De tragische aspecten van de condition humaine vormen wel vaker het primaire werkmateriaal van schrijvers en kunstenaars. Verwondert het daarom dat ouderdom een dankbaar literair thema is? Steeds duikt die vraag op: hoe moeten we omgaan met én zingeven aan het ouder worden en het inherente verlies dat ermee gepaard gaat? ‘Old age should burn and rave at close of day’, zoals de memorabele versregel van Dylan Thomas luidt. Of moeten we juist berustend de slijtageslag van het leven ondergaan?

In dit themanummer, Van de zegen en de vloek der ouderdom, zorgvuldig gecureerd door Alicja Gescinska,  buigen Vlaamse en Nederlandse auteurs, plus enkele buitenlandse auteurs in exclusieve vertaling, zich op dichterlijke, essayistische en verhalende wijze over de universele vraag: wat doet de mens met ouderdom? En wat doet ouderdom met de mens?

Is ouderdom vooral een last én de winter van ons leven, een bar seizoen getekend door aftakeling, door onbegrip van en naar de wereld, door verlies en dood? Er wordt veel achteromgekeken in dit nummer. Maar, zo betoogt Gescinska in haar bevlogen inleiding, ‘oud worden is een tragedie waarin de mens zich moet proberen te verheugen’. Het leven, een ontbloeseming.

Van de zegen en de vloek der ouderdom bevat proza en essayistiek van Annelies BeckKazimierz BrandysMirjam van Hengel, Jeroen Olyslaegers, Valentijn HoogenkampMarieke De Maré, Anneleen Van Offel, Ann Peuteman, Ellen Van Pelt, Erik Vlaminck en Lara Taveirne.

Poëzie is afkomstig van Annemarie Estor, Raymond Tallis, Peter Theunynck en James Joyce (vertaling Paul Claes).