maart 2024, nummer 1

Wat als Amsterdam onder water verdwijnt? Het is het uitdagende uitgangspunt van wat de Nederlandse kunsthistoricus Thijs Weststeijn een “gedachte-experiment” noemt dat uitmondde in een boek over het redden van erfgoed in tijden van klimaatopwarming. Ook Vlaanderen kampte de afgelopen maanden met zware overstromingen. Reden voor faro om in gesprek te gaan met de hoogleraar over zijn boek.

Beeld van een rij hoge oude huizen in Amsterdam. De huizen weerspiegelen in het water.

Wat als Amsterdam onder water verdwijnt?

Weststeijn luidt de alarmklok voor erfgoed. Zo schrijft hij op een van de eerste bladzijden: “We zullen eraan moeten wennen dat Nederland het niet alleen zal moeten stellen zonder zijn immateriële erfgoed zoals de Elfstedentocht, maar ook zonder veel van zijn materiële patrimonium.”

Dat de klimaatverandering dramatische gevolgen heeft voor pakweg het koraalrif in Australië, dat weten we (al betekent dat besef niet dat we in actie schieten). Maar dat ook dichter bij huis de gevolgen voelbaar en nu al onomkeerbaar zijn, daar is veel minder om te doen. Dat besef spoorde Weststeijn aan dit boek te schrijven.

Als uitgangspunt gebruikte hij een persoonlijke liefde: de stad Amsterdam en haar erfgoed. Vanuit de hypothese van een overstroomd Amsterdam zette Weststeijn zich aan het schrijven. Hij schreef bewust in het Nederlands en richtte zich op een breed publiek. Dit boek is zijn manier om anderen mee te krijgen in een verhaal dat ons allen aanbelangt – het klimaat – maar dat ons al te vaak voorkomt als te groot om grip op te krijgen of om zelf iets aan te veranderen.

Daarom wendt Weststeijn in dit boek de blik naar erfgoed als een manier om vat te krijgen op de lange termijn en ons aldus aan te zetten tot het ondernemen van actie. Door met concrete voorbeelden te werken, hoopte Weststeijn dat deze “invoelbaar” zouden zijn, voor zichzelf zouden spreken en mensen bewust zouden maken. “Die bewustwording is echt wat ik hoop dat het brede publiek, maar zeker ook erfgoedwerkers en beleidsmakers, meenemen van dit boek”, aldus Weststeijn.

Zonnepanelen op daken van historische huizen

Bijna verontschuldigend vertelt Weststeijn dat de overstroming van Amsterdam een hypothetisch uitgangspunt was. Maar doordat de ontwikkelingen inzake klimaatverandering alsmaar sneller gaan, moet hij vaststellen dat zijn hypothetische gedachtegang steeds reëler wordt. Dat leidt tot de paradoxale situatie dat dit hem blij stemt, want het bewijst zijn gelijk, maar anderzijds uiteraard ook helemaal niet.

Weststeijn: “Want het betekent dat het probleem snel groter geworden is.” Maar ook de bewustwording over de problemen waar steeds meer erfgoed voor staat wordt steeds groter. Weststeijn vertelt dat dit boek eerst langzaam opgepikt werd, maar dat het plots in een stroomversnelling terechtkwam. Zo was ‘onze’ VRT een van de aanzwengelaars.

Opmerkelijk genoeg kwam de allereerste uitnodiging voor een symposium rond dit boek van de Jong VNK (Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici). “Dat stemde me zeer tevreden”, benadrukt Weststeijn, “het toont aan dat de jonge generatie er sterk mee bezig is. Zij staan open voor technische ontwikkelingen en mogelijkheden, zoals het restaureren van glas-in-loodramen met zonnecellen erin verwerkt of het leggen van zonnepanelen op daken van historische huizen.”

Doordat de ontwikkelingen inzake klimaatverandering alsmaar sneller gaan, moet hij vaststellen dat zijn hypothetische gedachtegang steeds reëler wordt.

