Een zondagskind is voor het geluk geboren. Ik kan daar lang over nadenken. Zeg je dat over iemand die de Lotto wint of past het eerder bij iemand die zich weinig zorgen maakt en door het leven lijkt te fladderen. Of is dat een bloemenkind? Bestaan die mensen eigenlijk wel in het echt?
Herken jij je in een van die omschrijvingen? Er lopen er veel rond die dromen van een carrière als die van jou.
Ik heb een jeugdvriend die al altijd vindt dat hij ‘met zijn gat in de boter is gevallen’ en dat is bij hem een soort van selffulfilling prophecy geworden. Mijn eigen leven is wisselvalliger, maar ik heb op het gebied van strips inderdaad wel regelmatig ‘geluk’, geluk dat ik maar in geringe mate zelf heb moeten forceren. Het woord ‘carrière’ blijft natuurlijk wel grappig in de context van de alternatieve strip.
Ik ben opgegroeid met de generatie X cultuur waarin alles zeer postmodern en ironisch was. Ik heb dus een ander referentiekader dan pakweg millennials.
In een interview met De Standaard zeg je dat je Arsene Schrauwen je beste werk vindt. Ik vind Zondag eigenlijk beter, genuanceerder, persoonlijker, inventiever, echt waar een topboek.
Merci! Ik zag eens een lijstje waarin Kurt Vonnegut zijn eigen boeken punten gaf. Zijn quotering kwam grosso mode overeen met mijn appreciatie van zijn boeken (en waarschijnlijk zelf met de GoodReads-scores). Ik vond dat wel een verfrissende houding. Auteurs hebben soms de neiging om hun door de buitenwereld minder geapprecieerde boeken te verdedigen. Om vol te houden dat ze toch ook goed zijn, gewoon misbegrepen.
Los daarvan sta ik daar niet echt bij stil, wat mijn beste boek is. Arsene Schrauwen en Zondag hebben me alleszins het meest voldoening gegeven, omdat ik me echt lang kon verdiepen in het onderwerp.
Ik leende Arsene Schrauwen uit aan een collega die veel historische ‘graphic novels’ leest. Na het weekend gaf hij het verontwaardigd terug. Hij had zelfs opgezocht of het verhaal een historische kern bevatte. ‘Dat is toch ook gewoon zalig getekend!’ probeerde ik nog, maar hij vond het allemaal te onnozel.
De opzet van Arsene Schrauwen was dat de verteller O.Schrauwen het verhaal helemaal bij elkaar fantaseert. Hij wordt daarbij niet gehinderd door enige kennis van ons koloniaal verleden. Het hele verhaal is een fantasma, de historische waarde is nihil. Ik speel graag met de verwachting van de lezer, maar ik vind het wel jammer als mensen zich volledig bedrogen voelen.
Kunnen we ooit een verhaal van je verwachten waarin ironie niet alles onderuithaalt? Ligt er ergens een hartverscheurend liefdesverhaal op ons te wachten?
De ironie die mij interesseert is het laten clashen van incompatibele realiteiten, verschillende posities die hun eigen waarheid hebben maar elkaar soms tegenspreken. In Zondag spendeer ik bijvoorbeeld nogal veel tijd aan hoe het hoofdpersonage terugblikt op een liefdesrelatie en laat dat dan contrasteren door hoe anderen erop terugkijken.
Ik hou niet van ironie die elk drama ontkracht of fungeert als een soort deconstructie van het medium. Maar bon, ik ben opgegroeid met de generatie X cultuur waarin alles zeer postmodern en ironisch was. Ik heb dus een ander referentiekader dan pakweg millennials.
Je nuanceert veel, je toont zowel de ernst en de onnozelheid. Volgens mij is dat ook de manier waarop je met het medium van de strip omgaat. Je verzuchtte eens dat het allemaal wel erg saai is soms. Je gaf ook aan dat je geen riso meer wil gebruiken, is dat concreet geworden of maakte je een grapje? Ga je vanaf nu strips maken in houtskool of waterverf? Of stop je met strips en ga je Kunst maken?
