Het zorgde voor enige opschudding enkele maanden geleden, het bericht dat het niveau van het begrijpend lezen bij Vlaamse jongeren de voorbije jaren ernstig achteruitgegaan is. En dat net op het ogenblik dat ChatGPT de mogelijkheid toonde dat lezen én schrijven in de toekomst volstrekt overbodige menselijke vaardigheden zouden kunnen worden. Enkele themawoorden en een chatbox zullen immers voldoende zijn om een essay, een verhaal of een lied te genereren.
Wat zou een boekenplank vol van dit soort teksten betekenen? AI-teksten zonder persoonlijke signatuur. Zonder vlees en bloed. Zonder geschiedenis. Zouden we ze als dusdanig herkennen? Zouden we ze nog op dezelfde manier lezen zoals we nu de klassieken en de modernen lezen?
Ik had het experiment kunnen aangaan in dit nummer van DW B. Maar ik heb het niet gedaan. Ik heb wel degelijk voor vlees en bloed gekozen. Aan een aantal schrijvers heb ik gevraagd me op te sturen waar ze nu mee bezig zijn, los van enig thema. Alleen op basis van hun naam en hun geschiedenis. Sommigen onder hen lees ik al bijna veertig jaar, een volwassen leven lang – wat lezen betekent heb ik voor een deel van hen geleerd – anderen hebben recenter een plek in mijn boekenkast gevonden. De schrijvers in dit nummer zijn ouder, van dezelfde generatie of jonger dan mezelf. Zoals dat gaat in de literatuur. Je bevindt je als lezer altijd ergens tussen generaties in. Voor mij betekent deze constellatie van namen iets. Ik hoop ook voor de lezer.
Valt literatuur lezen onder begrijpend lezen? Ik weet het niet. Wat valt er te begrijpen? Een roman of een gedicht lezen is meer een vorm van ervaren dan van begrijpen, denk ik. De taal is geen keten van begrippen, als lezer ga je door een landschap, soms bewust kaal, hard en uitgepuurd, soms barok, labyrintisch en vol van zichzelf, nu eens gepassioneerd, direct en zonder omwegen, dan weer ironisch, afstandelijk of metaforisch, losgezongen van de mens of net doordrenkt van zijn leed en lust … Talloze manieren om de werkelijkheid, de geschiedenis, de natuur, de politiek, de naam, de geografie, de kosmos, de liefde, de literatuur zelf … te lezen.
Is dit een tijd om één bepaalde poëtica te verdedigen of om precies een veelheid ervan aan te hangen? Voor beide standpunten valt ongetwijfeld een lijst van argumenten te geven. Het komt erop aan in deze activistische, identitaire en extreem politieke tijden ervoor te zorgen dat bepaalde poëtica’s niet zomaar verdwijnen en dat het beste uit de nieuwe wordt gehaald.
Een literair tijdschrift is niet alleen een laboratorium voor schrijvers, maar ook (en misschien vooral) voor lezers. Geen betere manier voor de lezer om zijn literaire verbeelding, smaak en gevoeligheid aan te scherpen dan een literair tijdschrift van a tot z te lezen. Geen betere manier voor de lezer om naar zichzelf te kijken dan in het literaire spiegelpaleis: “Hypocrite lecteur –, mon semblable –, mon frère!”, zoals Charles Baudelaire het formuleerde.
Het zou me verbazen indien ChatGPT een dergelijke zin zou kunnen genereren.
Meer weten over ‘Begrijpend lezen’, het nieuwe nummer van DW B?