102

De Russische oorlog tegen Oekraïne verandert de wereld waar we bij staan. Regeringen beloven de militaire uitgaven radicaal te verhogen, en geen haan die ernaar kraait. Amerikaans frackinggas wordt plots een zegen, in plaats van de klimaatramp die het is. En de oude zwartwitpatronen doen weer volop dienst: wij staan pal voor recht en rede, zij vertegenwoordigen brute macht en het kwade in het algemeen. Gie Goris houdt, pal tegen de wind in, een pleidooi voor kritische analyse en een ecologische vredesbeweging.

De wereld kan het zich niet permitteren om smeulende conflicten te negeren. Misschien is dat wel een van de belangrijkste lessen uit het Oekraïnedebacle dat uitliep op de brutale invasie en aanvalsoorlog door Rusland. Hoeveel politieke of mediatieke aandacht was er de afgelopen jaren nog voor de Donbas en de annexatie van de Krim?

Europa keek de andere kant op, in de hoop dat het met Oekraïne zou gaan zoals het stilstond in Georgië (Abchazië en Zuid-Ossetië) of Moldavië (Transnistrië). Met gesloten ogen zagen we niet wat er broedde in het Kremlin, noch wat er in Evere (bedoeld wordt het hoofdkwartier van de NAVO, nvdr) bedisseld werd. Ik maak, voor alle duidelijkheid, geen valse gelijkstelling tussen de Russische aanval en de westerse uitbreidingsdrang, maar ik weiger ook me neer te leggen bij de simpele tweedeling tussen goed en kwaad, die door elke oorlogslogica opgelegd wordt.

Het verbaast me dat ik de voorbije maanden nog niemand heb horen pleiten voor het verdubbelen van het budget voor diplomatie. Als we oorlogen willen voorkomen, moeten we veel beter weten wat er leeft binnen landen, leidende kringen en politieke strekkingen. Overal ter wereld, bij oude imperialistische machten, in opkomende landen of bij ambitieuze regimes. We moeten in voortdurend gesprek kunnen gaan met die leiders en overheden, niet om hen te legitimeren, maar om hen te leren kennen, te kunnen inschatten en er gepast op te kunnen antwoorden. Het feit dat Poetin de internationale rechtsorde aan zijn laarzen lapt, is op de eerste plaats een mislukking voor de diplomatieke gemeenschap. Die is ondergefinancierd en onderbestaft, maar dat deert blijkbaar niemand. Zelfs de EU lijkt meer bezorgd om het versterken en overfinancieren van de NAVO dan dat ze werk maakt van een gezamenlijke en krachtige diplomatie.

Acht jaar geleden al schreef David Criekemans, docent Internationale Politiek aan de UAntwerpen: ‘De militaire logica overheerst. Er blijkt geen echte wil te zijn tot diplomatieke dialoog. Nochtans is enkel dat laatste de enige manier om het geopolitieke Oost-West-spanningsveld rond Oekraïne op te lossen.’ Criekemans legde in dat opiniestuk op de website van MO* het verband tussen toenemende agressie van Rusland met de uitbreiding van de NAVO (‘Dat voedde in Moskou de claustrofobische vrees voor een westerse omsingeling, in vele opzichten vergelijkbaar met de sfeer die in Weimar-Duitsland tussen de twee wereldoorlogen heerste’) en de pogingen vanuit Washington om een Transatlantisch vrijhandelsverdrag af te sluiten, zonder Rusland. ‘De kampen verharden en het wordt elke dag moeilijker om uit dit conflict te raken. Een bredere Oost-West-bipolarisering lijkt in de maak. In plaats van een loutere sanctiepolitiek te voeren, zou de EU ook een diplomatieke en politieke opening moeten maken.’

