In de loop van 2008 was in het Belgische dorpje Wéris bij drie menhirs een dubbele lapjesboom ontstaan. Vooral sinds de coronacrisis kende die steeds meer belangstelling. Tot in de lente van 2021 het Waalse Gewest er een einde aan maakte.
Lapjesbomen, ook koortsbomen genoemd, en bij uitbreiding spijkerbomen, zijn bij volkskundigen goed bekend. Het zijn bomen of struiken waaraan mensen zakdoeken, linten, lapjes of andere stukken stof – en soms kleine voorwerpen – hangen in de hoop iets te verkrijgen. Heel vaak gaat het om hoop op genezing van een ziekte. Door stukken stof aan de stam of takken te knopen of die er op een andere manier te bevestigen, hoopt men dat de boom de ziekte als het ware overneemt, of dat op een halfmagische wijze het gewenste doel wordt bereikt. Niet toevallig gebruikt men graag zakdoeken of stukken verband: deze stoffen stonden rechtstreeks in contact met de zieke – vaak met het zieke lichaamsdeel – en hebben daarom het meeste effect.
Een variant op het gebruik houdt in dat men een speld of spijker in de boom duwt of timmert. Sommige bomen bevatten alleen lapjes (bijvoorbeeld in Herchies), andere hebben alleen spijkers (bijvoorbeeld tot enkele jaren geleden in Voeren), en bij nog andere komen beide voor (bijvoorbeeld in Stambruges).
Door stukken stof aan de stam of takken te knopen of die er op een andere manier te bevestigen, hoopt men dat de boom de ziekte als het ware overneemt, of dat op een halfmagische wijze het gewenste doel wordt bereikt.
Tijdens de 19e eeuw moet België tientallen lapjes- of fetisjbomen hebben geteld. Alleen al in de provincies Luik en Luxemburg werd hun aantal op zestig geschat, waarvan er vandaag drie zouden overblijven.1 In heel België zijn er vandaag een stuk of tien in gebruik.2 We vinden ze bijna uitsluitend in Wallonië, aangezien de voorlaatste lapjesboom van Vlaanderen, de kastanjelaar van Voeren, in het najaar van 2018 door een storm is afgebroken. Wanneer een boom te oud wordt en omvalt, werd of wordt op dezelfde plek meestal een nieuw exemplaar geplant of in gebruik genomen. Maar in Voeren is dat niet gebeurd. Daardoor is thans in Vlaanderen alleen bij Poperinge een lapjeshaag in gebruik.
Hoewel het gebruik of ritueel van lapjesbomen eerder aan een prechristelijke cultus doet denken, mocht ikzelf vaststellen dat al de bomen in België een christelijke connotatie bezitten. Steeds staan de bomen bij een kapel, of is er een Maria-, een heiligen- of een kruisbeeld aan bevestigd. De vraag of het gebruik van lapjesbomen teruggrijpt naar een prechristelijke traditie, dan wel of het gaat om een zelfstandige recentere evolutie binnen een christelijke context, vormt een hardnekkig discussiepunt.
Het moge duidelijk zijn: het gebruik om spijkers en lapjes ritueel aan bomen te bevestigen neemt de jongste decennia af. Indien een boom te oud wordt en omvalt, of indien hij wordt omgezaagd, zoals in 2012 in Le Roeulx gebeurde, wordt hij tegenwoordig zelden vervangen. Ook op dit vlak zetten de ontkerstening en modernisering of rationalisering van het christelijke geloof zich door.
Het is daarom merkwaardig dat tijdens het eerste decennium van de 21e eeuw bij het dorp Wéris (gemeente Durbuy) een nieuwe dubbele lapjesboom kon ontstaan. Wéris staat bekend als het megalietencentrum van België. De plek telt twee dolmens en ongeveer twintig menhirs.3 Gedurende opgravingen tijdens de herfst van 2019 werden vermoedelijk opnieuw enkele menhirs ontdekt.4
In een weiland bij het gehucht Oppagne, op twee kilometer van de dorpskern van Wéris, staan drie menhirs naast elkaar. Ze werden voor het eerst in 1888 door de kunstenaar Louis Moreels gesignaleerd. Op dat ogenblik lagen ze plat in het gras. De eerste archeologische opgraving vond plaats in 1908. Bij die gelegenheid werd het megalithische karakter van de keien vastgesteld. In 1933 werden ze rechtop gezet. Archeologisch onderzoek van 2001 wees uit dat de menhirs oorspronkelijk zo’n vijf meter ten zuiden van hun huidige plek moeten hebben gestaan.5
Naast en boven de menhirs groeit een perelaar. Hij moet behoorlijk oud zijn, aangezien Moreels hem in 1888 al vermeldde. Opzij ervan staat een jonger exemplaar dat pas na de Tweede Wereldoorlog is gegroeid. Volgens Philippe Bastin, wetenschappelijk medewerker van het plaatselijke Maison des Mégalithes, leert een blik op zijn fototheek dat tussen 2011 en 2014 voor het eerst lapjes aan die perelaars werden bevestigd.6 Spijkers werden er nooit opgemerkt. Een blik op mijn eigen foto’s toont dat in april 2008 de bomen geen lapjes bevatten, maar in februari 2009 wél. Het gebruik om lapjes te bevestigen moet er bijgevolg in de loop van 2008 of in het begin van 2009 zijn ontstaan.
