Graphic novels scoren goed in het literaire aanbod. Het hybride genre, door de ene omschreven als grafische roman en door de andere als literaire strip, biedt een onuitputtelijk speelveld voor schrijvers en tekenaars. Illustratrice en auteur Shamisa Debroey vertelt over het ontstaan en de populariteit van het genre en over de schatten in haar boekenkast.
Mijn ogen glijden over de kleurrijke boeken in mijn boekenkast. Mijn collectie graphic novels is in de laatste tien jaar zó uitgebreid dat ik elke lege hoek in huis gebruik om ze een plekje te geven. Mijn boekenkast bevat een doorsnede van recente uitgaven en klassiekers. Ze raken me allemaal – het ene boek door zijn sterke tekst, het andere door het fijne lijnwerk. Als ik goed kijk, zie ik tussen de graphic novels een speelveld voor schrijvers en tekenaars waar alles kan en mag. Ik pik enkele uitgaven uit de kast, geen verhaal is hetzelfde. Omringd door boeken neem ik de tijd om stil te staan bij het ontstaan, de evolutie en de exponentiële groei van het genre.
Een nieuw label
Wie graphic novel zegt, zegt Maus van Art Spiegelman, een werk waarin hij de Joden als muizen voorstelt en de nazi’s als katten. Maus vertelt het verhaal van Vladek Spiegelman, een Joodse muis, die met een zwaar gemoed terugblikt op de Tweede Wereldoorlog. Art Spiegelman verwerkt in het boek het holocaustverhaal van zijn eigen vader en hun moeizame familieband. In 1992 wordt Maus met de Pulitzerprijs bekroond. Deze felbegeerde literatuurprijs was een eerste officiële erkenning van het toen nog nieuwe medium.
De graphic novel of grafische roman ontstond tien jaar eerder. Er was net een nieuwe generatie stripauteurs opgestaan, die zich afzette tegen de ‘gag- en superhelden’-strips van de jaren zestig en zeventig. Net zoals tijdgenoten Charles Burns, Chris Ware, Robert Crumb en José Muñoz creëerde Spiegelman strips over waargebeurde verhalen, horror, seks of het dagdagelijkse. Zoals de punk van de jaren tachtig de muziek beïnvloedde, zo transformeerde hij ook de strip. Het eindresultaat was een nieuwe beeldtaal. Herkenbaar als strip, maar met een radicaal eigentijdse stijl. De resultaten werden geprint in zelfgemaakte zines - een afkorting voor magazines. De rebellerende stripmakers verspreidden de boekjes onder elkaar. De eerste versies van Maus verkocht Spiegelman als goedkope zwart-wit kopie en in losse hoofdstukken aan de undergroundscene van San Francisco.
Art Spiegelman creëerde strips over waargebeurde verhalen, horror, seks of het dagdagelijkse. Zoals de punk van de jaren tachtig de muziek beïnvloedde, zo transformeerde hij ook de strip. Het eindresultaat was een nieuwe beeldtaal.
Een voor een werden de striptekenaars opgepikt door kleine of grote uitgeverijen. Charles Burns transformeerde zijn tegendraadse kortstrips tot Black Hole. Chris Ware maakte het epos Jimmy Corrigan over de saaiste man op aarde. En Art Spiegelman verzamelde alle hoofdstukken van Maus in één prijswinnend geheel. De boeken werden uitgegeven onder de noemer ‘graphic novel’. Beeldende verhalen die zich niet zomaar lieten labelen als strip.
Een nieuwe golf
Het duurde even voor ik zelf de liefde voor de graphic novel ontdekte. Het was pas in mijn laatste studiejaar als illustrator dat deze wereld voor me openging. De eerste revelatie was Ergens waar je niet wil zijn van de Vlaamse tekenaar Brecht Evens. Het gelauwerde boek, met felgekleurde aquarellen, beschreef de magie en de grillen van het nachtleven. Ik was meteen verkocht. Zo ook vele andere lezers, want het meesterwerk gooide hoge ogen in binnen- en buitenland.
Graphic novels bleven na de uitgave van Maus nog steeds een niche in de boekenwereld, veelal voor fijnproevers. Maar begin 2000 begon het tij te keren. Een golf jonge makers zag de graphic novel als een medium dat meer vrijheid bood om te creëren en te experimenteren. Er golden geen regels bij het maken van een graphic novel. Het kader mocht en moest doorbroken worden! Onder impuls van deze nieuwe auteurs verbreedde het aanbod en verruimde de lezersgroep.
Persepolis, het autobiografische boek van de Iraanse auteur Marjane Satrapi, was een van de eerste kaskrakers uit de nieuwe golf. Persepolis groeide uit tot één van de bekendste graphic novels van de laatste twintig jaar. Het boek werd verfilmd, mede geregisseerd door Satrapi zelf. Persepolis zette de toon voor vele andere boeken die sindsdien werden verfilmd, zoals Gainsbourg van Joann Sfar of La Vie d'Adèle gebaseerd op het boek van Julie Maroh. Naast Maus is Persepolis misschien wel één van de meest geliefde graphic novels binnen het genre.