Staten hebben diplomatie nodig, bevolkingen hebben nood aan mondiale journalistiek. Dat is dure journalistiek, dat is waar, maar het is levensnoodzakelijk voor samenlevingen dat een breed publiek op de hoogte is van trends, ontwikkelingen, verwachtingen en problemen elders in de wereld. Hoofdredacties moeten in de spiegel kijken en zich afvragen of ze voldoende geïnvesteerd hebben in reportagewerk in het buitenland en in een degelijke en competente eigen buitenlandredactie of in een cel mondiale journalistiek, die meteen de steeds dieper wordende banden tussen hier en ginder, tussen hun zorgen en onze problemen, aantoont. Communicatieverantwoordelijken mogen zich afvragen of ze hard genoeg geprobeerd hebben om die mondiale verhalen een echt breed publiek te bezorgen — want makkelijk gaat dat niet. Langetermijnontwikkelingen in verre landen halen het zelden op eigen kracht van de gezondheidsbulletins van Wout Van Aert, het spektakel van de Wetstraat of de artificiële opwinding over woke. Daardoor ligt het veld open voor militaire strategen en zogenaamde nationale belangen.

De heersers der aarde

Met het binnenrollen van Russisch militair materieel in Oekraïne eindigde op 24 februari maandenlange geopolitieke poker met de slechtst denkbare uitkomst: oorlog. Intussen weten we dat die oorlog uitdraait op de smerige realiteit die oorlog eigenlijk altijd is: mensen, leefomgevingen en economieën worden het doelwit van vreselijk verwoestende wapens. Elke gram verontwaardiging over de oorlogsmisdaden in Oekraïne is gerechtvaardigd, maar de verbazing erover is alleen te verklaren door gebrek aan kennis van wat oorlogen aanrichten. Wie de afgelopen jaren aandacht had voor wat er zich in Jemen, Syrië, Irak, Afghanistan, Ethiopië, Darfur, Colombia, Libië, Oost-Congo, Mali of Burkina Faso afspeelde, zou niet verbaasd zijn — wel verontwaardigd. Dat gevoel moeten we blijven cultiveren als we zien hoe mensen mishandeld of vermoord en steden stukgeschoten worden.

Toen begin dit jaar de vraag gesteld werd waarop de Russische troepenopbouw en de westerse retoriek zouden uitdraaien, heb ik meer dan eens geantwoord dat er volgens mij voor Poetin geen echte winst zat in een open oorlog en bezetting van Oekraïne. Ik was niet alleen. ‘Rationeel en strategisch waren er voldoende redenen voor Rusland om geen oorlog tegen Oekraïne te beginnen. Ik vatte die driestheid, die ondoordachtheid van de Russische invasie niet’, zegt Koert Debeuf in een interview met MO* van begin april. Ook ik dacht dat het om diplomatieke poker op het hoogste niveau ging — met evident het altijd aanwezige gevaar dat in zo’n opbod ongelukken kunnen gebeuren: iemand overspeelt zijn hand, iemand ziet dat het niet meer uitmaakt, iemand interpreteert de zet van de tegenspeler fout, iemand is gewoon te dom of te zelfingenomen om na te denken. Het kan allemaal gebeuren, maar ik ging ervan uit dat zelfs in een autocratische machtsstructuur voldoende systemen aanwezig zijn om de waanzin van de leider te voorkomen. Niet dus.

Dat laatste was trouwens meer noodzakelijke hoop dan echte overtuiging. We hebben de voorbije decennia voldoende gezien dat zelfs in democratische rechtsstaten die veiligheidssystemen niet functioneren als de oorlogstrom geroerd wordt. De eerste Golfoorlog van Bush sr. en zijn Coalition of the Willing was slecht doordacht, nog slechter afgerond en liep door in een decennium van ronduit rampzalige sancties. Elke inlichtingenmedewerker die zijn of haar loon waard was, had kunnen voorspellen dat de positie van Saddam Hoessein door zo’n aanpak alleen verstevigd werd. Bush jr. deed dat allemaal nog eens veel erger over met zijn inval in Irak, gedreven door de neoconservatieve illusie dat de bevolking zou rechtstaan en als één mens de westerse democratie omhelzen.

