Deze zomer loopt in Kazerne Dossin in Mechelen de gastexpo Gewone mensen in oorlogstijden, een duo-expo van de Nederlander Erik de Graaf en de Fransman Émile Bravo. Pulp deLuxe ging eens een kijkje nemen voor de laatste Grensgebied-aflevering van deze jaargang.

“Vanuit de Dossinkazerne werden tussen 1942 en 1944 25.490 Joden en 353 Roma met 28 treintransporten gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Slechts 5 % onder hen overleefde. Vandaag is de oude kazerne een serene plek voor herinnering en herdenking, het Memoriaal, dat je nog steeds kan bezoeken.

Het museum Kazerne Dossin vertelt de Belgische geschiedenis van de Holocaust in een ingetogen ontwerp van toparchitect Bob Van Reeth. Getuigenissen en historisch materiaal wisselen elkaar af. Schendingen van mensenrechten, vroeger en nu, staan centraal.

Naast de vaste tentoonstelling biedt Kazerne Dossin tijdelijke tentoonstellingen, rondleidingen, workshops, lezingen en een uitgebreid educatief programma aan.”

Ik heb mezelf afgevraagd wat ik zou hebben gedaan als ik in die periode had geleefd. Hoe zou ik reageren?

Kazerne Dossin

Tot 18 september loopt in Kazerne Dossin de gastexpo Gewone mensen in oorlogstijden, een duo-expositie van Scherven & Littekens door Erik de Graaf en Robbedoes – Hoop in bange dagen door Émile Bravo. Wat mogen we precies verwachten?

De tentoonstelling is opgebouwd uit twee delen. Enerzijds heb je het universum van Scherven & Littekens met grote afdrukken en collages van de verschillende personages. Daarnaast vind je in vitrinekasten tonen foto’s, dagboeken, briefjes,… uit het familiearchief van Erik de Graaf waarop hij zich inspireerde. Centraal staan de morele dilemma’s waar de ‘gewone mensen’ voor kwamen te staan in de maalstroom van de Tweede Wereldoorlog.

De verhalen van Émile Bravo werpen eveneens een blik op vier slopende jaren oorlogstijd en de littekens die deze hebben achtergelaten. In vijf panelen wordt verteld hoe het vierluik Robbedoes – Hoop in bange dagen schetst hoe gewone mensen probeerden te overleven in een oorlogssituatie.

Erik, jouw tweeluik Scherven & Littekens is deels gebaseerd op het oorlogsverleden van je grootouders. Wat was je drijfveer om dit verhaal te vertellen?

Erik De Graaf: “Toen ik in de jaren negentig tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië een artikel in de krant las waarin werd beschreven hoe mensen, die daarvoor in vrede met elkaar hadden geleefd (buren, vrienden,zelfs familie), elkaar aanvielen en uitmoordden vanwege afkomst of geloof was ik geschokt. Maar toen ik me afvroeg wat ík zou doen als mijn geliefden zouden worden bedreigd, was ik niet meer zo zeker van mezelf… Zou ik ze niet verdedigen, desnoods met geweld?"

"Langzamerhand rijpte de gedachte in mijn hoofd dat ik wilde vertellen en laten zien wat een oorlog met gewone mensen doet. Mijn grootouders en mijn ouders hadden de Tweede Wereldoorlog meegemaakt en gedurende mijn hele leven  had ik naar hun verhalen geluisterd. Maar ook twee ooms deelden hun herinneringen met mij. Veel daarvan heb ik gebruikt in mijn verhaal. Zij waren immers ‘gewone’ mensen.

Ik wilde vooral laten zien hoe de mensen in mijn verhaal omgingen met de keuzes waar zij voor werden geplaatst, de morele dilemma’s waar ze voor kwamen te staan en hoe ze daar op reageerden. Ook mijn familie heeft dat ervaren. Één van mijn ooms was eerst soldaat, werd na de capitulatie als dwangarbeider naar Duitsland gezonden, keerde niet meer terug na een verlof en sloot zich aan bij het gewapende verzet. Daarmee bracht hij zichzelf en zijn jonge vrouw in gevaar, maar hij koos ervoor in verzet te komen tegen de bezetter van zijn land. Daarnaast vond ik het belangrijk te laten zien dat spreken over ‘goed en fout zijn’ in een oorlog genuanceerd ligt. Het is niet zo zwart-wit, er zijn heel veel grijstinten.”