Wie daarvoor verantwoordelijk was, weten we niet. Wel is bekend dat sinds de opkomst van de newagebeweging, ergens rond de jaren tachtig van de 20e eeuw, in heel Europa archeologische sites populaire bestemmingen vormden voor onder anderen neoheksen (wicca’s), neodruïden of neoheidenen.7 Veel van deze mensen keren zich tegen het traditionele christendom. Als een soort geuzennaam omschrijven ze zichzelf als (neo)-heidenen of (neo)-paganisten. Naar eigen zeggen houdt hun geloof een verbondenheid met de natuur in. Bij herhaling proberen ze te werken met energie van de aarde, die volgens hen op krachtplaatsen als grafheuvels of oude megalithische centra naar boven komt. Dikwijls claimen ze dat hun geloof teruggrijpt naar, of inspiratie vindt bij, prechristelijke tradities en religies. In onze streken gaat het met name om het geloof van Kelten en/of Germanen.8 De vraag in welke mate deze claims historisch kunnen worden onderbouwd, dan wel of het gaat om invented traditions, vormt een onderwerp voor aparte studies.
In elk geval geniet Wéris een bijzondere belangstelling. Zelfs vrijmetselaars werden er gesignaleerd.9 Bij de verschillende archeologische sites in en rond het dorp vinden onder meer initiatierituelen en huwelijken plaats. Vooral de zogenaamd heidense feesten (1 februari, 21 maart, 1 mei, 21 juni, 1 augustus, 21 september, 1 november en 21 december) worden er gevierd. Soms gebeurt dat ’s nachts, soms overdag. En dit niet noodzakelijk op de dag zelf maar het kan ook op de zondag ervoor of erna gebeuren. Vaak gaat het om Vlamingen en Nederlanders; Franstalige neoheidenen worden er minder gesignaleerd. Dit spoort met de vaststelling dat de bezoekers van het plaatselijke museum en informatiepunt, het Maison des Mégalithes, overwegend Nederlandstalig zijn.
Naar verluidt gaan in Wéris de rituelen soms ver. Op 13 augustus 2018 schreef het Maison des Mégalithes op zijn Facebookpagina dat de deelnemers niet het recht hebben om de megalithische sites voor zichzelf op te eisen en anderen de toegang te weigeren. Integendeel, steeds moeten ze de monumenten respecteren:10
“Afgelopen vrijdag (10 augustus) tijdens de namiddag hebben enkele Bataafse snoeshanen zich overgeven aan ‘rituelen’ bij de dolmen van Oppagne. Ze waagden het om wandelaars de toegang tot het monument te ontzeggen onder het voorwendsel dat die hun ‘meditaties’ zouden verstoren. Weet goed, beste toeristen en bezoekers, dat de megalithische monumenten van Wéris eigendom van het Waalse Gewest zijn. Ze zijn beschermd en staan voor iedereen open. Bijgevolg kan niemand u verhinderen ze te benaderen. Als druïden en andere operettesjamanen u de toegang willen verbieden, hoeft u met hun aanmaningen geen rekening te houden. Zij hebben daartoe het recht niet! Zij zijn in overtreding omdat ze in geen geval bij het Waalse Gewest toestemming voor hun aanstellerij hebben gevraagd.”11
“Als druïden en andere operettesjamanen u de toegang willenverbieden, hoeft u met hun aanmaningen geen rekening tehouden.”
In de commentaar op zijn Facebookpagina voegde het Maison eraan toe: “Een voorbeeld? Deze zaterdag 18 augustus zal op de site van Wéris een wandeling plaatsvinden, begeleid door twee ‘sjamanen en holistische, spirituele en gelijkaardige therapeuten’. Prijs: 62 € per persoon (voorzie uzelf van een picknick en drank, staat er uitdrukkelijk bij vermeld). Zonder commentaar…”
Ik mocht ondervinden dat dergelijke klachten niet uit de lucht waren gegrepen. Op 22 juli 2007 stelde ik tijdens een weekdag vast dat in de loop van de middag een groep mensen bij de dolmen van Wéris kwam aanrijden, en dat men vervolgens op en rond het monument plaatsnam om te mediteren. Wandelaars – die er toen overigens weinig waren – werden verzocht niet te storen.