Paul Bremer, de Amerikaanse regent in het ‘bevrijde’ Irak, verbood de Baath-partij en sloot alle oud-leden uit van werk voor de overheid, wat onder andere leidde tot de versterking later van de Islamitische Staat. Maar hij beval ook de privatisering van de olieproductie, wat resulteerde in de onmiddellijke verarming van de staat. Dat ‘bestuur’ kan je alleen begrijpen als je aanvaardt dat in oorlogstijden verstand op nul en ideologie op 100 gaat. Dat is zo in de autoritaire staat van Poetin, maar evengoed in de democratische rechtsstaten van het Westen.

Ter herinnering: de militaire interventie in Libië kreeg in 2011 unanieme steun in het Belgische parlement, nadat de resolutie daarvoor zelfs zonder tegenstem in de VN-Veiligheidsraad gepasseerd was. Het ging toen om het beschermen van Libische burgers tegen een agressieve regering, immers? Niet echt, bleek heel snel. Het ging om het verwijderen van een leider die heel wat economische en politieke belangen in de weg stond en die inderdaad bombardementen liet uitvoeren op protesterende of andere verdachte burgers. Het feit dat de NAVO-landen toen de onthouding van Rusland in de VN-Veiligheidsraad misbruikt hebben voor een andere agenda, is in Moskou nooit vergeten of vergeven.

Het Libische verraad van 2011 verklaart de opstelling van Rusland in het daaropvolgende conflict in Syrië. Ik verduidelijk: wat ik hierboven noteer maakt de strategie van verschroeide aarde en verbrande steden die Assad met actieve Russische steun ontplooide niet aanvaardbaar of minder onmenselijk; het helpt te verklaren wanneer en waarom het momentum voor samenwerking aan een vredevolle multipolaire wereld verdween. Dat de slachtoffers van de Oorlog tegen Terreur in het overgrote deel van de gevallen moslims waren, maakte wellicht een groot verschil in de publieke verontwaardiging in het Westen, en dus ook binnen wat gemeenzaam ‘de internationale gemeenschap’ genoemd wordt.

Die hele recente geschiedenis ken ik wel, en dus had ik misschien de kans op oorlog in Oekraïne hoger moeten inschatten. Les geleerd: het is niet omdat ‘het enig legitiem geachte antwoord’ fout en onmenselijk is, dat het niet mogelijk of waarschijnlijk is.

Is oorlog onvermijdelijk?

Er is sindsdien met veel stelligheid gespot met mensen zoals ik, die hun hoop op een politieke oplossing lieten voorgaan op hun inzicht in de recente geschiedenis. De Amerikaanse inlichtingendiensten hadden het allemaal voorspeld, toch? Mijn antwoord daarop zit in een mooie Amerikaanse zegswijze: Cry wolf! Als iemand tien keren het dorp waarschuwt voor de komst van een wolf zonder dat het dier in de buurt is, dan gelooft niemand hem nog die keer dat de waarschuwing echt is. Met alle gevolgen vandien. De vele jaren dat ik de NAVO-bezetting van Afghanistan gevolgd heb, bleek keer op keer dat de inlichtingen die Amerikaanse of westerse diensten in de openbaarheid brachten uit fictieve wolven bestonden. De grootste gefabuleerde wolf was trouwens het massavernietigingsprogramma van Saddam Hoessein in 2003. Na al dat schaduwboksen en ronduit liegen, geloof ik die diensten niet meer. Prove me wrong!

Bovendien waren de EU of de NAVO-landen Roodkapje niet, al heeft Poetin er de afgelopen maanden alles aan gedaan om echt de wolf te zijn. De westerse landen aan beide oevers van de Atlantische Oceaan hebben zich de voorbije drie decennia heel actief en politiek ingelaten met de ontwikkelingen in Oekraïne, van de Oranje Revolutie in 2005 over de Maidan Revolutie in 2014 tot de visumvrijstelling in 2017. Het optreden van Guy Verhofstadt op de Kievse Maidan in 2014 werd toen en sindsdien trouwens door vriend en vijand veroordeeld, ook in het Westen. KULeuven-professor Idesbald Goddeeris noemde de aansporingen van Verhofstadt toen op de VRT ‘ofwel erg pervers of dom’. ‘Verhofstadt stelt zich in het Europees Parlement bijzonder scherp op tegen de fascisten, terwijl hij ze nu gaat toejuichen in Kiev. Europa gaat zich dit beklagen, wij zijn betrokken partij geworden’, zei Goddeeris. ‘En misschien nog belangrijker: we zijn ons aan het mengen in de interne keuken van Rusland en Poetin zal dat echt niet in dank afnemen. Hij zal echt niet aanvaarden dat Oekraïne in de invloedssfeer van Europa terechtkomt.’

