Magazine #8

Naar verluidt klopte de Ierse schrijver James Joyce zichzelf op de schouder als hij een dag hard gewerkt had. Toen zijn gesprekspartner hem vroeg hoeveel hij dan wel geschreven had, antwoordde Joyce dat hij niet minder dan twee zinnen op papier had gezet. De woorden had hij al. Het was vooral de zoektocht naar de juiste volgorde ervan die hem tot reflectie dwong.

Aan deze anekdote moest ik terugdenken tijdens mijn gesprek met fotograaf Paul D’Haese. In tijden van snelle en vooral overdadige beelden zorgt zijn verstilde oeuvre voor een welverdiende rustpauze. Meer dan dertig jaar was Paul interieurarchitect, maar fotograaf was hij al vanaf zijn puberteit. Hij zette zijn eerste stappen bij de redactie van een alternatieve stadskrant. De sfeer en de mogelijkheid tot diepgaander onderzoek trokken de jonge Paul aan. Hij zorgde voor de beelden bij de woorden. Meestal waren dit portretten van bekende politieke figuren. Rond zijn dertigste vatte hij tegelijk een opleiding fotografie aan in Sint-Niklaas (zijn woonplaats) en Anderlecht (de woonplaats van zijn toenmalige geliefde). In 1993 volgde hij een masterclass bij John Davies in wiens architecturale landschapsfotografie hij zijn eigen werk herkende.

Sindsdien is zijn werk tentoongesteld in binnen- en buitenland, maar pas in 2010 verscheen zijn eerste fotoboek. Dagblind toont een fotograaf die de grenzen van zijn medium aftast met één concreet idee in het achterhoofd: ‘de werkelijkheid kan niet weergegeven worden’. Deze gedachte zorgt ervoor dat de fotograaf zijn kijkers op het verkeerde beeld wil zetten. Zo wordt door de lange sluitertijd een roltrap in de Brusselse metro herleid tot een transportband. Aan wie niet lang genoeg kijkt, ontsnapt deze fijnzinnige knipoog. Op dat moment is er nog geen kleur te bespeuren in zijn foto’s. Pas bij de overschakeling van analoge naar digitale fotografie zal kleur voorzichtig haar intrede doen. Verwacht echter geen exuberant kleurenpalet zoals bij David LaChapelle, Ellen von Unwerth of Mario Testino. “Ik wandel naar mijn beelden en wacht op het juiste moment om af te drukken. Mijn toestel wil eenvoudigweg een kader uit de werkelijkheid snijden”, zo omschrijft D’Haese zijn fototechniek.

De rode draad van Belgopolis

Van deconstructie naar synthese is slechts een kleine stap in het oeuvre van Paul. Voor zijn project Belgopolis wil hij 133 beelden uit de 133 steden die België telt samenbrengen. Anonieme beelden met leegte als rode draad moeten een nieuwe stad creëren. De architect die een nieuw werk wil scheppen is nooit ver weg. D’Haese zegt me tijdens het gesprek dat dit project nog niet voltooid is en dat het nog wel eventjes kan duren. Want niet alleen de opbouw en lichtinval van elk beeld moeten perfect zijn, ook de samenvloeiing van alle beelden tot een nieuwe stad mag geen hapering vertonen. Deze zin voor perfectie is ook terug te vinden in zijn meest recente project dat de naam Borderline meekreeg.

Wandelen langs een beladen kust

De Noord-Franse kust kent een bewogen geschiedenis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog trachtten de Duitsers met hun Atlantische Muur de Geallieerde invasie tegen te houden. Meer recent komt de streek in opspraak door de vluchtelingenkampen die er impromptu opgetrokken worden. Gedurende vier jaar trok D’Haese langs deze 350 km lange kuststrook, van Bray-Dunes tot Le Havre. Eerst met de wagen, vervolgens met de fiets en ten slotte te voet trok hij met zijn camera in de aanslag langs meer dan vijftig dorpjes en steden. “Ik besefte dat ik me, naarmate het project vorderde, steeds trager verplaatste. Wie wandelt, ziet meer. Het gaf me tijd om de beelden in me op te nemen. De juiste lichtinval af te wachten, de perfecte compositie. Langzaam verdween de mens uit het beeld, kwam de nadruk te liggen op het geometrische lijnenspel tussen de zee op de achtergrond en de architectuur die ertegenaan leunt. Soms leverde mijn zoek- en kijktocht slechts een foto per dag op,  of zag ik pas achteraf dat mijn perfecte kadrering toch niet zo optimaal was. Bij een huis in de buurt van Wimereux viel het me op dat de imaginaire lijn tussen de witte tuinmuur en de gevel niet perfect aansloot. Pas een jaar later kon ik het perfecte shot vastleggen met dezelfde klimatologische voorwaarden. Ik moest gewoon enkele passen meer opzijgaan.”

Deze haast meditatieve manier van werken levert uitgepuurde foto’s op van desolate plekken, waarin de zee de horizont vormt. Die lage horizonten, waarvoor Paul de inspiratie vond bij de Duitse fotograaf Axel Hütte, worden vaak vergezeld van grijsblauwe luchten. “Vale kleuren passen beter bij dit verpauperde Noord-Franse landschap. Digitale fotografie laat me toe om de kleurintensiteit uit de omgeving te halen.”

Beeldhouwen met foto’s

De neerslag van vier jaar fotografie tussen Bray-Dunes en Le Havre is mooi uitgegeven in het gelijknamige fotoboek Borderline. Het is echter geen chronologische of geografische weergave geworden van zijn kustbeelden. D’Haese brengt zijn eigen fictieve ordening aan en benadrukt dat het zeker niet de bedoeling is om een documentair werk af te leveren. Nergens bij de foto’s is er een locatie afgedrukt. Alleen achteraan in het boek vinden geïnteresseerden alfabetisch de plaatsnamen terug. De symbiose van het boek is terug te vinden in de onderwerpen die de fotograaf samenbrengt. De witte vierkanten platen tegen de ruwe muur van natuursteen doen bij momenten denken aan de collages van de Amerikaanse kunstenaar Ellsworth Kelly, maar vormen hier een perfecte synergie met de vaalwitte garagepoorten. Diezelfde repetitieve geometrie vind je terug in de gesloten rolluiken van een leegstaande villa en het gewicht van een kantelbrug. Zo bouwt D’Haese zijn fotoverhaal op. Hij associeert, verbindt geometrische vormen met een ogenschijnlijk willekeurig lijnenspel.

Bij dit alles valt de afwezige mens op. Slechts op één moment wordt het landschap doorbroken door een duiker die op het punt staat in het water te springen. Maar voor de lens van D’Haese transformeert deze figuur in een statisch beeldhouwwerk.

De veelheid van beelden waarmee we dagelijks omringd worden kan leiden tot vervlakking. Met zijn beelden speelt D’Haese een subtiel spel waardoor je gedwongen wordt om te blijven kijken. Wie dat doet, zal beseffen dat elk beeld voortbouwt op een vorig en dat elke foto haar eigen bestaansreden heeft. Het oeuvre van Paul D’Haese munt niet uit door expressieve beelden of flamboyante kleuren, het biedt de toeschouwer de mogelijkheid om even stil te staan en tijd te maken. Een gave die we in deze hectische tijden alleen maar kunnen toejuichen.