2023 nr. 3

Deze tekst werd bezorgd aan OPENDOEK-magazine door Geert Six, artistiek leider bij het sociaal-artistiek gezelschap de Unie der Zorgelozen in Kortrijk. Hij pende dit neer naar aanleiding van de voorstelling Ne Kersentuin, om de spelers een hart onder de riem te steken en hen te wijzen op hun gedeelde verantwoordelijkheid om het allerbeste uit hun stuk te halen. Ne Kersentuin is ook de openingsvoorstelling van het Landjuweelfestival, te zien op 27 oktober in Brugge. Omdat de redactie van dit magazine zijn woorden waardevol vond voor alle voorstellingen van alle gezelschappen, besloten we zijn tekst te delen.

De speler staat niet los van het spel, die maakt er deel van uit, als noodzakelijk deel van het geheel. Samen met anderen verdedigt die een werkstuk dat we een voorstelling noemen. Hoe klein of hoe groot hun rol ook is, de spelers delen hun kwaliteiten, ze strijden met elkaar voor winst. Het is een koers en ze willen de meet halen als ploeg, als een equipe die zich gedurende lange tijd door een stuk heeft geworsteld. Samen zijn ze de voorstelling.

De regisseur is de gids, de spelverdeler, degene die de lijnen uitzet, maar het zijn de spelers die het stuk ten tonele brengen. Nu lijken we allemaal wel te weten wat ‘spelen’ is, maar iedere cast is anders, en ieder stuk is anders. De ervaring is soms een valkuil, het vele spelen is dat ook. Dan loert de routine om de hoek. “Ik ken dat al.” Of: “Ik speel wel drie keer per jaar.”

'Ne kersentuin' - Unie der Zorgelozen (c) Heroen Bollaert

Ieder stuk, elk personage, iedere cast is anders

Je bent dus misschien veilig in je opperhuid, die we kennen, die we voortdurend delen, die we graag zien, maar dat is niet waarmee we de vloer op gaan. Daar gaat het over je tweede huid, je vlees en bloed, je diepte, je verlies, je winst, je hoop en verlangens, je woede, je nijd. Daar moet de speler iets op het spel zetten om zodoende een gelaagd personage neer te zetten en geen bordkartonnen figuur. De speler en zijn personage vullen de ruimte. Decor, kledij en licht of geluid zijn het sap in de boom. Maar ook niet meer dan dat. Tijdens de repetities wordt er geprobeerd, gezocht, veranderen insteken, posities, gezichtspunten. En op een bepaald moment zet men de landing in. Liggen de zaken vast. Wordt er aan spanningsbogen gewerkt. Wordt er nog wat gesleuteld aan finesse en snedigheid, worden stilte en klank in evenwicht gebracht.

Op het moment van de landing neemt de speler zijn verantwoordelijkheid, neemt die ook de verantwoordelijkheid voor de eigen en gezamenlijke mentale ruimte. Die is noodzakelijk om tot spelen te komen. De opbouw ervan begint al voor de aankomst van de speler op de plek van het spel. De speler begint buiten de ruimte. Buiten het speelvlak. Daar voelt de speler al zijn spel, zijn lijnen, zijn toevoeging, zijn schakel zijn in het geheel. Eenmaal de speler los is van de beslommeringen van de dagelijkse realiteit is die klaar voor de fictie.

'Ne Kersentuin' - Unie der Zorgelozen & Koninklijke Sint-Michielsgilde Roeselare-Beveren

Voor liefhebbers is dat soms moeilijker dan voor de professionele spelers. Die laatste moeten hun concentratie niet delen in de wereld. De liefhebbers kunnen pas vaak na hun job aan hun hobby en passie beginnen. Hun tijd is dus beperkter. Hun concentratie moet dus meer gespreid, langer en anders. Dat moeten ze beseffen. Daar moeten ze mee omgaan, en naar een evenwicht zoeken. En dan pas kunnen ze hun mentale ruimte binnengaan.

De mentale ruimtes van de verschillende spelers zijn anders ingevuld, maar ze zijn elk op zich een noodzakelijke voorwaarde om tot een gezamenlijke ruimte te kunnen komen. Zonder die ruimte is er maar een half stuk.

In die ruimte liggen concentratie, spanning en bewustzijn. De mens wordt speler door langdurige innerlijke evolutie, discipline en werkijver. Begint het voor de een bij het aandoen van zijn kledij? En voor de ander bij het nuttigen van nog een koffie? Of bij het nog eens doornemen van de tekst? Voor iedereen ligt dat anders, maar het zou onderdeel moeten zijn van de opwarming.

Geen goed spel zonder degelijke opwarming, het losgooien van spieren, het stretchen van de mondspieren, het aangeleerde articuleren. De mond is het instrument van de speler, dat moet die dus verzorgen en degelijk opwarmen. In iedere sport wordt dat gedaan, iedere muzikant, zanger of danser doet dat. Waarom zou dat bij een speler anders zijn?

Wat wil en moet die spelen? Wat is daarbij noodzakelijk? Welk existentieel gevecht levert de speler en hoe toont die dat? Alle bouwstenen daarvoor komen en liggen in de tekst, bij ieder personage. De tekst toont de weg, het spelen doet dan de rest. De woorden maken een personage, ze zijn de motor van diens plaats in het geheel. Dus moeten ze uitgesproken worden zoals ze geschreven zijn. Ieder woord doet ertoe. En met deze woorden schrijft de speler zich in in de rijke geschiedenis van het theater.

Ne Kersentuin van de Unie der Zorgelozen, de voorstelling waarvoor deze tekst werd geschreven, is ook te zien op het Landjuweelfestival op vrijdag 27 oktober 2023.