Voor alle duidelijkheid — dat is nodig, want als de oorlogstrom roffelt, wordt elke nuance al snel gezien als een vorm van verraad — ik gebruik de verwijzingen naar de westerse bemoeienissen met Oekraïne niet om de invasie door Rusland ook maar voor een centimeter goed te praten. Het Russische leger schendt elke internationale afspraak en regel door de grens over te steken en een soeverein land aan te vallen, daar helpt geen enkele zelfverklaarde Volksrepubliek en ook geen schelle Verhofstadt aan. De bombardementen op burgerdoelen, schuilkelders en ziekenhuizen zijn walgelijk — al zijn ze in oorlogen niet uitzonderlijk, en hebben ook de legers die er zich nu over opwinden in het verleden dergelijke doelen aangevallen. Nogmaals: de manier waarop Poetin deze oorlogssituatie gecreëerd heeft, maakt het lastig om hem in een andere gedaante dan die van de Grote Boze Wolf te zien. Wat belangrijk blijft, is te beseffen dat zich aan de andere kant geen onschuldig Roodkapje bevindt.

Wat mij de afgelopen weken vooral verontrust heeft, is dat de pleitbezorgers voor militaire logica en meer militaire investeringen het speelveld helemaal konden bezetten. Zou Poetin zich twee keer meer bezonnen hebben als België de volle twee procent van zijn bnp aan Defensie had besteed? Gaat dat extra miljard dat op korte termijn en de extra tien miljard op langere termijn van het Belgisch leger een afschrikwekkende tegenspeler maken? Onwaarschijnlijk, zou ik zeggen. Zelfs als ook Duitsland en andere aarzelende NAVO-landen dat hadden gedaan, was de vraag nog altijd: gaan we al die beter betaalde soldaten en al dat aangekochte materieel inzetten om Oekraïne te verdedigen tegen een inval van het Russische leger? Waar ligt de rode lijn die een andere natie of leger niet mag overschrijden voordat het een verpletterend militair antwoord van Europa of de door de VS gedomineerde NAVO mag verwachten? Ik twijfel heel sterk dat de legertop Marioepol of zelfs Kiev op die rode lijn legt. De Poolse grens is onschendbaar, evident. En de Baltische staten zijn symbolisch te belangrijk. En wellicht is Finland een casus belli, ook al is het land geen lid van de NAVO.

Maar de forse meningen van defensiespecialisten en pleitbezorgers van het leger zijn volgens mij meestal enkel retorisch verbonden met de moeilijke situatie op het Oekraïense terrein, al geloof ik dat hun verontwaardiging over het Russische optreden en de eigen machteloosheid oprecht zijn. Die verontwaardiging en die machteloosheid delen de si vis pacem para bellum-advocaten trouwens met het brede publiek én met vredesactivisten. Het verschil tussen de eersten en de laatsten is het vertrouwen dat ze stellen in legers, bombardementen, tanks, killer drones en ingestampte deuren midden in de nacht.

De erotiek van militaire uitgaven

Als je de berichtgeving, de sociale media en de politieke verklaringen volgt, dan lijkt de conclusie voor Europese landen duidelijk: wij moeten opnieuw meer mans worden. Wilskracht uitstralen, en dat doe je door een groot leger met veel en dodelijke munitie klaar te houden. Kost veel, maar levert vrede op. Ik blijf met veel ongeloof kijken naar de vanzelfsprekendheid en de stelligheid waarmee die conclusie getrokken wordt uit een jarenlange en wederzijdse confrontatiepolitiek, die vandaag uitmondt in een invasie, moordende bombardementen en wie weet hoeveel slachtoffers gedurende een wie weet hoe lang durend conflict.

