223

Naast twee telecommunicatiekasten die geen enkele verbinding leggen behalve associatieve, liggen tussen marmer geplette bloemen. Een strak geschilderde schets met een dode schildpad heet Home is dear, home is best. Paarden en dobbelstenen en andere dieren figureren naast het ornamentele ritme van tuinhekken in een kleurrijk landschap waar figuratie het zwaard aangordt tegen de abstractie. Als dat chaotisch klinkt, wekt de nette, ogenschijnlijk ordelijke beeldtaal van Kasper Bosmans (°1990) een heel andere indruk. Zijn solotentoonstelling in WIELS hangt van divergentie aan elkaar – anekdotes, vormen en materialen gaan alle kanten uit. Maar de cohesie is als een geheim ingrediënt dat ervoor zorgt dat je onmiddellijk weet uit welke keuken je eet. Husbandry is een wereld die je in een oogopslag herkent, maar nergens helemaal kunt thuisbrengen. Er zijn steeds genoeg herkenningspunten die de deur van een verborgen wereld verleidelijk op een kier zetten.

Installatiezicht Husbandry, WIELS, Brussel, 2022, foto © Hugard & Vanoverschelde

Husbandry is niet ingekaderd in een urgente thematiek of dwingend onderwerp. Het stond eigenlijk twee jaar geleden op de planning, maar werd uitgesteld vanwege de pandemie. ‘Er was veel vertrouwen vanuit WIELS. Dat was erg fijn, want dat kan niet altijd. Een carte blanche voor kunstenaars is aan het verdwijnen. Er wordt vaak gevraagd om antwoorden te formuleren op vragen die curatoren stellen, of om kwesties of gevoeligheden bloot te leggen. Dat gebeurt met mijn werk en dat is interessant, want het informeert ook. Maar het is soms ook fijn om dan een tentoonstelling zoals deze te hebben, waar het werk voor zich kan spreken.’

Voor zijn leeftijd heeft Bosmans een indrukwekkende palmares, met tentoonstellingen in grote instituten in binnen- en buitenland. Ik ben benieuwd hoe hij omgaat met zijn succes. Ik vraag hem of hij niet bang is dat zijn werk door de waardering die het zelf genereert zou kunnen worden overgenomen. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat je jezelf blijft verrassen en niet enkel die werken maakt waarvan je merkt dat ze in de smaak vallen? ‘Ik maak het werk voor het werk, als ik geen werk maak word ik ziek. Ik moet natuurlijk ook pragmatisch zijn en nadenken over de verkoopbaarheid van sommige werken. Maar ik zie dat dat de ontwikkeling van mijn werk niet in de weg hoeft te staan. Ik merk dat oprechte werken, of werken waarin ik iets persoonlijks heb gelegd, of dingen die mijzelf hebben geraakt of verrast, uiteindelijk de werken zijn waar interesse voor ontstaat. En wanneer ik word uitgenodigd voor een tentoonstelling, dan zet dat mijn werk in beweging zodat het zich blijft ontwikkelen en andere vormen blijft aannemen.’

‘Wat ik wel fijn vind is om controle te kunnen houden over de openheid van mijn werk. Sommige instellingen bezitten een werk, er zijn collectioneurs. En je denkt al snel dat een werk af is wanneer het in een museum staat. Maar een object is nooit af, is nooit een eindpunt. Je kunt het blijven interpreteren. Daarom maak ik schilderijen en schrijf ik bijvoorbeeld niet, omdat je dan minder snel geciteerd wordt. Zo blijft mijn werk in beweging en hou ik tege- lijk controle over hoe er over mijn werk gesproken wordt, op een heel informele manier die steeds kan veranderen. Want daar gaat cultuur, en dus esthetiek over, over conversatie. Het is nooit een eenzijdig verhaal, maar een gedeeld begrip.’