Te langzaam

Weststeijn benadrukt dat hij helemaal geen defaitistisch of antagonistisch boek heeft willen schrijven. Wel integendeel. Hij wilde hoopvol klinken. Weststeijn: “Ik heb nu zelfs nog meer hoop dan toen ik begon met het schrijven van het boek. Ik voelde me heel eenzaam, alsof ik de enige was die zag dat er amper aandacht was voor de gevolgen van de klimaatcrisis voor erfgoed in Nederland. Maar door het schrijven en door er heel wat gesprekken over te voeren, is de urgentie voor mij gek genoeg wat gaan liggen. Ik heb geen concrete aanwijzingen om hoopvoller te zijn, behalve dan dat ik het gevoel heb dat meer mensen zich bewust zijn geworden van het probleem.”

Maar wat is dan precies dat probleem? Het probleem is dat we te langzaam overgaan naar een transitie weg van fossiele brandstoffen.

Weststeijn wijst in het boek op de historische banden van oliereus Shell met de Nederlandse overheid en de erfgoedsector. Zonder Shell aan te wijzen als de grote zondebok, zoekt Weststeijn naar manieren om het gesprek opnieuw aan te gaan.

De klimaatcrisis is geen eenduidig verhaal, het is niet allemaal en alleen maar de schuld van het kapitalisme, benadrukt hij. Wel is het problematisch dat vandaag bedrijfswereld noch overheid noch media voldoende berichten over de gevolgen van de klimaatverandering voor erfgoed.

portretfoto van Thijs Weststeijn

Thijs Weststeijn

Rouwproces

Weststeijn durft te provoceren. Hij heeft het over de opmerkelijke (hypothetische) volksverhuizing van Nederlanders naar Duitsland wanneer het water de laagste delen (het grootste stuk dus) van Nederland overspoelt.

Maar voornamelijk heeft hij het over erfgoed en hoe dit te redden in tijden van (water)nood. Hiervoor reikt hij drie mogelijke oplossingen aan: transformeren, digitaliseren en reconstrueren. Op het eerste gezicht lijkt hij deze oplossingen neutraal naast elkaar te plaatsen, maar niets is minder waar. Zo is voor Weststeijn ‘digitaliseren’ het meest sceptische hoofdstuk van zijn boek.

Weststeijn: “Het is nog lang niet bewezen of digitale media de draagwijdte hebben die nodig is voor het bewaren van erfgoed, waar we makkelijk spreken over een tijdsspanne van eeuwen. Ik zie uiteraard wel mogelijkheden, vooral in een holistische benadering van erfgoed. Denk bijvoorbeeld aan de gedeeltelijke vernietiging van de historische stad Palmyra in Syrië door Islamitische Staat en de huidige reconstructie ervan op basis van foto’s waarover we reeds beschikten.”

Maar Weststeijn wil waken voor een te optimistisch geloof in het digitale: “De materialiteit van erfgoed behouden moet toch steeds het uitgangspunt zijn, lijkt me. Al is dat misschien gewoon een heel persoonlijk, en ook heel Europees, standpunt.”

“De materialiteit van erfgoed behouden moet toch steeds het uitgangspunt zijn, lijkt me. Al is dat misschien gewoon een heel persoonlijk, en ook heel Europees, standpunt.”

Voor Weststeijn is de meest realistische optie voor het redden van erfgoed het transformeren ervan: “Daar zijn we trouwens al mee bezig. Zo worden de houten palen in de grond, waarop de Amsterdamse (historische) woningen rusten en die vatbaar geworden zijn voor rotting door de klimaatverandering, vervangen door betonnen palen.” Dat daar bijster weinig aandacht aan geschonken wordt in de media, wijdt hij aan het feit dat men in een rouwproces zit en dat men, in Nederland, nog steeds in de fase van de ontkenning zit en nu pas stilaan overgaat naar de fase van kwaadheid.

De Nachtwacht naar België?