Zet een stap terug. Stel dat Europa vanaf de jaren 1990 ingezet had op echte entente met Moskou, vanaf het moment dat Rusland een operettestaat met een dronken president was tot wanneer het land opnieuw begon te dromen van historische rechten en gouden tijden onder een president die machtig geworden was als hoofd van de infame inlichtingendienst KGB. Ik ben geen dromer, dus ik maak me geen illusies over de bereidheid van de pas ontketende oligarchen in Rusland om zich naar internationale rechtsregels te voegen, noch over de bereidheid van rechtse nationalisten om hun imperiale fantasieën op te geven om samen met de EU een bal in de straat te dansen. Maar stel dat we dat geprobeerd hadden, en er met de hele EU één procent van ons bnp in geïnvesteerd hadden. Het is toch niet ondenkbaar dat het resultaat had opgeleverd. Dat we echt uit het denkpatroon van de grootmachten en hun claim op invloedssferen hadden kunnen raken?

Tussen haakjes: alle analyses die het sinds het conflict om Oekraïne hebben over de terugkeer van het grootmachtdenken en de invloedsferen, hebben de voorbije decennia slecht opgelet. Het is niet omdat de VS het grootmachtenterrein een lang decennium voor hen alleen hebben gehad dat ze ooit opgehouden zijn met denken in termen van imperium, invloedssferen en controle. Dat leidde tussen 1990 en 2005 niet tot confrontaties, maar wel tot aanzwellend ongenoegen bij andere naties of machten die andere ambities koesterden dan een tweederangsrol in de Pax Americana. Met name China en Rusland hebben zich gemanifesteerd als machtsconcurrenten.

Wat we zeker weten, is dat het handhaven van de NAVO, het provocatief uitbreiden van de alliantie op een moment dat ze haar bestaansreden verloren had, en het investeren van miljarden op miljarden in legers en materieel vandaag uitmondt in een beschamend falen. Het zogezegde onvermogen van de NAVO is niet het resultaat van een gebrek aan investeringen. Dit zijn de cijfers (2020): Rusland gaf 61,7 miljard dollar uit aan defensie, de VS 750 miljard, het VK 59,2 miljard, Duitsland 52,8 miljard en Frankrijk 52,7 miljard. Met andere woorden: de vier grootste NAVO-landen alleen geven per jaar samen meer dan 900 miljard dollar uit aan defensie, tegenover een kleine 62 miljard in Rusland. Het ligt dus niet aan het defensiebudget. Misschien ligt het wel aan de obsessie met defensie, ten koste van vredesopbouw, vertrouwenwekkende maatregelen, afbouw van machtscompetitie …

Waarom horen we dat zo weinig? Omdat de wereld van de geopolitiek én de wereld van de politieke experts nog altijd een machowereld is. Overleggen en compromissen sluiten is zwakheid, gevechtsvliegtuigen kopen is viriel. De Indiase hindoenationalist Savarkar, die veel van zijn mosterd haalde bij de Italiaanse romantische nationalist Giuseppe Mazzini, was daar al in 1940 heel duidelijk over: ‘Laten we de mannelijke lessen die zij [Manu en Shri Krishna en Shri Rama] ons geleerd hebben opnieuw leren, en onze hindoe natie zal opnieuw even onoverwinnelijk en veroverend worden als toen zij ons leidden: degenen die zich agressief tegenover ons opstellen worden veroverd en als we ons terughoudend opstellen tegenover degenen die geen aanstoot geven, is dat niet uit zwakte maar uit grootmoedigheid.’ Een andere hindoenationalist van vorige eeuw, Swami Vivekananda, had waardering voor andere religies en bewonderde ‘de pure geest die Jezus was’ en de strijd voor gelijkheid binnen de islam. Maar in de historische context waarin hij leefde, had hij geen ruimte voor christelijke deugden: ‘Wie een klap krijgt, moet er tien teruggeven met verdubbelde woede … alleen dan is iemand een man …’

Ik citeer even uit Indiase geschiedenis, omdat ik duidelijk wil maken dat de viriele verleiding die leidt tot grote militaire uitgaven geen exclusieve Europese of westerse obsessie is — India staat op de derde plaats qua militaire uitgaven, na de VS en China, met een jaarbudget van 72,9 miljard dollar, terwijl het wereldrecordhouder is in ondervoede kinderen. Ik wil ook duidelijk maken dat al dat spierballengerol niét tot vrede leidt, maar altijd weer tot oorlog.

