Peter Verhelst beschouwt rouw en verdriet als een scheppende oerkracht. Getuige daarvan: zijn roman Voor het vergeten. Ook bij Catherine Verguts en Carmien Michels leidde verlies tot een rouwboek. Hoe gingen zij te werk?
Waar plaats je je boek binnen het rouwproces?
Carmien Michels: ‘Toen ik begon te schrijven aan Vaders die rouwen zat ik volop in een rouwproces. Ik rouwde om mijn overleden peetvader en een liefdesrelatie die op de klippen was gelopen. Maar ook om het verlies van mezelf, van mijn wilskracht en levenslust. Schrijven helpt me om te weten waar ik sta. Wanneer ik de gevoelswereld van mijn personages induik, moet ik daar emotioneel klaar voor zijn. Zit ik zelf te diep, dan kom ik ruimte tekort om diepte aan mijn personages te geven. Je hoort soms dat liefdesverdriet je brandstof geeft om erover te schrijven. Maar als de pijn nog te overweldigend is, dan zijn het grauwe woorden, zonder veerkracht. Ik heb veerkracht nodig om van een tekst meer te maken dan een sentimenteel drama. Het is juist de vindingrijkheid van de taal die mij troost biedt. Dat is het therapeutische eraan.’
Peter Verhelst: ‘Er zijn de licht- en luchthartigen en er zijn mensen die gestempeld zijn door verdriet, zoals ik. Ik ben geboren met een orgaan voor verdriet. Het is geen keuze, eerder een soort temperament. Ook momenten van opperste geluk zijn voor mij gekruid met een soort verdriet.
Voor het vergeten maakte rouwen zwaarder. Door te wroeten in het rouwboek over mijn moeder, werd het rouwproces uitgerekt en nog lastiger. Ik was er anderhalf jaar intensief mee bezig. Dat boek schrijven was het omgekeerde van therapie. Het heeft me uitgeput. Kunst wordt gemaakt uit een gevoel van onvolkomenheid, anders heeft het geen zin. Bij opperste schoonheid hoort verdriet. Neem verlies weg en je haalt meer dan tachtig procent van alle kunst weg. Verlies is een essentieel onderdeel van kunst, maar ook het daaraan verwante verlangen. Ze zijn de motor van wat ik doe.’
Ik breng een grote mildheid aan de dag bij verhalen die dicht bij het leven aanleunen.
Catherine Verguts: ‘Een rouwproces is nooit afgelopen. Rouwen is herinneren, herdenken, verdriet toelaten en dan weer verder stappen. Die slingerbeweging komt mooi samen in Kraanvogel, vlieg, het rouwboek over Sander, mijn negenjarig zoontje dat ik verloor aan een hersentumor. Sommige scènes zitten zo dicht op mijn huid dat ik even afstand moest nemen. De sterfscène van Sander schreef ik bijvoorbeeld in drie stukken. De slinger sloeg toen te hard door. De andere tekststukken schreef ik in één ruk, of toch: hun eerste versie.
De gebeurtenissen opschrijven schiep helderheid in wat ons was overkomen en deed me de verbinding met mezelf terugvinden. Mensen vragen me soms waarom ik mijn rouwboek niet gewoon in de kast liet liggen? Ik draai die gedachte om: waarom zou ik het niet publiceren? Mag mijn eigen verdriet niet aan de buitenwereld getoond worden?’
Hoe bracht je structuur aan in jouw rouwboek?