Vanwaar je fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog?

Erik De Graaf: “Ik ben opgegroeid met de verhalen. Vooral mijn grootmoeder kon daar bevlogen over vertellen. Ik hing aan haar lippen. Als jonge jongen zag ik wel voornamelijk de spannende en romantische kant van de oorlog. Toen ik ouder werd en me meer in die periode verdiepte ontdekte ik natuurlijk dat er verschrikkelijke dingen waren gebeurd. Om me goed te documenteren voor Scherven en Littekens heb ik veel boeken gelezen en documentaires gekeken. Ik ontdekte best veel zaken die ik nog niet wist en die in mijn ogen relatief onbekend waren.

Daarvan heb ik er een aantal van in mijn verhaal verwerkt, zoals bijvoorbeeld de zelfmoord van een grote groep Joodse mensen nadat Duitsland Nederland was binnengevallen. Zij wisten wat er in Duitsland gebeurde met de Joodse bevolking en zagen geen uitweg meer…”

Er zat maar liefst tien jaar tussen beide delen. Was daar een bepaalde reden voor?

Erik De Graaf: “Het maken van strips doe ik naast mijn dagelijks werk als Creative Director in design. Een full-time baan. Strips maken is dus iets wat ik in de avonden en weekends doe. Daarnaast was er tussendoor nog wel eens een interessant stripproject waar ik aan mee wilde doen.

Dan kost een boek van ruim tweehonderd pagina’s maken best lang. Zeker omdat ik zelf alles het gedaan: het scenario schrijven, schetsen, inkten, inkleuren en vormgeven van het boek.”

Het viel me op dat bij jullie allebei de invloed van Yves Chaland niet ver weg lijkt te zijn. Past jullie werk daarom goed bij elkaar voor deze expo?

Erik De Graaf: “Om eerlijk te zijn: Yves Chaland was de reden dat ik strips wilde gaan tekenen, al heeft het even geduurd voordat het er van kwam. Ik debuteerde pas in 2001. Toen ik in de jaren tachtig op de Kunstacademie in Rotterdam studeerde ontdekte ik dankzij een studiegenoot zijn werk, naast dat van Joost Swarte, Ever Meulen, Serge Clerc en anderen. Er ging een wereld voor me open. Dat soort strips kende ik niet. En vooral de stijl van Yves Chaland vond ik virtuoos. Als ik zo eens zou kunnen tekenen. Tegelijkertijd wist ik waarschijnlijk toen aldat ik dat niveau nooit zou kunnen bereiken. Maar hij was en is een enorme inspiratiebron voor mij. Ik vond het dan ook een enorme eer dat ik in 2011 één van de uitgenodigde tekenaars was op het festival Rencontres Chaland dat elk jaar wordt georganiseerd in Nérac, de geboorteplaats van Yves Chaland.”

Het is niet jullie eerste expo in Kazerne Dossin waarin het beeldverhaal centraal staat. Drie jaar geleden was er ook al de algemene expo Holocaust en strips. Is strip een ideaal medium om de herinnering aan de holocaust levendig te houden?

“Inderdaad, strips zijn zeer toegankelijk. De verschillende stripreeksen bieden ook steeds een andere invalshoek en een andere, vaak zeer persoonlijke grafische stijl.”

Bij het thema “Holocaust en strips” denkt iedereen onmiddellijk aan Maus van Art Spiegelman, maar welke strip(s) over de holocaust zouden jullie nog aanraden?

Maus van Art Spiegelman blijft een klassieker, beklijvend van begin tot eind. Verder zou ik ook XX Ciel van Yslaire aanraden, naast Auschwitz van Pascal Croci, Mijn oorlog van Gautier en Oger, De Engelen van Auschwitz van Stephen Desberg & Emilio Van der Zuiden, Darnand van Bedouel en Perna, Bloemenschrift van Laurent Galandon en Viviane Nicaise, La bête est morte van Calvo en De gebroeders Rubinstein van Brunschwig, Le Roux  en Chevallier.

Voor kinderen zou ik Sanne & Senne van Marc Verhaegen aanraden.”

De expo “Gewone mensen in oorlogstijd” loopt nog tot 18 september in Kazerne Dossin.