Op 23 juni 2019, de zondag na de zonnewende, trof ik rond 17 uur bij de dolmen van Oppagne een groep mensen aan die ik gemakshalve als neoheidenen omschrijf. Te oordelen aan de talrijke voertuigen op de toegangsweg tot de dolmen (waar een verbod voor auto’s geldt) ging het om Vlamingen en Nederlanders. Dat bleek ook uit de taal van hun gebeden en aanroepingen. Wandelaars – die dag kwamen er voortdurend langs – werden met zachte dwang weggestuurd. Foto’s maken werd verboden.
Het ligt voor de hand dat neoheidenen ook het lapjesritueel bij de menhirs van Oppagne in gang hebben gezet.12 We bezitten geen teksten of visuele getuigenissen uit de tijd van de eerste lapjes, maar wel van enkele jaren later. Zo heb ikzelf in september 2017 in een holte van de grootste menhir geofferde stukjes chocolade aangetroffen. Dat doet denken aan restanten van een ritueel. Iets eerder, in mei 2015, hing aan de jongste boom een lintje met het Nederlandstalige opschrift: “Dank voor de evenwichtige verbanden tussen hemel en aarde, voor het evenwicht tussen het mannelijke en vrouwelijke in mezelf.” Een ander lintje luidde: “Ik ben het waard om een priesteres v/d GODDIN te zijn.” Rechtstreeksere verwijzingen naar neopaganisme vallen moeilijk te geven.
Op de privé-Facebookpagina ‘Krachtplaatsen in Nederland en aangrenzende gebieden’ werd op 22 april 2021 geadverteerd voor een ‘zomerweek krachtplaatsen Ardennen’. Twee van de drie bijgevoegde foto’s waren in Wéris gemaakt: bij de dolmen van Oppagne en bij de drie menhirs. Telkens zien we een dame die met een handtrommel iets als een sjamanistisch ritueel uitvoert.13
Daarmee zijn – of waren – de perelaars van Oppagne-Wéris de enige lapjesbomen in België die tijdens de 21e eeuw zijn ontstaan, en tevens de enige zonder christelijke connotatie.
Daarmee zijn – of waren – de perelaars van Oppagne-Wéris de enige lapjesbomen in België die tijdens de 21e eeuw zijn ontstaan, en tevens de enige zonder christelijke connotatie. Dit betekent echter niet dat uitsluitend neoheidenen de bomen gebruiken. De grote hoeveelheid lintjes en voorwerpen (zoals een plastic handschoen, aangetroffen in maart 2017) doet vermoeden dat andere voorbijgangers en wandelaars het ritueel hebben overgenomen. Sommige teksten wekken de indruk dat leraren uit middelbare scholen de bomen aan hun leerlingen hebben getoond. In september 2017 trof ik een lintje aan met deze tekst: “MIJN WENSEN. Ik zou wensen dat mijn autistische zus kan praten want ze zet enorme stappen vooruit.”14
In de winter van 2016-2017 verdwenen de lintjes. Blijkbaar zag de overheid het toen niet zitten dat de bomen ermee werden gevuld, en heeft men ze verwijderd. Maar dat had weinig effect: enkele weken later, bij het begin van de lente, hingen er nieuwe lintjes.15 Het voorbeeld uit 2017 dat we hierboven hebben geciteerd, dateert van na dit verwijderen.
In de loop van 2020 kende het ritueel een opmerkelijke opbloei. 2020 was het eerste jaar van de coronacrisis. Om een verspreiding van de corona-epidemie in te dijken werd het moeilijk gemaakt naar het buitenland te reizen. Ook was gedurende maanden de horeca slechts beperkt of helemaal niet toegankelijk. Als een gevolg daarvan kende het binnenlandse toerisme een vlucht, en werd beduidend meer dan voorheen op het platteland en in de natuur gewandeld. Ook in Wéris. Tegelijkertijd leefde bij veel mensen een vage maar voortdurende angst door corona besmet te worden. Het dragen van mondmaskers was op veel plaatsen verplicht en vormde voortdurend een visuele herinnering aan de ziektedreiging.16
Dat vertaalde zich in de lapjesbomen. In augustus 2020 stelde ik in Stambruges vast dat aan de plaatselijke lapjesboom mondmaskers waren bevestigd. Hetzelfde merkte ik in oktober 2020 in het Nederlandse Overasselt.17 Vanaf de zomer of herfst van 2020 hingen aan de lapjesbomen van Wéris mondmaskers. Het Maison des Mégalithes plaatste op 29 oktober 2020 op zijn Facebookpagina een aankondiging met een foto van de menhirs van Oppagne, met op de voorgrond enkele mondmaskers aan de perelaars.18 In dezelfde periode wijdde het museum op zijn Facebookpagina een expliciete bijdrage aan deze maskers. Maar die werd later verwijderd zodat ik tijdens het schrijven van dit artikel daarvan geen schermafbeelding kon maken.