Strips ga ik nooit beu worden denk ik. Ik zie nog steeds heel veel mogelijkheden. Ik ben bij elk boek wel altijd op zoek naar een nieuwe piste, zowel inhoudelijk als grafisch. De mogelijkheden van riso druk heb ik voor mezelf een beetje uitgeput dus volgende keer probeer ik iets anders. Daarnaast hou ik me bezig met animatie en muziek. Ik ben eigenlijk vooral geïnteresseerd in dingen met een soort van tijdsverloop.
Veel van je tekeningen zouden voor hedendaagse schilderkunst kunnen doorgaan. Ik zag eens de cover van deel drie van Zondag passeren op sociale media en mijn hart stond bijna stil. Ik vond het bijna jammer dat het geen olie op doek was.
Het beeld waar je het over hebt is een gemanipuleerde foto, een random ‘stock photo’ van een vrouw. Het effect is nogal kitscherig, maar dat deert niet in de context van het verhaal. De grafische technieken die ik gebruik in m’n boeken verschillen soms van blad tot blad. Dat is het leuke aan strips, dat je van alles kan proberen, niet elk plaatje is het toonbeeld van waar je grafisch voor staat. In vergelijking met bijvoorbeeld schilderkunst rust er minder gewicht op de kwaliteit van de individuele beelden.
De covers van deel drie en vier zijn prachtige vrouwenportretten. Ze vielen me ook op omdat ik me tijdens het lezen van deel één en twee begon af te vragen hoe het eigenlijk zit met de rol van de vrouw in jouw werk. Je mannelijke hoofdpersonages zijn vaak onbeholpen stumperds die zich toch een bepaalde ernst aanmeten. Vrouwen treden meer op in de achtergrond als enigmatische figuranten of zorgende moeders. Zie ik dat verkeerd?
Ja en nee, Zondag vertrekt bijna letterlijk van uit de navel van het hoofdpersonage. Het eerst hoofdstuk is heel erg solipsistisch, je beleeft de wereld vanuit het oogpunt van Thibault. Maar gaandeweg zie je het perspectief van de buitenwereld en hoe zijn realiteit wordt tegengesproken door de realiteit van anderen. Hij idealiseert zijn romance die hij had met een van de vrouwelijke personages, Nora, maar een keer dat zij ten tonele verschijnt wordt zijn perceptie tegengesproken. Het enigmatische van haar personage wordt keer op keer doorbroken. In Arsene Schrauwen wordt het vrouwelijke personage, Marieke, in een moederlijke positie gedwongen, maar het is een maatschappelijk keurslijf die haar wordt opgedrongen.
Dat is eigenlijk een topic in al mijn strips. Het onvermogen van de personages om de realiteit van een ander te zien, omdat die altijd wordt vertroebeld door hun eigen projecties. Aan de andere kant erken ik ook altijd de beperkingen mijn eigen positie. Om de psychologie van een onbeholpen stumper te doorgronden moet ik geen moeite doen, maar als ik pakweg een portret van een succesvolle alfaman zou willen maken zou ik veel harder moeten nadenken. Het zou ongetwijfeld gekunsteld overkomen. Ik ben niet het soort auteur die een messcherp inzicht heeft (of tracht te hebben) op de psychologie van al zijn personages.
Er zitten wat sequenties in zoals Frank Santoro ze soms in werk van Hergé aanduidt (p 68). Hou je daar graag rekening mee? Doe je dat met opzet? Is het een ironisch spel? Ik vroeg me dat ook af bij een prentje op pagina 88, ‘iets dat me zou verheffen’ en daar dan een vliegende vogel bij.
Frank heeft een heel eigen, esoterische theorie over symmetrie in de lay-out van strippagina’s. Een theorie waar ik eerlijk gezegd geen snars van begrijp. Maar het symmetrische of eerder asymmetrische is iets waar ik me wel op toespits in mijn boeken, in Zondag het meest van al. Het hele boek is eigenlijke een patchwork van parallelle verhaallijnen die elkaar voortdurend lijken te becommentariëren. Je leest boven elk plaatje de gedachten van Thibault en daaronder gebeurt dan iets die soms wel, soms niet met zijn beleving te maken heeft. Soms is het effect inderdaad ironisch, soms absurd, soms veelbetekenend en soms totaal random.