Twee jaar na Persepolis verscheen Blankets van Craig Thompson. Gebaseerd op zijn eigen leven, vertelt Thompson het verhaal van zijn jeugd in een extreem christelijke familie in Wisconsin. Het succes van Blankets bevestigde de kracht van het beeldend uitwerken van autobiografische verhalen in graphic novel-vorm. Dichter bij huis sloot Judith Vanistendael aan met De maagd en de neger, een antwoord op het boek van haar vader Geert Vanistendael, over haar relatie met een vluchteling die in een Brussels opvangcentrum verblijft.
Bastien Vivès, Franse auteur en aanstormend talent, wint in 2009 op het internationale stripfestival van Angoulême de Opkomende Artiest Prijs voor De smaak van chloor. Samen met Brecht Evens zwengelt hij de populariteit van de graphic novel aan tot een eerste piek. Toen ik het boek van Evens ontdekte, was er al een flink aanbod graphic novels om mezelf in te smijten. De lezersgroep groeide en de interesse voor graphic novels nam toe. Deze evolutie opent nieuwe deuren voor het genre bij steeds grotere uitgeverijen.
Een nieuwe beeldtaal
Het literaire veld van de graphic novel evolueerde tot een kleurrijke en zich steeds transformerende lappendeken. Ik verlies me in het werk van Lorenzo Mattotti en verdwijn in het lijnenwerk van Hanco Kolk. Ik lach me een breuk met werk van de jonge illustrator Karolina Szejda en ben in de wolken van de groei van Aimée de Jongh. Ik geniet van de poëzie van Wide Vercnocke of mijmer over het leven met Randall Casaer. Er zijn te veel namen om op te noemen, er is een boek voor iedere lezer.
Door het uitgebreide aanbod steeg tijdens het laatste decennium ook de kwaliteit. De grafische kwaliteit van graphic novels fungeert als maatstaf om het onderscheid te maken met strips. Hoogstaande beelden die de emotie of essentie van het verhaal omvatten, zijn een sleutelonderdeel van de ervaring van een graphic novel. Het uitzoeken van een stijl, beeldtaal of signatuur is net zo belangrijk als het schrijven van een meeslepend verhaal.
Auteurs zoals Olivier Schrauwen, die inzetten op hoogstaand experimenteel beeldwerk, waren toonaangevend voor vele andere schrijvers. Boy of De man die zijn baard liet groeien zijn slechts de eerste stappen die Schrauwen zette in een carrière waar de zoektocht naar het perfecte beeld centraal staat. In zijn kielzog volgen nieuwe auteurs, zoals Ben Gijsemans, Bram Algoed, Frederik Van den Stock.
Het uitzoeken van een stijl, beeldtaal of signatuur is net zo belangrijk als het schrijven van een meeslepend verhaal.
In schril contrast met het werk van Schrauwen, maar even poëtisch, vind ik het werk van Ephameron, die in haar laatste boek over moederschap de grens opzocht tussen proza en beeld. Het is een zoektocht die je meevoert naar de grenzen van wat kan in graphic novels.
Een nieuw verhaal
In de evolutie van de graphic novel staat een kenmerk altijd centraal: een sterk verhaal. Daarmee lezers bereiken is het streven van elke auteur. Een graphic novel ‘raakt’ je, doet woede opborrelen, maakt je aan het lachen, denken, huilen.
Als mijn huis in brand staat, red ik één boek: Net doen alsof is ook liegen van Dominique Goblet. Twaalf jaar werkte Goblet aan het boek. Sommige bladzijden zijn vergeeld door de tijd. Andere zijn meermaals getekend, nog eens gegomd, dan weer hertekend. Op elke pagina neemt Goblet je mee naar het diepste van haar geheugen, waar ze de pijnlijkste herinneringen van haar jeugd heeft verstopt. Het boek voelt persoonlijk aan, alsof je een blik mag werpen op haar dagboek.
De graphic novel weet je met een blik te overtuigen, kijk maar naar Maus. De taal van het beeld, samen met de brute eerlijkheid van het verhaal maken de leeservaring uiterst persoonlijk en verrassend en doen je de buitenwereld even vergeten. Dat geldt evenzeer voor de duistere wereld van Charles Burns als voor het feestgedruis van Brecht Evens.
Ik plaats de boeken terug in de boekenkast. Om de zoveel tijd lees ik ze allemaal opnieuw en ontdek ik een illustratie, een woord, een nieuwe insteek in een verhaal. Bij het terugplaatsen vind ik nog een lege plek. Klaar voor een nieuw boek.
Shamisa Debroey volgde een opleiding beeldverhaal en illustratie aan het Sint-Lucasinstituut in Brussel, waar ze in 2011 afstudeerde met haar eerste graphic novel Verdwaald. Sindsdien ontving ze de African Artist Award en de Jong Aanstormend Talentprijs van deAuteurs. Shamisa Debroey werkt als freelance journaliste voor o.a. Apple, NRC Handelsblad en De Standaard. In 2021 verscheen bij uitgeverij Horizon haar kinderboek De allerbeste uitvinding van de hele wereld. Eind vorig jaar publiceerde ze samen met kinderboekenauteur en arts Sadaf Soloukey Darya en de denkmachine (Rose Stories).