In maart 2021 hingen aan de perelaars tientallen mondmaskers. En merkwaardig: opzij van de menhirs, onder de jongste boom, stond op een liggende kei een noveenkaars voor Maria. Hadden katholieke bezoekers die daar geplaatst? Of was het toeval dat het ging om een noveenkaars voor Maria, en wou men er gewoon een kaars – zonder specifieke bestemming – plaatsen? We weten het niet.
Een maand later, april 2021, was alles anders. De maskers en lapjes waren verwijderd, de noveenkaars was verdwenen, de jongste perelaar was weggezaagd, de oudste boom was tot op een hoogte van 2,5 m gesnoeid. Het was onmogelijk om er nog een lapje of eender wat te bevestigen.
Na twaalf jaar bestond de dubbele lapjesboom van Oppagne niet meer. Een nieuwe, nog weinig gearticuleerde, vorm van volksreligiositeit was verdwenen. Navraag in het Maison des Mégalithes leerde dat een team van het Waalse Gewest het initiatief had genomen. Men vond dat er te veel vodden en maskers hingen en dat het geheel op een stort begon te lijken. Hoewel hij zelf niet bij de actie betrokken was, schreef Philippe Bastin mij in een mail van 25 april 2021: “Als een gevolg van de beschadigingen aan de dolmen van Oppagne is een team van het Waalse Gewest langsgekomen om de sites te reinigen. Bij de menhirs van Oppagne was het werkelijk een vuilnisbelt geworden zodat men besliste alles op te ruimen. In elk geval weten we dat wat zich bij de 3 menhirs afspeelde, helemaal kunstmatig is. Het gaat niet om een oude traditie.”19
Een dag later mailde Philippe Bastin: “Maar bij de 3 menhirs werd het werkelijk ‘too much’. Men heeft er zelfs een altaar met een beeld van de Maagd opgemerkt, dat op een van de stenen stond. Zonder rekening te houden met de maskers die loskwamen en over de velden dwarrelden. Het gevaar bestaat dat dit zich nog zou uitbreiden en dat de mensen geloven dat ze eender wat mogen doen, zonder ermee rekening te houden dat ze hetzelfde op de andere sites van Wéris beginnen te doen…”20
Enige uitleg is op zijn plaats. Het altaar met het beeld van de Maagd was de noveenkaars. Op een andere site van Wéris, meer bepaald in de dolmen van Oppagne, was inderdaad brandschade aan het monument aangericht. Aan de bomen rond die dolmen hingen overigens geen lapjes.
Voor een archeoloog kan dat een zinvolle overweging zijn om in te grijpen; voor een volkskundige is het bestuderen van een nieuwe traditie net zo interessant.
Het klopt dat het in Oppagne niet om een oude traditie ging. Voor een archeoloog kan dat een zinvolle overweging zijn om in te grijpen; voor een volkskundige is het bestuderen van een nieuwe traditie net zo interessant.
Sinds het ingrijpen bij de dubbele lapjesboom staat bij elk megalithisch monument van Wéris een bord dat het verboden is om op de stenen te klauteren, en dat men niets aan de bomen mag bevestigen. Niettemin hingen in juni 2021 aan de bomen bij de noordelijke dolmen een tiental lapjes. Die waren er in de winter van 2021 nog niet.
Volkscultuur is veranderlijk. Heeft het lapjesritueel zich naar de dolmen verplaatst? Het is te vroeg om nu reeds een antwoord te kunnen geven. Evenmin weten we hoe de overheid eventueel daarop zal reageren. De toekomst moet het uitwijzen.
Het laatste nummer van Volkskunde staat weer boordevol nieuwe artikels over de cultuur van het dagelijkse leven; waaronder bijdragen over bier, volksdansen in Schoten, en de Sint-Rochusverlichting in Aarschot. Ook zwaaien we onze hoofdredacteur Em. Prof. dr. Stefaan Top waardig uit.
Meer informatie is te vinden op https://www.volkskunde.be/.