Ik wou het effect creëren van hoe het voelt om bijvoorbeeld in gedachten verzonken een stadswandeling te maken. Je innerlijke beleving bepaalt hoe je de buitenwereld waarneemt. Je brein maakt willens nillens associaties, tonen hoe je je dagdagelijks bestaan een narratieve vorm probeert te geven, terwijl alles evengoed als een totale chaos kan binnenkomen.
Voor hoeveel procent is jouw proces digitaal geworden? Veel tekenaars werken enkel nog op tablet.
De tekeningen doe ik altijd op papier, de kleuren zijn zeventig percent digitaal. Uiteindelijk wordt alles altijd op de computer geassembleerd. Het geheel heeft een digitale look, maar daar hou ik wel van. Ik heb een recent een tablet gekocht dus misschien maak ik mijn volgende boek wel helemaal daarop. Ik hoop eigenlijk dat die tablet het toelaat om op locatie te kunnen werken.
Hoe zit dat bij jou? Ga je graag stiekem mensen tekenen vanop een bankje in de stad? Of zit je zoals Thibault de hele dag achter de pc.
Ik heb beiden nodig. Monnikachtig, geïsoleerd werk, maar ook reizen en eindeloos palaveren met vrienden en kennissen of gewoon ergens op een terrasje gaan zitten en de omgeving in me opnemen. Ik haal mijn schetsboekje eigenlijk enkel boven wanneer ik op een plaats ben die ik echt niet ken. De scenes in Zondag die zich in Gambia afspelen, zijn bevolkt met figuren die rechtstreeks uit de schetsboeken komen, die ik daar heb bijgehouden. Als ik mensen op een markt in Gent moet tekenen heb ik dat minder nodig.
Heb je favoriet materiaal? Ga je graag naar de Action om goedkope stiftjes uit te proberen? Ik zag je eens tijdens een signeersessie mensen portretteren van kop tot teen met wat leek op een tekenstiftje van de Hema. Ik had die de week ervoor toevallig ook gekocht en vond het bijna onmogelijk om mee te werken.
Ik werk inderdaad met de goedkoopste brol. Het papier waarop mijn boeken is gedrukt is veel degelijker dan het papier waarop het getekend is. Het heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat ik nooit een echte grafische opleiding heb gevolgd. Ik gebruik nog steeds hetzelfde materiaal dat ik als tiener gebruikte. Ik heb nu natuurlijk wel een computer. Daarmee kan elk grafisch euvel opgelost worden.
Zijn er invloeden uit je jeugd waarvan je af en toe sporen ziet opduiken?
Mijn pa was een stripfanaat en door hem ben ik vertrouwd met alle klassieke Vlaamse en Franco Belgische stripklassiekers. We hadden een heel breed scala van strips van Jommeke tot The Spirit van Will Eisner. Tot m’n veertiende waren strips het enigste waar ik mee bezig was, maar ondertussen is mijn interesseveld zodanig open geworden dat er bijna geen artistiek medium is waar ik geen interesse in heb. In Zondag zitten wel wat knipoogjes naar andere strips en andere media, maar ze zijn meestal subtiel.
De algehele tekenstijl in het boek fluctueert nogal. Sommige personages, zoals de mannen op café, leunen qua tekenstijl meer aan bij hoe ik vroeger tekende, toen ik veel refereerde naar klassieke strips. Je ziet ook de tekenstijl van Ruppert & Mulot gaandeweg doorsijpelen omdat ik tijdens het maken van het boek met hen een strip heb gemaakt.
In hoever is het slackergedrag van Thibault in Zondag een weerspiegeling? Ben jij een uitsteller? Ben jij een lurker zoals hij? Je had vroeger een blog waar af en toe een tekening op verscheen. Vergeleken met Hanselmann, Santoro of andere, ben je heel terughoudend op dat vlak.