Voor Weststeijn mag er creatiever en uitdagender nagedacht worden over het redden van erfgoed. Zo ziet hij een groot potentieel in samenwerking tussen verschillende landen. Weststeijn: “Neem nu de Nederlands-Duitse grensregio. Daar is al veel samenwerking, denk aan de gedeelde politiemacht van Dinxperwick (een combinatie van de Duitse gemeente Suderwick en het Nederlandse Dinxperlo). Waarom zou er ook op het vlak van erfgoed niet veel meer samenwerking kunnen zijn? In mijn boek stel ik ook de vraag of Nederlanders op termijn bereid zullen zijn om Rembrandts Nachtwacht naar een museum in Berlijn te verplaatsen. Of waarom niet naar België?”

Het is een opmerkelijke gedachtegang en de hoogleraar beseft dat hier heel wat juridische, politieke en andere hindernissen genomen dienen te worden. Maar het is de moeite waard minstens na te denken over wat internationale samenwerking kan betekenen voor het toekomstige erfgoedbeleid.

‘LX Daer de natuer heeft ramp, set het vernuft een klamp.’ Roemer Visscher, 1614 Bron: Rijksstudio

‘LX Daer de natuer heeft ramp, set het vernuft een klamp.’ Roemer Visscher, 1614

Weststeijn durft te provoceren. Hij heeft het over de opmerkelijke (hypothetische) volksverhuizing van Nederlanders naar Duitsland wanneer het water de laagste delen (het grootste stuk dus) van Nederland overspoelt

Het is verrassend dat een concept als duurzaamheid geen centrale plaats gekregen heeft in dit boek. Weststeijn is zich daarvan bewust. Sommige oplossingen die hij aanreikt, zoals het verplaatsen van hele tempels, zijn helemaal niet duurzaam en hebben een gigantische CO2-voetafdruk, zo geeft hij aan. Het toont volgens hem dat dit boek heel wat aanreikt dat in een volgend boek of – waarom niet – in een podcastreeks verder uitgewerkt zou kunnen worden. Al liggen daar voorlopig niet de ambities van de professor.

Weststeijn: “Vandaag is de bewustwording veel groter geworden, maar toen ik aan het boek begon in 2021 was die bewustwording er absoluut nog niet.” Voor Weststeijn vertrok het schrijven van dit boek dan ook vanuit een innerlijke drang en bleek het een bijna therapeutische ervaring. Maar daar is hij nu voorbij. Een vervolg (behalve een update en vertaling naar het Engels) zit er dan ook niet meteen aan te komen.

De toekomst van het verleden is bijzonder aangenaam geschreven en voorzien van sprekende illustraties waardoor de boodschap niet dreigend overkomt, maar eerder als een reden om te handelen. Dat is de verdienste van de auteur. Tegelijkertijd roept het boek veel vragen op die niet steeds beantwoord worden. Dit boek werkt daardoor eerder als een verfrissende blikopener. Weststeijn opent de blik van de lezer op erfgoed in tijden van klimaatcrisis door creatieve oplossingen aan te reiken, en breekt vastgeroeste westerse en Europese denkbeelden open door andere wereldbeelden in te duiken. Hoog tijd voor een gelijkaardig gedachte-experiment voor het erfgoed in Vlaanderen?

Joke Beyl is onderzoeker bij FARO.

De toekomst van het verleden, uitgeverij Prometheus, 2023.
 

Welke toekomst voor het verleden? Denk mee.

Ook in Vlaanderen en Nederland staat het onderwerp steeds hoger op de agenda. Op 4 juni organiseren FARO en deBuren een avond met Thijs Weststeijn in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Eerst gaat Weststeijn in op de voornaamste punten van zijn boek. Vervolgens gaat hij onder leiding van VRT-journalist Ann De Bie in gesprek met Bert Watteeuw (directeur Rubenshuis en Rubenianum) en Anne van Oosterwijk (directeur Collectie Musea Brugge).

Hoe bedreigt de klimaatverandering erfgoed in de Lage Landen en welke locaties staan nu al onder druk? Hoever staan we met de bescherming van ons tastbare verleden?

Gastheer is Thomas Martin van de Erfgoedbibliotheek.