team TERF’ rekende.

Foto: Alex Agnew © Lorenzo Suvee

Stoere stijl

In Vlaanderen leunt Alex Agnew met zijn brede publiek en directe, stoere stijl het dichtst aan bij Chappelle, Gervais en Burr. Ook hij wijdde in zijn laatste voorstellingen enkele grappen aan trans personen, en het is opvallend hoe anders hij dat aanpakt en hoeveel sneller hij evolueert dan zijn Amerikaanse collega’s.

Hoe dat komt is niet zeker. Mogelijk is het de Vlaamse comedyscene, die anders dan de Amerikaanse beïnvloed is door het cabaret en meer theatrale vormen van podiumhumor. Misschien is het Agnews karakter. ‘Als je ergens een mening over wilt hebben — en ik ben iemand die dat altijd zal willen — dan zul je echt moeten zoeken naar een goede manier om die helder te verwoorden’, zei hij vorig jaar in Humo. ‘Sowieso een uitdaging, want het principe is meestal: hoe genuanceerder je bent, hoe minder grappig.’

In Unfinished Business (2016) is de trans zangeres van metalband Life of Agony nog het voorwerp van een rijmpje (‘Hee ze ne piet, dan is ’t Keith, hee ze ‘n vagina, dan is het Mina!’), terwijl hij twee jaar later in Be Careful What You Wish For laat zien dat hij goed over het onderwerp heeft nagedacht. Trans personen zijn bij hem geen token om in te zetten tegen de politiek correcten of voor de vrije meningsuiting, maar hij heeft als ouder wordende cis man wel oprechte vragen. Hij stelt die, maar meer dan dat hij trans personen aanvalt, stelt hij zichzelf kwetsbaar op.

En aan het einde, als de kijker denkt dat de komiek wel voor zichzelf heeft uitgemaakt wat hij ervan denkt en je hem prijst om zijn mentale openheid, voert Agnew zijn vrouw op, die hem vraagt hoeveel meneer de grote feministische comedian nu eigenlijk in zijn eigen huishouden heeft gedaan.

Agnews vrouw doet wat de stemmen in het hoofd van Bo Burnham doen aan het einde van what. en wat Hannah Gadsby vanuit hun queer-zijn probeert te doen in Nanette: het publiek doen twijfelen aan de dominantie die het als vanzelfsprekend beschouwt.