Oorlog & Handel

Ik heb in 1980 mijn verplichte legerdienst afgewezen en burgerdienst gedaan. Omdat ik ervan overtuigd was dat het militaire apparaat in vraag gesteld moet worden. De Russische inval in Oekraïne is voor mij een bewijs dat legers afgebouwd, niet opgebouwd moeten worden. Denk ik dat de Russische tank zal stoppen als ik zwaaiend met vers geplukte veldbloemen uit een Oekraïense wei op de weg ga staan? Natuurlijk niet. Ik denk niet dat eenzijdige ontwapening werkt, op uitzonderingen als Costa Rica na. Maar ik ben er nog altijd niet van overtuigd dat een wederzijdse bewapeningswedloop beter werkt, toch niet als vrede de doelstelling is. Als de dividenden van de wapenindustrie het einddoel zijn, dan wel, natuurlijk.

Het is een aspect waarover vandaag zedig gezwegen wordt, maar oorlog is ook industrie. En legers zijn heel nauw verbonden met handelsbelangen. Het is niet dat een of ander aan het oog onttrokken wordt. De Amerikaanse president Biden maakte er in Brussel geen geheim van dat hij ook Amerikaans fracking-gas kwam verkopen. Het is ook niet dat de link tussen militaire investeringen en commerciële belangen nieuw is. In 1621 al schreef de Nederlandse gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen aan het hoofdkantoor van de Oost-Indische Compagnie in Amsterdam dat ‘den handel sonder d’oorloge noch d’oorloge sonder den handel nyet gemainteneert connen werden’. Het is een sleutelcitaat in The Nutmeg’s Curse van de Indiase auteur Amitav Ghosh, waarin hij de wortels van de klimaatcrisis zoekt in de koloniale economie. Verder in dat boek argumenteert Ghosh dat er in de moderne tijd niet enkel een recht evenredige relatie bestaat tussen economische groei en fossiele brandstoffen; dezelfde relatie bestaat tussen fossiele brandstoffen en militaire macht, schrijft hij. ‘Met andere woorden: de mogelijkheid van een land om militaire macht uit te oefenen, is direct verbonden met de omvang van zijn CO2 -voetafdruk.’

Ghosh citeert cijfers die duidelijk maken dat het Pentagon de grootste energieverbruiker van de VS is, en wellicht van de wereld. ‘In de jaren 1990 verbruikten de drie takken van het Amerikaanse leger samen 25 miljard ton brandstof per jaar. Dat was meer dan een vijfde van de totale brandstofconsumptie van de VS en meer dan de commerciële energieconsumptie van bijna twee derde van de landen van de wereld.’ Ondanks alle militaire toekomstplannen waarin de klimaatcrisis ernstig genomen wordt, dienen de legers van deze wereld net om de koloniale status quo, die de klimaatcrisis veroorzaakt, te verdedigen, schrijft Ghosh.

Het klimaat sneuvelt

Bovendien is de militaire CO2 -uitstoot grotendeels buiten de internationale klimaatonderhandelingen gebleven. Dat weten we dankzij de zoektocht van Neta C. Crawford, die politieke wetenschap doceert aan de Boston University. Amerikaanse onderhandelaars slaagden er namelijk in om de militaire uitstoot die bij buitenlandse operaties gegenereerd wordt, buiten de rapportering te houden voor het Kyoto-akkoord. Volgens die logica zou de CO2 -uitstoot van Russische tanks, helikopters, straaljagers, jeeps, vrachtwagens en ander fossiel aangedreven oorlogstuig in Oekraïne niet meetellen voor de Russische uitstoot in 2022. De uitzondering van 1997 werd in 2015 wel geschrapt uit het Klimaatakkoord van Parijs, maar niet vervangen door een duidelijke verplichting om die militaire uitstoot te rapporteren.