Michels: ‘Vaders die rouwen is een verhalenbundel waarin ik steeds een ander universum binnenstap. Het was alsof ik zes mini-romans schreef. De ordening van de zes verhalen gebeurde intuïtief. Het belicht het rouwproces vanuit verschillende invalshoeken; je ziet het niet altijd aankomen. Enkel het laatste verhaal bevindt zich volop in de rouw. Het gaat over een vader wiens dochtertje terminaal ziek is. Wanneer hij bij haar is, kan hij het verdriet in de ogen kijken, maar daarbuiten krijgt hij alsmaar meer psychoses over paarden. Terwijl ik zijn pijn onderzocht, rekte de taal zich steeds verder uit. Het is een woest verhaal. Ik heb me er enorm mee geamuseerd. In de gehele bundel was het zoeken naar een evenwicht tussen de emotionaliteit van het verlies en een zekere ruwheid die in de verhalen sloop. Wat doet dat hier, dacht ik eerst, die perversie. Maar uiteindelijk klopt het wel: wanneer je rouw uit de weg gaat, loop je tegen van alles aan.’
Verhelst: ‘Rouwen is verlies hanteerbaar maken. Verdriet is een vormloos ding en tegelijkertijd zo veelvormig. De eerste stap in het beheersen van verdriet, is er een vorm voor vinden. Dan is het onhandelbare, wat verdriet zo moordend maakt, een beetje handelbaar. Voor het vergeten toont de absolute wil van iemand die met handen en voeten een vorm probeert te vinden en daarbij zelfs naar haiku’s grijpt (lacht). Dit boek is een strategie om met verdriet om te gaan. Een poging tot, meer is het niet. En het mislukt telkens, dat is de grap en daarom doe je verder.’
Verguts: ‘De chronologie van de gebeurtenissen bepaalde grotendeels de volgorde van het boek. De gedenkwaardige momenten dienen als kapstok: aan Sanders verjaardag, Kerstmis of de start van het nieuwe schooljaar hing ik flitsen van rouw op. In het eerste hoofdstuk schrijf ik over de symboliek van rouwen en dat bleek moeilijker te ordenen. Het was even zoeken om verschillende herinneringen en ideeën een plaats te geven. De thema’s waar ik rond wilde schrijven, ontstonden vaak organisch, zoals bijvoorbeeld de geestelijke versus de lichamelijke klachten of de moeite die mensen ervaren om met rouwenden te praten.’
Het gevaar bestaat dat herinneringen vastroesten.
Wat is de rol van herinneringen?
Michels: ‘Twee van de verhalen in Vaders die rouwen zijn geboren uit herinneringen. Het ene put inspiratie uit het leven van een vriend, het andere vertrekt vanuit mijn vaders jeugd en de laatste dagen van mijn grootvader. Ik voer familieleden op zodat ze niet in de vergetelheid belanden. Of liever: om ze een plaats te geven in mijn werk en mijn leven. Zo blijven ze postuum van waarde. Mijn visuele herinneringen zijn niet zo sterk, die vervagen snel, maar als ik herinneringen in woorden omzet, blijven ze aanwezig. Door ritme en beeldspraak aan een herinnering te geven, versterk ik de herinnering. Tegelijk ontkoppel ik het verhaal om fake news te vermijden. De fictie moet de bovenhand nemen.’
Verhelst: ‘Bij grootse gebeurtenissen, zoals een moeder die sterft, treedt eerst een totale blokkade van herinneringen op. Het is een trauma. De gebeurtenis is zo gewelddadig dat je hoofd blokkeert. Zodra de eerste herinnering opdoemt, ben je op de goede weg. Rouw is maar afgewerkt als de herinneringen beheersbaar zijn, als die een zekere zachtheid bereiken. De titel Voor het vergeten, is overigens ook een pleidooi voor het vergeten. Zonder vergeten worden we zot!’
Het is juist de vindingrijkheid van de taal die mij troost biedt.
Verguts: ‘Ik schreef het boek om Sander dicht bij mij te houden, misschien omdat ik niet zo’n goed geheugen heb (lacht). Het gevaar bestaat dat herinneringen vastroesten. Ik probeer mijn herinneringen open te houden door met anderen te praten en hun perspectief te aanhoren. Ik toon Sander in zijn geheel, zijn negatieve kanten inbegrepen. Dat is wie hij was en waarom we hem graag zien.’