Dat is de voornaamste gelijkenis tussen Thibault en ik, een lamentabel concentratievermogen. Wellicht een of andere vorm van ADHD, met de bijhorende neiging tot procrastinatie. We hebben verschillende manieren om daar mee om te gaan. Ik denk dat Thibault uiteindelijk wel in gang schiet als er een harde deadline voor een van zijn opdrachten aankomt, terwijl ik heb moeten leren werken zonder deadline. Dat heeft me vooral parten gespeeld toen ik nog in de twintig was. Ik was toen voortdurend met van alles bezig zonder me echt te focussen. Ondertussen heb ik een soort routine ontwikkeld die me bij de les houdt en sociale media passen daar niet in. Ik heb eens een maand een Instagram account gehad en ik zat dat meteen voortdurend maniakaal te checken. Ik heb er uit zelfbehoud snel stekker moeten uittrekken.
Ik vind het heel cool hoe Hanselmann het aanpakt, maar het is niet voor mij weggelegd.
Is de soundtrack van Zondag ook de soundtrack zoals die tijdens het werken gepasseerd is?
Ik refereer in het boek vooral naar minimale muziek: James Brown, West Afrikaanse muziek, Steve Reich, Charlemagne Palestine, … Dat is inderdaad een genre of een manier van werken die me erg inspireert. Ik vraag me bij het maken van mijn strips ook altijd af hoe je met minimale ingrediënten een maximaal effect kan bereiken.
Besteed je veel aandacht aan de taal? In Zondag gebruik je bijvoorbeeld een paar keer ‘eierkop’. Dat is voor mij zo een tijdsgebonden en typisch West-Vlaamse kinderuitdrukking.
De tekst in mijn strips is gewoon één component in een groter geheel. Dat ze op zich literair weinig voorstelt is niet erg. Hetzelfde geldt voor de tekeningen. Bij de tekst denk ik vooral aan de informatie die erin wordt meegegeven. Ik zorg dat de dramatische timing klopt. Dat is hetgene waar ik het meest aan zit te sleutelen.
Uiteindelijk is het enige dat telt wat er gebeurt als je het verhaal leest. Ik zet alle middelen in om het geheel meeslepend te maken.
Op een forum had men het erover welk font ze wilden gebruiken in hun zines. Één van de deelnemers aan de discussie wilde iets Schrauwen/Haifisch-achtig. Ik ken niks van fonts maar ik vond het wel weer een grappig toeval dat het Thibault zijn job is. En dan maakt hij het grapje dat hij dan gewoon Times New Roman gebruikt.
Dat is grappig. Het is uiteindelijk Helvetica geworden, een ander alomtegenwoordig lettertype. Sommige mensen vinden dat not done zo’n getypte lettering, maar ik vond het wel oké voor dit boek. Het leest makkelijker dan een geschreven tekst en dat maakt wel een verschil voor deze strip. Met al die overlappende verhaallijnen moest ik alle middelen inzetten om het geheel helder en leesbaar te houden
In de colofon van Zondag bedank je oa een zekere Dash. Is dat Dash Shaw? Ik vind zijn werk fantastisch! Heb je zo nog vrienden wiens werk je kan aanraden?
Da’s inderdaad Dash Shaw. Hij heeft Zondag gelezen en er dan uitgebreid zijn commentaar op gegeven. Hij heeft een heel andere kijk op strips dan ik en dat was wel interessant. Door zijn interpretatie te horen heb ik toch nog een paar dingen aangepast.
Qua aanraders moet ik me misschien beperken tot mijn directe omgeving hier in Duitsland. Ik vind voorgenoemde Anna Haifisch heel erg goed. Ze heeft een heel eigen universum opgebouwd en het is altijd fantastisch getekend. Paul Paetzel en Teddy Goldenberg maken geestig werk. En veel van wat mijn Berlijnse uitgever Colorama publiceert is goed: Nino Bulling, Melek Zertal, Louka Butzbach, Aisha Franz, enzovoort.