Bosmans’ werk is een oeuvre. Een term die Bosmans zelf al sinds zijn studententijd gebruikt om een rode lijn in zijn werk te ontdekken. Want inderdaad, de vormen en richtingen die het aanneemt zijn legio. ‘Oeuvre drukt eigenlijk gewoon iets uit dat tot stand is gekomen, een verzameling. Maar het wordt vaak al snel gebruikt om iets een serieuze connotatie te geven, als uitdrukking van kwaliteit. Dat is onbeargumenteerd, en ik vind het interessant om dat juist om te draaien.’ De publicatie Dovetail, die twee jaar geleden mede door WIELS is uitgegeven, dus voorafgaand aan de tentoonstelling, geeft een overzichtelijk beeld van zijn werk sinds 2014. ‘Het idee van een oeuvre heeft gezorgd voor een gevoel van samenhang, wat mij verder helpt en mij vertrouwen geeft in mijn intuïtie.’

Tussen zijn werken liggen soms werelden van verschil, in inhoud, materiaal en uitstraling. Het beweegt langs schetsmatigheid en monumentale rust, is speels wetenschappelijk, figuratief, aangenaam toegankelijk en ongrijpbaar. En soms is het alles tegelijk. ‘Ik werk met zoveel vormen en materialen door elkaar dat het goed is om er een structuur of ordening in te vinden, omdat je anders veel elementen verliest.’

Kasper Bosmans, Legend: Husbandry (Jumping Gent), 2022, gouache en zilverstift op populieren paneel, 28 x 21 cm, courtesy de kunstenaar en Gladstone Gallery

Ik merk dat oprechte werken, of werken waarin ik iets persoonlijks heb gelegd, of dingen die mijzelf hebben geraakt of verrast, uiteindelijk de werken zijn waar interesse voor ontstaat.

Een van de elementen die Bosmans helpen om het overzichtelijk te houden is À rebours, een roman van Joris-Karl Huysmans (1848-1907) uit 1884. ‘Een fin-de-siècleboek, over een baron uit Parijs, Jean des Esseintes, die vlucht voor de moderne maatschappij en zichzelf opsluit in zijn villa en afsluit van de wereld.’ Hij bouwt zijn eigen esthetische paradijs en koopt een schildpad als tegenhanger van een oosters tapijt, maar hij vindt het schild uiteindelijk te kleurloos. ‘Dus laat hij de schildpad bedekken met edelstenen in heel specifieke kleuren, en denkt, dit is de perfecte sensuele ervaring. Maar uiteindelijk gaat de schildpad dood. Hij drukt zich uit, maar alleen voor zichzelf, en uiteindelijk wordt hij gek. Dus als je esthetiek niet deelt, als het geen liefde is waarin je altijd iets deelt, dan is dat een doodlopende straat.’

Een tweede kapstok is een ander boek, Queer space: architecture and same-sex desire (1997) van Aaron Betsky, dat gaat over de constructie van de homoseksuele identiteit door het verzamelen van objecten die samen een soort fantasiewereld creë-ren. ‘De queer space is een soort closet, de kast waar je uiteindelijk uitkomt. Die bestaat altijd uit ver-schillende elementen uit de maatschappij om jezelf mee uit te drukken en om jezelf te kunnen zien door een spiegel te vormen. En om het uiteindelijk te delen met je intimi en liefde te kunnen vinden. Dus je kunt zeggen, de queer space is een ruimte die gaat over esthetiek delen.’

Is Husbandry dan een soort zelfportret? Bosmans begon als student ooit met tekenen. ‘Ik was de reali-teit aan het afbeelden en eigenlijk doe ik nog altijd hetzelfde – mimesis. Ik toon stukjes wereld, ik maak spiegels.’ Husbandry geeft een inkijk in de vertaalmachines die Bosmans inzet om zijn voorkeuren uit de kast te halen. En dat doet hij volgens de logica van verleiding. ‘Ik vind objecten meestal geslaagd als je zin hebt om ze aan te raken of wanneer ze een geveinsde functie hebben. Die kasten met de schakelborden zijn een goed voorbeeld: niemand kan zijn handen ervan afhouden. Daar zit plezier in.’ Die zin voor handtastelijkheid heeft misschien ook te maken met het verlangen om achter het gordijn te gluren, op zoek naar de ingrediënten, de recepten. Een spel dat Bosmans zorgvuldig weet te spelen.