Hoe maak je van je eigen verhaal een universeel verhaal?
Michels: ‘Rouw is bij iedereen aanwezig, verborgen of niet. Het is iets fysieks en zit op velerlei plekken in ons lichaam. Soms, als ik een boek of gedicht lees, word ik geraakt door het simpele besef dat het toegestaan is om verdrietig te zijn. Mijn verhalen zijn niet per se alledaags; denk aan de psychoses over paarden of de aanwezigheid van een stalker. Het is niet mijn bedoeling dat iedereen zich herkent in die anekdotiek. Ik ga binnen die vreemde, geschepte wereld op zoek naar iets dat trouw is aan mezelf. Van daaruit zullen mijn verhalen lezers raken en sterken om hun eigen kracht te (her)vinden. Zo wordt het verhaal van ons allemaal.’
Rouwen is verlies hanteerbaar maken.
Verhelst: ‘Ik zocht een intimiteit die universeel is. Mijn vader voer ik op als een universeel persoon, namelijk iemand die een dierbare verliest. Iets universeels maken is ook een bepaalde houding aannemen. Sprakeloos, het rouwboek van Tom Lanoye, vertelt over zijn moeder die een heel aparte en theatrale vrouw was. Sprakeloos past perfect bij wie zij was, net zoals Voor het vergeten naadloos aansluit bij mijn moeder. Ze is haast afwezig in het boek. Mijn moeder was gesloten en bescheiden, maar je voelt haar kracht. Voor het vergeten gaat hoofdzakelijk over gemis. Sprakeloos is exuberanter en opener, maar in feite doen we hetzelfde. En dat maakt ons verhaal zo universeel.’
Verguts: ‘Ik geloof dat het universele net schuilt in mijn uiterst persoonlijk verhaal. De meeste mensen hebben al een afscheid meegemaakt. Wanneer een lezer iets herkent in mijn rouwpuzzel, hoe klein ook, ontstaat er verbinding en troost. Door tig boeken te lezen over afscheid en rouw, zoek ik zelf verbinding en herkenbaarheid voor mijn rouw. Dat maakt het leven niet noodzakelijk zwaarder, integendeel.’
Wat maakt een gebeurtenis interessant om over te schrijven?
Michels: ‘Ter illustratie: het verhaal dat ik rechtstreeks plukte uit het leven van die vriend. Hij vertelde het zoveel interessanter dan ik. Wat best ongelukkig is voor een schrijver (lacht)! Na een intens gesprek met hem was het wekenlang puzzelen hoe ik het hoofdpersonage kon heruitvinden. Plots kwam er een ludieke naam in me op die het hele verhaal omgooide. Stel: je personage heet ‘Sossis’ en je moet daar een geloofwaardige, serieuze man van maken. Ik voel meteen een uitbarsting van enthousiasme. Het literair interessante zit hier in het spel en het durven loslaten van de realiteit. Te trouw zijn aan de waarheid is niet altijd interessant.’
Verhelst: ‘Er bestaat geen regel om tegen te zondigen, zolang de roman goed gemaakt is. Ik ben zelf nogal voorzichtig met wat ik blootgeef, om de eenvoudige reden dat faits divers ongelofelijk gênant kunnen zijn. Er zijn grenzen aan mijn nieuwsgierigheid (lacht). Anderzijds vind ik dat alles moet kunnen. Elk boek is van een ongelofelijke intimiteit, zelfs wanneer je niets vrijgeeft over jezelf. In Voor het vergeten zie je mijn blik op de wereld en misschien is dat het meest intieme wat er is. Een boek is verteerbaar als het goed en overtuigend is en zijn of haar eigen logica volgt. Zo plat is het.’
