#3

De nog jonge kunstvorm film meet zich graag jeugdigheid aan. Als om zich voor altijd de verse loot aan een robuuste stam te kunnen wanen grijpen z’n vormen en verhalen – vooral wanneer ze het adolescente leven verbeelden – vaak naar een springerig, stuurloos karakter, zich vastklampend aan de ostentatieve onrust die losbarst uit alle kanten nergens op groeiende lijven en levens.

Lonkend naar de volgende impressie, een nieuw geluid, een nieuwe lente ligt een jachtige verbeelding dan (al te zeer) voor de hand. De coming-of-agefilms in het derde nummer van Fantômas zijn zich ten volle bewust van de onzekerheid en zelfs angst die gepaard gaan met veranderingen, maar gaan net de uitdaging aan om die fundamentele twijfel ruimte te geven in een tegelijk open en trefzekere mise-en-scène. Van een gepaste afstand kijken ze naar een flinter vertrouwd leven.

Ze nemen de oppervlaktespanning in tienerlevens ernstig, zonder zich te vermeien in hun eigen ook nooit voldragen volwassenheid. Zoals de filmgeschiedenis is ook een mensenleven geen stappenplan naar doelmatige zelfrealisatie. Films als Kind Hearts, Pyrale, Elephant en Tree of Knowledge projecteren geen verklaringen, ze observeren – heel toegewijd – het levensbelangrijke spel met banaliteit dat ons alledaagse bestaan vormt.

Het derde nummer van Fantômas geeft zich over aan de fascinatie voor coming of age, maar beseft in één adem dat elke ouderdom een ‘aankomen op’ een bepaalde leeftijd betekent. Altijd jong, altijd oud. Daarom kijken we graag naar de late stijl van Clint Eastwood, wiens personage in Cry Macho ook als krasse negentiger beseft: “We’re all somebody’s children.” En ieder kind is toekomst.

Waar tieners de nog komende tijd op zich af voelen denderen, verlangen zoveel films een pad naar morgen te kunnen voorspiegelen. In Licorice Pizza herbeleeft Paul Thomas Anderson de eigen jeugdjaren als brug naar te verkennen mogelijkheden. Het onverschrokken vertrouwen van de vijftienjarige Gary dat hij net de liefde van z’n leven heeft ontmoet, lijkt mijlenver af te staan van de steeds verder vervagende amoureuze misverstanden in Rita Azevedo Gomes’ O trio em mi bemol. De wisselwerking van onzekerheid en onwankelbare overtuiging is niet het alleenrecht van de jeugd. Al hechten we ons – zo blijkt uit de films van Ryusuke Hamaguchi – ook graag aan de al dan niet oneigenlijk overgeërfde ideeën die de (jeugd)liefde ons opsolfert, althans in retrospect.

Zo beperken we vaak onvermijdelijk onze perspectieven op wat nog komen kan. Nadenken over de toekomst, hoe persoonlijk ook, heeft altijd een politieke lading. Willen we de dag van morgen koloniseren, een vlag planten die de generaties na ons hypothekeert (zoals in Interstellar), of zoeken we (zoals in Solaris) naar manieren om de toekomst open te breken?

Het verleden is hoe dan ook de grondstof voor wat volgt; al verhinderen in de bodem ingekapselde privileges en trauma’s – bijvoorbeeld de olie in Dry Ground Burning of het vergiftigende oorlogsgeweld in Oekraïne – mensen weleens om hun eigen geschiedenis te kunnen schrijven. Dat beslissingsrecht over het eigen leven een basisvoorwaarde is voor eender welke toekomst belichamen ook L’événement en Never Rarely Sometimes Always. Zo groeit zeggingskracht, hoe twijfelend ook, uit tot een rode draad in dit groene nummer van Fantômas.

Benieuwd naar Fantômas #3?

Wil je meer lezen dan het edito?