Kasper Bosmans, Legend: Husbandry (No More Wings), 2022, gouache en zilverstift op populieren paneel, 28 x 21 cm, courtesy de kunstenaar en Gladstone Gallery

Het voltallige arsenaal van zijn werk ademt de eclectische ervaring van het digitale tijdperk, waar we van de ene omgeving gedachteloos in een totaal andere verzeilen, en voortdurend heen en weer bewegen tussen de verschillende werelden van alle tabbladen die openstaan en van de schermen die ons in beslag nemen. En daar kun je makkelijk in blijven dwalen en verdwalen. Bosmans heeft het vaak over verleiding en zijn werk oogt inderdaad verleidelijk. ‘Ik probeer te zorgen voor een esthetische ervaring in de ruimte, het ritme van de tentoonstelling speelt een belangrijke rol. Ik speel met het idee van onderdompeling, omdat dingen zo langer kunnen blijven plakken. Er zit iets manipulatiefs in, om je uit te dagen en engagement uit te lokken.’

Die onderdompeling werkt, maar kan ook verraderlijk zijn, want intrinsiek aan die verleiding is de neiging die het bij mij oproept om op zoek te gaan naar verhalen en betekenissen waarmee de werken onderling verbonden zijn. In één werk kan een hele wereld schuilgaan, opgebouwd uit concrete anekdotes tot wonderlijke feiten. In de zaaltekst kun je bijvoorbeeld ontdekken dat een reeks kubussen van wat marmer lijkt, en die beschilderd zijn met liggende honden, niet alleen een vertaling is van het feit dat een hond op zijn rug gaat lig- gen om zich dood te houden, maar ook een hommage aan een werk van Paul Thek. En naast de installaties hangen steeds kleine schilderijtjes met als naam legenda’s. Maar ze hebben vaker zelf een legenda nodig om alle verwijzingen en ongelofelijke verhalen die erin zijn verwerkt en de posities die erin besloten liggen toe te lichten.

Voor Bosmans is het echter niet noodzakelijk dat iemand die informatie, die bijvoorbeeld in de tentoonstellingstekst door curator Zoë Gray is opgetekend, kent. ‘Soms zijn er dingen die je ontsnappen en soms zijn er dingen waar je direct een band mee hebt, en soms is er een klein detail dat blijft plakken. Dat vind ik heel waardevol en krachtig. En dat is ook hoe cultuur werkt. Ik vergelijk het graag met de Grote Markt in Brussel, daar is zoveel informatie, hele structuren die vol zitten met betekenissen die je niet kent of waarvan je niet alles weet – proporties, de hoeveelheid deuren van gebouwen, de decoratieve elementen, het materiaal dat is gebruikt. En dat frustreert niemand. Als kunstenaar heb ik geen inte- resse om een statement te maken en jou ergens van te overtuigen. Ik heb ook niet bewust een idee waar ik naartoe stuur en dat is ook niet belangrijk, denk ik.’ Het is een kwestie van aandacht, iets wat een nadrukkelijke rol speelt in Bosmans’ praktijk. ‘Wat ik denk dat heel belangrijk is, is dat de systemen die ik verzin er zijn om mijn voorkeuren te kunnen tonen. En dat zorgt ervoor dat ik op details moet letten. Als ik een onvoorspelbaar of niet normatief liefdesleven probeer te leiden, dan moet ik letten op details om liefde te vinden. Dan moet je opmerkzaam zijn voor heel specifieke insinuaties en subtiele suggesties. En dat zorgt voor een bepaalde manier van aan-dacht. Mensen vragen wel eens aan mij hoe ik toch bij al die verhalen kom, en nemen vaak aan dat ik bepaalde methodes volg om die te vinden. Maar ik lees niks eigenaardigs, ik sla bepaalde dingen op omdat ik gedwongen word door de maatschappij om aan de randen en in de hoeken liefde te vinden. Dat zijn de methodes die ik dus gewoon moet gebruiken om te kunnen leven. Dat is denk ik de rode draad.’

Bekijk hier de inhoud van HART #223

Schrijf je in op de nieuwsbrief van HART