Verguts: ‘Een gebeurtenis wordt interessant door keuzes te maken die een bepaald beeld oproepen. Wanneer ik vond dat mijn gele laarsjes goed pasten in een scène, dan voerde ik ze op. Het doet er niet toe of ik ze op dat specifieke moment aanhad. Door veel te lezen, krijg ik intuïtief mee wat literair werkt. Toen ik besloot om het symbool van een kraanvogel in mijn boek te verwerken, deed ik een aantal ingrepen om dat symbool nog sterker op de voorgrond te plaatsen. En dat bleek te werken.’
Hoe ga je om met de feedback van je omgeving?
Michels: ‘Er zullen altijd mensen gekwetst zijn door een bepaald detail of door een nuance. Mensen die dicht bij de overledene staan, hebben een interne stem in mij waarmee ik rekening houd. Ik breng een grote mildheid aan de dag bij verhalen die dicht bij het leven aanleunen. In fictie doe ik dat minder. Het is steeds zoeken naar een compromis dat het verhaal het beste doet uitkomen. Een eerste stap is de herkenbaarheid weghalen. Ik wil mensen in hun waarde laten, mijn verhaal wordt er niet slechter door.’
Verhelst: ‘Ik heb een ingebouwde sensor. Niet omdat ik tof wil overkomen, maar omdat ik er niet van hou om dingen in het openbaar te smijten. Voordat het boek naar buiten kwam, liet ik het nalezen door mijn vader. Zijn mening was belangrijk.’
Verguts: ‘Ik was me tijdens het schrijven zeer bewust van de blik van anderen. Ik wilde niemand kwetsen. Mensen doen niet altijd de meest snuggere dingen, maar misstappen breed uitsmeren, leek me overbodig. Ik ben Karl Ove Knausgård niet! In een bepaalde scène maak ik klinkende ruzie met mijn man. Nog voor ik de tekst naar mijn schrijfcoach stuurde, toetste ik de scène bij hem af. “Wij mogen toch weleens ruzie maken!” zei hij daarop.’
Het universele schuilt in een uiterst persoonlijk verhaal.
En wat met feedback van je redacteur?
Michels: ‘Soms blijf ik koppig vasthouden aan mijn eigen tekst. Maar als het verhaal een verwarrende constructie heeft, dan buig ik mij er opnieuw over. Lezers kijken soms op een zeer praktische manier naar gebeurtenissen. Dat is natuurlijk vervelend, want voor mij klopt de structuur wel. Gelukkig krijg ik zulke feedback zelden op stukken die van heel diep komen. Als er toch iets aangepast moet worden, is het detailwerk. Ik krijg het niet over mijn hart zo een passage weg te gooien. Als het onvoldoende binnenkomt, moet ik nog dieper graven. Vijf zinnen worden dan gemakkelijk een hele pagina.’
Verhelst: ‘Een mening van een redacteur moet de spelregels van de redactie volgen. Het moet iemand zijn die je volledig vertrouwt en die dat vertrouwen waard is. De redacteur is intelligent en taalgevoelig genoeg om de innerlijke logica van een boek te kennen en die zeer rigoureus toe te passen. Elke opmerking die een boek beter maakt, is interessant. Wanneer een opmerking de persoonlijkheid van een boek aantast, zou ik weigeren.’
Verguts: ‘Ik volgde een cursus autobiografisch schrijven. Aanvankelijk vond mijn schrijfcoach het boek nogal zwaar. Ik dacht: wat wil je, met zo’n verhaal?, maar na een tijdje begon de feedback te rijpen en blies ik meer lucht in de tekst. Ik hoor mensen soms denken dat mijn verhaal enkel en alleen gepubliceerd is omdat het zo triest is. Dat geloof ik niet, integendeel. Uitgeverijen worden overspoeld met dat soort verhalen. Kraanvogel, vlieg is gewoon goed.’
Tom Naegels, rouwproza en schrijfblokkades verslaan. Vind inspiratie tijdens korter wordende dagen in versgewassen wollen sokken, met thee in de hand en de herfsteditie van VERZIN als compagnon.