Crawford is nu al jaren bezig met het uitzoeken en bij elkaar puzzelen van de militaire uitstoot van de VS. Op basis van nog altijd onvolledige gegevens, stelt ze alvast dat het Amerikaanse leger meer uitstoot dan landen als Denemarken of Portugal. Dat komt onder andere door de enorme militaire voetafdruk van de Amerikaanse ‘Defensie’: die beheert, bijvoorbeeld, zeker 585.000 militaire gebouwen in meer dan 160 landen, samen goed voor een oppervlakte van 110.000 km². Al die gebouwen worden verwarmd of gekoeld, verbruiken elektriciteit, enzovoort. Maar gebouwen zijn natuurlijk niet de grootste koolstofproducenten in een departement dat grossiert in Humvees, vliegdekschepen en gevechtsvliegtuigen. De F35, bijvoorbeeld, zou gemiddeld 5600 liter jetfuel per uur verbruiken (opmerkelijk meer dan de 3500 liter van voorganger F16) en met één volle tank ongeveer 28 ton CO2 uitstoten. De VS willen 2500 dergelijke toestellen aanschaffen, reken uit het verlies voor de planeet.

Het lijkt me de hoogste tijd dat de vredesbeweging enkele nieuwe vergelijkingen maakt. Niet enkel hoeveel scholen of ziekenhuizen je kan bouwen met het geld dat uitgegeven wordt aan één gevechtsvliegtuig, maar ook hoeveel klimaatwinst we zouden maken als NAVO, Rusland, China, India, Saoedi-Arabië en andere militaire grootverbruikers hun legers zouden afbouwen.

‘Zal klimaatactie sneuvelen?’ vroeg de Indiase Sunita Narain in haar voorwoord voor Down to Earth op 16 maart. Dat is inderdaad een reële, bijkomende zorg. Niet alleen creëren oorlog en legers in belangrijke mate het klimaatprobleem, ze zorgen er ook voor dat de echte urgentie om nu te investeren in een rechtvaardige energietransitie naar de achtergrond verschoven wordt. Energiebeleid wordt plots enkel nog een zaak van nationale veiligheid en strategie. Dat kan samengaan met een versnelde keuze voor gedecentraliseerde hernieuwbare energieopwekking, maar wat we zien gebeuren, lijkt veel meer op een machtsovername door de grote fossiele bedrijven en leveranciers. Er is even geen tijd voor zachte keuzes, we moeten de bevoorrading veilig stellen in een wereld die in razend tempo terugkeert naar een tweedeling tussen goed en kwaad, tussen wij en zij. De enige leveranciers die we mogen vertrouwen zijn westers, of behoren onmiskenbaar tot dat kamp. De Europese Green Deal is niet opgeschort, er wordt gewoon even niet naar gekeken. En dus zal straks blijken dat we strategische autonomie gekocht hebben door langetermijnveiligheid te verkwanselen.

Kortom: terwijl elk verzet tegen de Russische agressie tegen Oekraïne nodig is, zou ik toch graag mijn eigen mening over militaire aankopen en investeringen willen behouden. En blijven pleiten voor — eindelijk — echte vredesinvesteringen: multilateraal, aanzienlijk en volgehouden. En met de klimaattabellen erbij. Ik wil over vijftig jaar graag kijken of dat echt niets oplevert.

GIE GORIS heeft een carrière van dertig jaar mondiale journalistiek achter de rug. Hij begon als hoofdredacteur bij Wereldwijd in 1990 en was van 2003 tot 2020 hoofdredacteur van MO*magazine. Zijn journalistieke focus ligt op Azië (met speciale aandacht voor de regio rond Afghanistan); cultuur, religie en geweld; mondialisering en ongelijkheid. Sinds eind 2020 werkt hij als gepensioneerde freelancer verder aan dezelfde thema’s.